Wet van 12 december 1991, tot wijziging van het fiscale regime voor onderhoudsvoorzieningen en spaarvormen alsmede van het fiscale regime voor verzekeraars en de directiepensioenlichamen

Wijzigingswet van het fiscale regime voor onderhoudsvoorzieningen en spaarvormen alsmede van het fiscale regime voor verzekeraars en directiepensioenlichamen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, in het licht van de maatschappelijke ontwikkelingen met betrekking tot onderhoudsvoorzieningen en spaarvormen, wenselijk is te komen tot een herziening van de belastingheffing ter zake van lijfrenten en kapitaalverzekeringen en voorts dat het wenselijk is te komen tot een herziening van het fiscale regime voor de instellingen waarbij dergelijke voorzieningen worden ondergebracht;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

II

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

III

  • A.

    De Wet Belastingherziening 1950 (Stb. K423) wordt ingetrokken.

  • B.
    • 1.

      Artikel 10 van de Wet Belastingherziening 1950, zoals dat luidt op 31 december 1991, blijft van kracht voor lichamen die op 31 december 1991 aan de in dat artikel genoemde voorwaarden voldoen met dien verstande dat het gestorte kapitaal onderscheidenlijk de inleggelden niet hoger worden gesteld dan het gestorte kapitaal onderscheidenlijk de inleggelden op 1 januari 1992 verminderd met de opbrengst van de sedert die datum vervreemde woningen.

    • 2.

      Het eerste lid is van toepassing tot het begin van het boekjaar waarin:

      • a.

        het gestorte kapitaal van het lichaam is, onderscheidenlijk de inleggelden van het lichaam zijn verhoogd;

      • b.

        door het lichaam één of meer woningen zijn verkregen;

      • c.

        één of meer aandelen onderscheidenlijk lidmaatschapsrechten in het lichaam zijn vervreemd.

Artikel

IV

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

V

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

VI

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

VII

ARTIKEL

VIIA

Artikel

VIII

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Financiën, W. Kok
De Staatssecretaris van Financiën, M. J. J. van Amelsvoort
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin