Regeling toegelaten handelingen

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Besluit:

Artikel

3

Van het verbod tot het verrichten van operaties, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend:

  • a.

    een personen die bedrijfsmatig dieren houden op een landbouwbedrijf met betrekking tot de in artikel 4 genoemde handelingen;

  • b.

    aan houders van gezelschapsdieren voor zover het betreft het subcutaan of intramusculair toedienen van andere dan UDD-diergeneesmiddelen;

  • c.

    aan personen die bedrijfsmatig ongewervelde dieren houden;

  • d.

    aan houders van vissen met betrekking tot de in artikel 4, onderdelen l, r en s genoemde handelingen.

Artikel

4

De in artikel 3, aanhef in onderdeel a, bedoelde handelingen zijn:

  • a.

    het leewieken van kuikens van kippen, kalkoenen en ganzen tot de leeftijd van twee dagen;

  • b.

    het verkorten van de boven- en ondersnavel van kuikens van kippen en eenden tot de leeftijd van acht weken en kuikens van kalkoenen tot de leeftijd van dertig weken;

  • c.

    het verwijderen van sporen bij mannelijke kuikens van kippen;

  • d.

    het verwijderen van tenen bij kuikens van kippen en kalkoenen tot de leeftijd van twee dagen;

  • e.

    het inknippen van teenvliezen bij kuikens van kippen en eenden tot de leeftijd van twee dagen;

  • f.

    het verwijderen van kammen bij mannelijke kuikens van kippen tot de leeftijd van twee dagen;

  • g.

    het aanbrengen van merktekens aan de vleugel bij kuikens van kippen tot de leeftijd van twee dagen;

  • h.

    Het afnemen van bloed bij kippen, tenzij het afnemen van bloed geschiedt ten behoeve van het onderzoek naar de aanwezigheid van antistoffen tegen Newcastle disease als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Verordening Vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006;

  • i.

    het aanbrengen van oormerken bij runderen, varkens, schapen en geiten;

  • j.

    het vijlen van hoektanden bij biggen tot de leeftijd van zeven dagen en voor zover zulks geschiedt met betrekking tot een bepaald dier op aanwijzing van een praktiserende dierenarts;

  • k.

    het subcutaan of intramusculair aanbrengen van micro-electronica bij schapen, geiten, runderen, varkens en pluimvee;

  • l.

    het tatoueren van schapen, varkens, geiten, vissen en paarden;

  • m.

    het subcutaan of intramusculair toedienen van andere dan UDD-diergeneesmiddelen alsmede het intraveneus toedienen aan een rund van een vloeistof welke als werkzame bestanddelen uitsluitend calcium en magnesium bevat in een hoeveelheid van ten hoogste 450 ml;

  • n.

    het onthoornen van runderen en geiten voor zover zulks geschiedt op aanwijzing van een plaatselijk praktiserende dierenarts nadat deze een plaatselijke verdoving ten behoeve van deze ingreep heeft toegepast en voor zover deze handeling wordt verricht bij runderen tot de leeftijd van twee maanden en bij geiten tot een leeftijd van één maand met behulp van een electrische of heteluchtmethode dan wel bij runderen en geiten ná de leeftijd van zes maanden door middel van een draadzaag;

  • o.

    het aanbrengen van neusringen bij runderen en varkens;

  • p.

    het verwijderen van staartjes bij lammeren tot de leeftijd van twee dagen en bij biggen tot de leeftijd van vier dagen;

  • q.

    het openleggen van zoolzweren bij runderen, schapen en geiten;

  • r.

    het aanbrengen van uitwendige merktekens bij vissen;

  • s.

    het verwijderen of perforeren van delen van vinnen, vetvinnen of vinstralen bij vissen;

  • t.

    het aanbrengen van een neuskapje bij fazanten;

  • u.

    het verwijderen van bijspenen bij runderen tot de leeftijd van vier weken, en

  • v.

    het verwijderen van neuslellen bij kalkoenen tot de leeftijd van twee dagen;

  • w.

    afnemen van bloed bij kalkoenen en eenden in het kader van het monitoringsprogramma, bedoeld in de regels die het Productschap Pluimvee en Eieren heeft gesteld op grond van artikel 91, tweede lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s.

Artikel

5

Van het verbod tot het verrichten van handelingen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet wordt, doch uitsluitend voor zover die handelingen worden verricht onder de leiding van een dierenarts en gedurende de periode waarbinnen de opleiding wordt gevolgd, vrijstelling verleend aan personen, die een opleiding volgen ter verkrijging van de hoedanigheid van dierenarts.

Artikel

6

Van het verbod tot het verrichten van operaties, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet, wordt voor zover het betreft het toepassen van epiduraalanesthesie bij runderen, doch uitsluitend voor zover deze handelingen worden verricht onder de leiding van een dierenarts en gedurende de periode waarbinnen de opleiding wordt gevolgd, vrijstelling verleend aan personen, die een opleiding volgen in het kader van artikel 6 van het Besluit paraveterinairen (Stb. 1991, 526).

Artikel

7

Artikel

8

Deze regeling treedt in werking met ingang van hetzelfde tijdstip als waarop artikel 7 van de wet in werking treedt.

Artikel

9

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling toegelaten handelingen.

's-Gravenhage
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
voor deze:
De secretaris-generaal, T. H. J.Joustra