Besluit van 17 oktober 1991, houdende bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van voorzitters van waterschappen

Rechtspositiebesluit voorzitters waterschappen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 4 juli 1991, nr. RJW 94645, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Overwegende dat op grond van artikel 49 van de Waterschapswet (Stb. 1991, 444) regels dienen te worden vastgesteld omtrent enkele onderwerpen betreffende de rechtspositie van voorzitters van waterschappen;
De Raad van State gehoord (advies van 11 september 1991, nr. W 09.91.0352);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 14 oktober 1991, nr. RJW 104978, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Begripsbepaling

Artikel

1

Hoofdstuk

II

Benoeming, schorsing en ontslag

Artikel

2

Reis- en verblijfkosten

Indien een kandidaat voor het ambt van voorzitter reis- en verblijfkosten heeft gemaakt ter zake van het gevolg geven aan een uitnodiging voor een bezoek aan het waterschapsbestuur, het provinciaal bestuur of Onze Minister, worden die kosten door en voor rekening van het waterschap vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 29.

Artikel

3

Toezending bescheiden ten aanzien van de rechtspositie

Artikel

4

Schorsing

De voorzitter die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens aan plichtsverzuim schuldig maakt kan op verzoek van het waterschapsbestuur of van het college van gedeputeerde staten bij koninklijk besluit worden geschorst. Het schorsingsbesluit bevat in ieder geval:

  • a.

    een aanduiding van het tijdstip waarop de schorsing ingaat;

  • b.

    een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de duur der schorsing.

Artikel

5

Verbod betreding dienstgebouwen gedurende schorsing

Gedurende een schorsing is het de voorzitter als zodanig niet toegestaan de dienstgebouwen van het waterschap te betreden.

Artikel

6

Ontslag op eigen aanvraag/vut

Artikel

7

Ontslag op 65-jarige leeftijd

Aan de voorzitter wordt bij koninklijk besluit met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die waarin hij de leeftijd van vijfenzestig jaar heeft bereikt, eervol ontslag verleend. In bijzondere omstandigheden kan hiervan op advies van gedeputeerde staten, het algemeen bestuur van het waterschap gehoord, worden afgeweken.

Artikel

8

Ongevraagd ontslag

Hoofdstuk

IIA

Bezoldiging, uitkeringen en ambtstoelage

Artikel

8a

Bezoldigingsklassen

Waterschappen worden, ten behoeve van de vaststelling van de bezoldiging van de voorzitter, naar gelang het budget en het aantal en de soort van taken, ingedeeld in de volgende klassen:

0  – 4,54

Klasse 1

Klasse 2

4,54 – 11,34

Klasse 2

Klasse 3

Klasse 3

Klasse 4

11,34 – 20,42

Klasse 4

Klasse 4

Klasse 5

20,42 – 45,38

Klasse 5

Klasse 5

Klasse 6

  > 45,38

Klasse 6

Klasse 6

Klasse 7

Artikel

8b

Overgang in bezoldigingsklasse

Artikel

8c

Inschaling en tijdsbestedingsnorm

Artikel

8d

Aanvang en beëindiging bezoldiging

De aanspraak op de bezoldiging begint op de dag dat de benoeming ingaat en eindigt met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat of met ingang van de dag, volgende op die van het overlijden.

Artikel

8e

Eenmalige uitkering

Indien aan het personeel in de sector Rijk een eenmalige uitkering wordt toegekend, ontvangt de voorzitter een uitkering op gelijke voet.

Artikel

8f

Vakantie-uitkering

De voorzitter heeft aanspraak op een vakantie-uitkering overeenkomstig de regels die te dien aanzien voor het personeel in de sector Rijk zijn vastgesteld.

Artikel

8g

Eindejaarsuitkering

Artikel

8h

Ambtstoelage

Hoofdstuk

III

Bezoldiging bij afwezigheid, ziekte of schorsing

Artikel

9

Behoud van bezoldiging

Artikel

10

Inhouding van bezoldiging

Wanneer een voorzitter buitengewoon verlof verzoekt en de duur daarvan een aaneengesloten periode van zes weken te boven gaat, kan het algemeen bestuur bij het verlenen van het verlof bepalen, dat gedurende die langere periode de bezoldiging geheel of gedeeltelijk wordt ingehouden.

Artikel

11

Bezoldiging bij ziekte

Artikel

12

Staking bezoldiging, uitbetaling aan derden en hervatting uitbetaling

Artikel

13

Verplichtingen- en sanctieregime WAO

Artikel

14

Ziekmelding

Indien een voorzitter langer dan acht dagen wegens ziekte zijn arbeid niet kan verrichten geeft hij daarvan kennis aan het dagelijks bestuur van het waterschap.

Artikel

16

Suppletieregeling bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid na ontslag

Ten aanzien van de voorzitter, aan wie ontslag is verleend op grond van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, en die ten tijde van dat ontslag minder dan 80% arbeidsongeschikt is, is de voor het waterschapspersoneel geldende suppletieregeling voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten van overeenkomstige toepassing.

Artikel

17

Bedrijfsgeneeskundige begeleiding

De voorzitter geniet bedrijfsgeneeskundige begeleiding overeenkomstig de voor het waterschapspersoneel geldende voorschriften.

Artikel

18

Vakantie en verlof

Ten aanzien van vakantie en verlof is de regeling die geldt voor de ambtenaren van het waterschap van overeenkomstige toepassing.

Artikel

19

Vergoeding bij waarneming

Degene die gedurende meer dan dertig dagen onafgebroken met de waarneming van het ambt van voorzitter is belast geweest, geniet voor die tijd, ten laste van het waterschap, een vergoeding ten bedrage van de voor het ambt vastgestelde minimum- of vaste bezoldiging. Indien de waarneming geschiedt door een lid van het dagelijks bestuur wordt de vergoeding verminderd met hetgeen als lid van het dagelijks bestuur wegens wedde wordt ontvangen.

Hoofdstuk

IV

Ziektekostenvoorzieningen

Artikel

20

Deelneming aan van waterschapswege getroffen ziektekostenvoorziening

Artikel

21

1%-Regeling bij deelneming aan de ziektekostenvoorziening van het waterschap

Artikel

22

1%-Regeling bij niet-deelname aan ziektekostenvoorziening van het waterschap

Artikel

23

Vergoeding ziektekosten bij dienstongeval

In geval van ziekte, welke in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de aan het ambt van voorzitter verbonden werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten, worden hem voor rekening van het waterschap vergoed de te zijnen laste blijvende, naar het oordeel van het dagelijks bestuur noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging.

Artikel

24

Minimum vergoeding

Vervallen

Hoofdstuk

V

Uitkeringen

Artikel

25

Gratificatie

Aan de voorzitter wordt een ambtsjubileumgratificatie toegekend overeenkomstig de regeling die geldt voor de ambtenaren van het waterschap.

Artikel

26

Uitkering bij ontslag/niet herbenoemen

Artikel

27

Uitkering bij overlijden

Hoofdstuk

VI

Andere aangelegenheden

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Overige rechtspositionele onderwerpen

Op de voorzitter zijn van overeenkomstige toepassing de regelingen ten behoeve van de ambtenaren van het waterschap ten aanzien van verplaatsingskosten, reis- en verblijfkosten en vergoeding van telefoonkosten, alsmede andere aangelegenheden de rechtspositie betreffende, voor zover zij niet voor de voorzitter zijn geregeld bij wet, algemene maatregel van bestuur of provinciale verordening.

Artikel

31

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum waarop de Waterschapswet in werking treedt.

Artikel

32

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als "Rechtspositiebesluit voorzitters waterschappen".

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. R. H. Maij-Weggen
De Minister van Justitie E. M. H. Hirsch Ballin