Besluit van 16 december 1991, houdende technische voorschriften omtrent het bouwen van bouwwerken en de staat van bestaande bouwwerken

Bouwbesluit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordrachten van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 23 januari 1991, nr. MJZ20d90002, en van 16 juli 1991, nr. MJZ16791004, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Overwegende, dat uit het oogpunt van veiligheid technische voorschriften moeten worden gegeven omtrent het bouwen van een bouwwerk en de staat van een bestaand bouwwerk die ertoe strekken dat gevaar voor gebruikers van dat bouwwerk of voor derden wordt voorkomen of beperkt;
dat uit het oogpunt van gezondheid technische voorschriften moeten worden gegeven omtrent het bouwen van een bouwwerk en de staat van een bestaand bouwwerk die ertoe strekken dat schadelijke of hinderlijke gevolgen voor gebruikers van dat bouwwerk of voor derden worden voorkomen of beperkt;
dat uit het oogpunt van bruikbaarheid technische voorschriften moeten worden gegeven omtrent het bouwen van een bouwwerk en de staat van een bestaand bouwwerk die ertoe strekken dat in dat bouwwerk de voor dat bouwwerk kenmerkende activiteiten kunnen worden verricht;
dat uit het oogpunt van energiezuinigheid technische voorschriften moeten worden gegeven omtrent het bouwen van een gebouw die ertoe strekken dat dat gebouw bijdraagt tot een zuinig verbruik van energie in dat gebouw;
dat voorschriften moeten worden gegeven ter uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake voor de bouw bestemde produkten (89/106/EEG, PbEG L40);
Gelet op de artikelen 2, 3, 5, 6, 88 en 120 van de Woningwet (Stb. 1991, 439);
De Raad van State gehoord (advies van 4 september 1991, no.W08.91.0043);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 13 december 1991, nr. MJZ 13d91024, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

Hoofdstuk

II

Technische voorschriften omtrent het bouwen van woningen en woongebouwen

Afdeling

1

Voorschriften uit het oogpunt van veiligheid

§

1

Constructieve veiligheid

Artikel

2

Sterkte van de bouwconstructie

§

2

Gebruiksveiligheid

Artikel

3

Vloerafscheiding

Artikel

4

Overbrugging van hoogteverschillen

Een hoogteverschil van meer dan 0,21 m tussen vloeren van verblijfsgebieden, toiletruimten, badruimten en gemeenschappelijke verkeersruimten dan wel tussen één van die vloeren en het aansluitende terrein moet, opdat die gebieden en ruimten op veilige wijze kunnen worden bereikt en verlaten, zijn overbrugd door een trap of hellingbaan.

Artikel

5

Trap

Artikel

6

Hellingbaan

Artikel

7

Elektriciteits- en noodstroomvoorziening

Artikel

8

Verlichting

Artikel

9

Gasvoorziening

Artikel

10

Aansluitingen voor gas

Artikel

11

Beweegbare constructie-onderdelen

§

3

Brandveiligheid

Artikel

12

Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie

Artikel

13

Beperking van de ontwikkeling van brand

Artikel

14

Beperking van uitbreiding van brand

Artikel

15

Vluchten uit een woning

Artikel

16

Vluchtmogelijkheden

Artikel

17

Voorkoming en beperking van ongevallen bij brand

Artikel

18

Bestrijding van brand

Artikel

19

Brandveiligheid van woongebouwen hoger dan 70 m

Onverminderd de artikelen 12 tot en met 18, moet een woongebouw waarin een vloer van een verblijfsgebied hoger is gelegen dan 70 m boven het aansluitende terrein, gemeten ter plaatse van de toegang van het gebouw, wat brandveiligheid betreft zodanig zijn ingericht dat het gebouw in gelijke mate brandveilig is als is beoogd met de bij of krachtens die artikelen gegeven voorschriften.

§

4

Sociale veiligheid

Artikel

20

Toegang van een woongebouw

Artikel

20a

§

5

Gelijkwaardige veiligheid

Artikel

21

Afdeling

2

Voorschriften uit het oogpunt van gezondheid

§

1

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke invloeden

Artikel

22

Bescherming tegen geluid van buiten

Artikel

23

Bescherming tegen geluid van installaties

Artikel

24

Geluidwering tussen ruimten

Artikel

25

Beperking van galm

De getalwaarde van de in NEN 5078 bedoelde totale geluidsabsorptie van een besloten gemeenschappelijke verkeersruimte die is bestemd voor het ontsluiten van in een woongebouw gelegen woningen, moet, ter beperking van geluidhinder in aan die verkeersruimte grenzende woningen, in elk van de octaafbanden met middenfrequenties van 250, 500, 1000 en 2000 Hz, uitgedrukt in m2 en bepaald overeenkomstig die norm, ten minste gelijk zijn aan 1/8 van de getalwaarde van de inhoud van die ruimte, uitgedrukt in m3.

Artikel

26

Wering van vocht van buiten

Artikel

27

Wering van vocht van binnen

§

2

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke stoffen

Artikel

28

Afvoer van afvalwater en faecaliën

Artikel

29

Afvoer van hemelwater

Artikel

30

Luchtverversing van een verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte

Artikel

31

Luchtverversing van overige ruimten

Artikel

32

Verbrandingslucht en rook

Artikel

33

Beperking van de toepassing van schadelijke materialen

Bij ministeriële regeling kunnen, ter beperking van de aanwezigheid in of bij een woning of woongebouw van een voor de gezondheid onaanvaardbare mate van vergiftige of hinderlijke stoffen of van ioniserende stralen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Kernenergiewet (Stb. 1963, 82), voorschriften worden gegeven omtrent het in de constructie toepassen van materialen waaruit die stoffen kunnen vrijkomen of die stralen kunnen ontstaan.

Artikel

34

Beperking van het kunnen binnendringen van uit de grond afkomstige schadelijke stoffen of straling

Bij ministeriële regeling kunnen, ter beperking van blootstelling van gebruikers van een woning of woongebouw aan uit de grond afkomstige schadelijke stoffen of straling, voorschriften worden gegeven waaraan een uitwendige scheidingsconstructie die de scheiding vormt met de grond, alsmede een constructie die de scheiding vormt tussen een woning of woongebouw en de kruipruimte, met inbegrip van de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op het voldoen van die constructie aan dit artikel, moeten voldoen.

§

3

Wering van schadelijk of hinderlijk gedierte

Artikel

35

Bescherming tegen ratten en muizen

§

4

Watervoorziening

Artikel

36

Drinkwatervoorziening

Artikel

37

Aansluitingen voor drinkwater

Artikel

38

Warmwatervoorziening

§

5

Daglichttoetreding

Artikel

39

Daglicht en uitzicht

§

6

Gelijkwaardige bescherming van de gezondheid

Artikel

40

Afdeling

3

Voorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid

§

1

Toegankelijkheid

Artikel

41

Artikel

42

Bereikbaarheid

Artikel

43

Bijzondere toegankelijkheid

§

2

Ruimten en opstelplaatsen

Artikel

44

Verblijfsgebied

Artikel

45

Verblijfsruimte

Artikel

46

Toiletruimte

Artikel

47

Badruimte

Artikel

48

Bergruimte

Artikel

49

Buitenruimte

Artikel

50

Meterruimte

Artikel

51

Liftschacht

Artikel

52

Liftmachineruimte

Artikel

53

Aanrecht en opstelplaats voor een kooktoestel

Artikel

54

Opstelplaats voor wasapparatuur

Artikel

55

Opstelplaats voor een stooktoestel

Artikel

56

Opstelplaats voor een warmwatertoestel

§

3

Gemeenschappelijke ruimten en opstelplaatsen

Artikel

57

Gemeenschappelijk verblijfsgebied

Artikel

58

Gemeenschappelijke toiletruimte

Artikel

59

Gemeenschappelijke badruimte

Artikel

60

Gemeenschappelijke buitenruimte

In afwijking in zoverre van artikel 49, mag de buitenruimte van een in een woongebouw gelegen woning met een gebruiksoppervlakte van minder dan 50 m2, deel uitmaken van een gemeenschappelijke buitenruimte, mits die gemeenschappelijke buitenruimte:

  • a.

    een vrije vloeroppervlakte heeft van ten minste 5% van het totaal aan gebruiksoppervlakten van de woningen die op die gemeenschappelijke buitenruimte zijn aangewezen, en

  • b.

    rechtstreeks vanuit een in het woongebouw gelegen gemeenschappelijke verkeersruimte of gemeenschappelijk verblijfsgebied bereikbaar is.

Artikel

61

Gemeenschappelijke meterruimte

Artikel

61a

Gemeenschappelijke opslagruimte voor huishoudelijk afval

Artikel

62

Gemeenschappelijk aanrecht en opstelplaats voor een gemeenschappelijk kooktoestel

Artikel

63

Opstelplaats voor gemeenschappelijke wasapparatuur

Artikel

64

Opstelplaats voor een gemeenschappelijk stooktoestel

Artikel

65

Opstelplaats voor een gemeenschappelijk warmwatertoestel

§

4

Telecommunicatievoorzieningen

Artikel

66

Telefoon-, radio- en televisieaansluiting

§

5

Verplaatsing en vervorming

Artikel

67

Verplaatsing

Artikel

68

Vervorming

§

6

Gelijkwaardige bruikbaarheid

Artikel

69

Afdeling

4

Voorschriften uit het oogpunt van energiezuinigheid

§

1

Beperking van warmteverlies

Artikel

70

Thermische isolatie

Artikel

71

Beperking van luchtdoorlatendheid

Artikel

71a

Onverminderd de artikelen 70 en 71, heeft ter verdere besparing van energie, een woning geen deel uitmakend van een woongebouw, of een woongebouw, bepaald volgens NEN 5128, een energieprestatiecoëfficiënt, als bedoeld in die norm, van ten hoogste 1.

§

2

Gelijkwaardige energiezuinigheid

Artikel

72

Hoofdstuk

III

Technische voorschriften omtrent de staat van bestaande woningen en woongebouwen

Afdeling

1

Voorschriften uit het oogpunt van veiligheid

§

1

Constructieve veiligheid

Artikel

73

Sterkte van de bouwconstructie

§

2

Gebruiksveiligheid

Artikel

74

Vloerafscheiding

Artikel

75

Overbrugging van hoogteverschillen

Een hoogteverschil van meer dan 0,22 m tussen vloeren van verblijfsruimten, toiletruimten, badruimten en gemeenschappelijke verkeersruimten dan wel tussen één van die vloeren en het aansluitende terrein moet, opdat die ruimten op veilige wijze kunnen worden bereikt en verlaten, zijn overbrugd door een trap of hellingbaan.

Artikel

76

Trap

Artikel

77

Hellingbaan

Artikel

78

Elektriciteits- en noodstroomvoorziening

Artikel

79

Verlichting

Artikel

80

Gasvoorziening

Een voorziening voor gas moet, opdat op veilige wijze over energie kan worden beschikt, zijn aangesloten op het distributienet van gas en moet ten minste voldoen aan artikel 5, eerste lid, onderdeel 2, van de Model-aansluitvoorwaarden voor gas van de Vereniging van Exploitanten van Gasbedrijven in Nederland.

Artikel

81

Beweegbare constructie-onderdelen

Een beweegbaar constructie-onderdeel dat zich in enige stand kan bevinden boven een voor motorvoertuigen openstaande weg, moet, ter voorkoming van gevaar voor gebruikers van die weg, gemeten vanaf de onderzijde van dat onderdeel, hoger zijn gelegen dan 4,2 m boven die weg.

§

3

Brandveiligheid

Artikel

82

Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie

Artikel

83

Beperking van uitbreiding van brand

Artikel

84

Vluchten bij brand

Artikel

85

Voorkoming en beperking van ongevallen bij brand

Artikel

86

Bestrijding van brand

Een woongebouw waarin een vloer van een verblijfsruimte hoger is gelegen dan 20 m boven het aansluitende terrein, gemeten ter plaatse van de toegang van het gebouw, moet, met het oog op brandbestrijding, zijn voorzien van een of meer droge blusleidingen die voldoen aan bij ministeriële regeling gegeven voorschriften.

§

4

Sociale veiligheid

Artikel

87

Toegang van een woongebouw

Indien een toegang van een woongebouw is voorzien van een deur die van buitenaf alleen met behulp van een sleutel kan worden geopend, moet die deur, met het oog op het tegengaan van veel voorkomende criminaliteit, zelfsluitend zijn en moet ter plaatse van die deur aan de buitenkant een voorziening aanwezig zijn waarmee een in de woning waarneembaar signaal kan worden gegeven.

§

5

Gelijkwaardige veiligheid

Artikel

88

Afdeling

2

Voorschriften uit het oogpunt van gezondheid

§

1

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke invloeden

Artikel

89

Wering van vocht van buiten

Artikel

90

Wering van vocht van binnen

Een constructie die de scheiding vormt tussen een badruimte en een andere besloten ruimte, de buitenlucht, de grond of het water, mag, ter beperking van het vanuit de badruimte kunnen binnendringen van vocht in die constructie, aan de naar de badruimte toegekeerde oppervlakte tot een hoogte van 1 m boven de vloer van die ruimte, bepaald overeenkomstig NEN 2778, gemiddeld geen grotere wateropname als bedoeld in die norm hebben dan 0,01 kg/(m2.s½), met dien verstande dat op geen enkele plaats op die oppervlakte de wateropname groter mag zijn dan 0,2 kg/(m2.s½).

§

2

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke stoffen

Artikel

91

Afvoer van afvalwater en faecaliën

Artikel

92

Luchtverversing van een verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte

Artikel

93

Luchtverversing van overige ruimten

Artikel

94

Verbrandingslucht en rook

§

3

Wering van schadelijk of hinderlijk gedierte

Artikel

95

Bescherming tegen ratten en muizen

§

4

Watervoorziening

Artikel

96

Drinkwatervoorziening

Artikel

97

Warmwatervoorziening

De inrichting van een voorziening voor warm water moet, opdat kan worden beschikt over voor de menselijke hygiëne geschikt warm water, ten minste voldoen aan artikel 5, eerste lid, onderdeel 2, van de Model-aansluitvoorwaarden voor drinkwater van de Vereniging van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland.

§

5

Daglichttoetreding

Artikel

98

Daglicht en uitzicht

§

6

Gelijkwaardige bescherming van de gezondheid

Artikel

99

Afdeling

3

Voorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid

§

1

Ruimten en opstelplaatsen

Artikel

100

Verblijfsruimte

Artikel

101

Toiletruimte

Artikel

102

Badruimte

Artikel

103

Aanrecht en opstelplaats voor een kooktoestel

Artikel

104

Opstelplaats voor een stooktoestel

§

2

Gemeenschappelijke ruimten en opstelplaatsen

Artikel

105

Gemeenschappelijke verblijfsruimte

Artikel

106

Gemeenschappelijke toiletruimte

Artikel

107

Gemeenschappelijke badruimte

Een gemeenschappelijke badruimte in een woongebouw moet, met het oog op het zich kunnen wassen, een vloeroppervlakte hebben van ten minste 0,36 m2, waarvan de breedte ten minste 0,6 m en de hoogte boven die oppervlakte ten minste 2 m is.

Artikel

108

Gemeenschappelijk aanrecht en opstelplaats voor een gemeenschappelijk kooktoestel

Artikel

109

Opstelplaats voor een gemeenschappelijk stooktoestel

§

3

Gelijkwaardige bruikbaarheid

Artikel

110

Hoofdstuk

IV

Technische voorschriften omtrent het bouwen van woonwagens en standplaatsen

Afdeling

1

Voorschriften uit het oogpunt van veiligheid

§

1

Constructieve veiligheid

Artikel

111

Sterkte van de bouwconstructie

§

2

Gebruiksveiligheid

Artikel

112

Elektriciteitsvoorziening

Artikel

113

Gasvoorziening

Artikel

114

Aansluitingen voor gas

Artikel

115

Beweegbare constructie-onderdelen

Een beweegbaar constructie-onderdeel van een woonwagen mag zich, ter voorkoming van gevaar voor gebruikers van een aangrenzend perceel of terrein of van een aangrenzende openbare weg, in geopende stand slechts bevinden boven de standplaats waarop de woonwagen is geplaatst.

§

3

Brandveiligheid

Artikel

116

Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie

Artikel

117

Beperking van de ontwikkeling van brand en van het ontstaan van rook

Artikel

118

Beperking van uitbreiding van brand

§

4

Gelijkwaardige veiligheid

Artikel

119

Afdeling

2

Voorschriften uit het oogpunt van gezondheid

§

1

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke invloeden

Artikel

120

Bescherming tegen geluid van buiten

De in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie van een woonwagen moet, ter beperking van geluidhinder in de woonwagen, bepaald overeenkomstig die norm, ten minste 20 dB(A) zijn.

Artikel

121

Wering van vocht van buiten

Een uitwendige scheidingsconstructie van een woonwagen moet, ter beperking van het kunnen binnendringen van vocht in de woonwagen, bepaald overeenkomstig NEN 2778, waterdicht zijn.

Artikel

122

Wering van vocht van binnen

§

2

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke stoffen

Artikel

123

Afvoer van afvalwater en faecaliën

Artikel

124

Afvoer van hemelwater

Artikel

125

Luchtverversing

Artikel

126

Verbrandingslucht en rook

Artikel

127

Beperking van de toepassing van schadelijke materialen

Bij ministeriële regeling kunnen, ter beperking van de aanwezigheid in de woonwagen van een voor de gezondheid onaanvaardbare mate van vergiftige of hinderlijke stoffen of van ioniserende stralen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Kernenergiewet, voorschriften worden gegeven omtrent het in de constructie van een woonwagen toepassen van materialen waaruit die stoffen kunnen vrijkomen of die stralen kunnen ontstaan.

Artikel

128

Beperking van het kunnen binnendringen van uit de grond afkomstige schadelijke stoffen of straling

Bij ministeriële regeling kunnen, ter beperking van blootstelling van gebruikers van een woonwagen aan uit de grond afkomstige schadelijke stoffen of straling, voorschriften worden gegeven waaraan de vloer van een woonwagen moet voldoen.

§

3

Wering van schadelijk of hinderlijk gedierte

Artikel

129

Bescherming tegen ratten en muizen

§

4

Watervoorziening

Artikel

130

Drinkwatervoorziening

Artikel

131

Aansluitingen voor drinkwater

Artikel

132

Warmwatervoorziening

§

5

Daglichttoetreding

Artikel

133

Daglicht en uitzicht

§

6

Gelijkwaardige bescherming van de gezondheid

Artikel

134

Afdeling

3

Voorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid

§

1

Oppervlakte van de standplaats

Artikel

135

Oppervlakte

§

2

Toegankelijkheid

Artikel

136

Vrije doorgang

De toegang van een woonwagen moet, met het oog op de toegankelijkheid, een vrije doorgang hebben met een breedte van ten minste 0,8 m en een hoogte van ten minste 2,1 m.

§

3

Ruimten en opstelplaatsen

Artikel

137

Verblijfsruimte

Artikel

138

Toiletruimte

Artikel

139

Badruimte

Artikel

140

Bergruimte

Artikel

141

Meterruimte

Artikel

142

Aanrecht en opstelplaats voor een kooktoestel

Artikel

143

Opstelplaats voor wasapparatuur

Artikel

144

Opstelplaats voor een stooktoestel

Artikel

145

Opstelplaats voor een warmwatertoestel

§

4

Telecommunicatievoorzieningen

Artikel

146

Telefoon, radio- en televisieaansluiting

§

5

Verplaatsing en vervorming

Artikel

147

Verplaatsing

Artikel

148

Vervorming

§

6

Gelijkwaardige bruikbaarheid

Artikel

149

Afdeling

4

Voorschriften uit het oogpunt van energiezuinigheid

§

1

Beperking van warmteverlies

Artikel

150

Thermische isolatie

Artikel

151

Beperking van luchtdoorlatendheid

Het totaal van de uitwendige scheidingsconstructies van een woonwagen mag, ter beperking van warmteverlies door tocht, bepaald overeenkomstig NEN 2686, geen grotere luchtvolumestroom als bedoeld in die norm hebben dan 0,2 m3/s.

§

2

Gelijkwaardige energiezuinigheid

Artikel

152

Hoofdstuk

V

Technische voorschriften omtrent de staat van bestaande woonwagens en standplaatsen

Afdeling

1

Voorschriften uit het oogpunt van veiligheid

§

1

Constructieve veiligheid

Artikel

153

Sterkte van de bouwconstructie

§

2

Gebruiksveiligheid

Artikel

154

Elektriciteitsvoorziening

Artikel

155

Gasvoorziening

§

3

Brandveiligheid

Artikel

156

Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie

Artikel

157

Beperking van de ontwikkeling van brand en van het ontstaan van rook

§

4

Gelijkwaardige veiligheid

Artikel

158

Afdeling

2

Voorschriften uit het oogpunt van gezondheid

§

1

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke invloeden

Artikel

159

Wering van vocht van buiten

Een uitwendige scheidingsconstructie van een woonwagen moet, ter beperking van het kunnen binnendringen van vocht in de woonwagen, bepaald overeenkomstig NEN 2778, waterdicht zijn.

Artikel

160

Wering van vocht van binnen

Een constructie die de scheiding vormt tussen een badruimte en een andere besloten ruimte of de buitenlucht mag, ter beperking van het vanuit de badruimte kunnen binnendringen van vocht in die constructie, aan de naar de badruimte toegekeerde oppervlakte tot een hoogte van 1 m boven de vloer van die ruimte, bepaald overeenkomstig NEN 2778, gemiddeld geen grotere wateropname als bedoeld in die norm hebben dan 0,01 kg/(m2.s½), met dien verstande dat op geen enkele plaats op die oppervlakte de wateropname groter mag zijn dan 0,2 kg/(m2.s½).

§

2

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke stoffen

Artikel

161

Afvoer van afvalwater en faecaliën

Artikel

162

Luchtverversing

Artikel

163

Verbrandingslucht en rook

§

3

Wering van schadelijk of hinderlijk gedierte

Artikel

164

Bescherming tegen ratten en muizen

§

4

Watervoorziening

Artikel

165

Drinkwatervoorziening

§

5

Daglichttoetreding

Artikel

166

Daglicht en uitzicht

§

6

Gelijkwaardige bescherming van de gezondheid

Artikel

167

Afdeling

3

Voorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid

§

1

Ruimten en opstelplaatsen

Artikel

168

Verblijfsruimte

Artikel

169

Toiletruimte

Artikel

170

Badruimte

Artikel

171

Aanrecht en opstelplaats voor een kooktoestel

Tot een woonwagen behoren, opdat spijzen kunnen worden bereid, een opstelplaats voor een aanrecht en een opstelplaats voor een kooktoestel, gelegen in een besloten ruimte.

Artikel

172

Opstelplaats voor een stooktoestel

§

2

Gelijkwaardige bruikbaarheid

Artikel

173

Hoofdstuk

VI

Algemene technische voorschriften omtrent het bouwen van niet tot bewoning bestemde gebouwen

Afdeling

1

Voorschriften uit het oogpunt van veiligheid

§

1

Constructieve veiligheid

Artikel

174

Sterkte van de bouwconstructie

§

2

Gebruiksveiligheid

Artikel

175

Vloerafscheiding

Artikel

176

Overbrugging van hoogteverschillen

Een hoogteverschil van meer dan 0,21 m tussen vloeren van verblijfsgebieden, toiletruimten en badruimten dan wel tussen één van die vloeren en het aansluitende terrein, moet, opdat die vloeren op veilige wijze kunnen worden bereikt en verlaten, zijn overbrugd door een trap of hellingbaan.

Artikel

177

Trap

Artikel

178

Hellingbaan

Artikel

179

Elektriciteits- en noodstroomvoorziening

Artikel

180

Verlichting

Artikel

181

Gasvoorziening

Een voorziening voor gas moet, opdat op veilige wijze over energie kan worden beschikt, ten minste voldoen aan artikel 5, eerste lid, onderdeel 2, van de Model-aansluitvoorwaarden voor gas van de Vereniging van Exploitanten van Gasbedrijven in Nederland.

Artikel

182

Aansluitingen voor gas

Artikel

183

Beweegbare constructie-onderdelen

§

3

Brandveiligheid

Artikel

184

Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie

Artikel

185

Beperking van ontwikkeling van brand

Artikel

186

Beperking van uitbreiding van brand

Artikel

187

Beperking van ontstaan van rook

Artikel

188

Beperking van verspreiding van rook

Een gebouw, voor zover dat een voor mensen toegankelijke, overdekte en geheel met wanden omsloten ruimte vormt, moet zodanig zijn ingericht in rookcompartimenten dat bij brand rook zich niet binnen korte tijd kan verspreiden naar een ander deel van het gebouw of naar een ander gebouw, de loopafstand vanaf een punt in een rookcompartiment, gemeten langs de kortste route, naar de toegang van het rookcompartiment beperkt is, en dat een ruimte waardoor een vluchtweg voert in voldoende mate gevrijwaard blijft van rook.

Artikel

189

Vluchten bij brand

Een gebouw, voor zover dat een voor mensen toegankelijke, overdekte en geheel met wanden omsloten ruimte vormt, moet, afhankelijk van zijn bestemming en grootte, zodanig zijn ingericht dat daarin voldoende vluchtmogelijkheden aanwezig zijn.

Artikel

190

Inrichting van vluchtmogelijkheden

Onverminderd artikel 174, zevende lid, moet een vluchtmogelijkheid als bedoeld in artikel 189, zodanig zijn ingericht dat gebruikers van het gebouw bij brand op doeltreffende en voldoende veilige wijze binnen redelijke tijd naar het aan het gebouw aansluitende terrein kunnen vluchten.

Artikel

191

Voorkoming en beperking van ongevallen bij brand

Een gebouw, voor zover dat een voor mensen toegankelijke, overdekte en geheel met wanden omsloten ruimte vormt, moet zodanig zijn ingericht dat in het gebouw aanwezige personen bij brand binnen redelijke tijd eigener beweging het gebouw kunnen verlaten dan wel binnen redelijke tijd door de brandweer kunnen worden gered.

Artikel

192

Bestrijding van brand

In een gebouw moeten, afhankelijk van zijn bestemming en grootte, zodanige voorzieningen aanwezig zijn dat een brand binnen redelijke tijd kan worden geblust.

§

4

Gelijkwaardige veiligheid

Artikel

193

Afdeling

2

Voorschriften uit het oogpunt van gezondheid

§

1

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke invloeden

Artikel

194

Bescherming tegen geluid van buiten

Artikel

195

Bescherming tegen geluid van installaties

Het in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidsniveau van een toilet met waterspoeling, een warmwatertoestel, een hydrofoorinstallatie, een kraan, een mechanisch ventilatiesysteem of een lift mag, ter beperking van geluidsoverlast, bepaald overeenkomstig die norm, in een niet tot het gebouw behorend verblijfsgebied niet hoger zijn dan 30 dB(A).

Artikel

196

Geluidwering tussen gebouwen

Artikel

197

Wering van vocht van buiten

Artikel

198

Wering van vocht van binnen

§

2

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke stoffen

Artikel

199

Afvoer van afvalwater en faecaliën

Artikel

200

Afvoer van hemelwater

Artikel

201

Luchtverversing van een verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte

Artikel

202

Luchtverversing van overige ruimten

Artikel

203

Verbrandingslucht en rook

Artikel

204

Beperking van toepassing van schadelijke materialen

Bij ministeriële regeling kunnen, ter beperking van de aanwezigheid in of bij een gebouw van een voor de gezondheid onaanvaardbare mate van vergiftige of hinderlijke stoffen of van ioniserende straling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Kernenergiewet, voorschriften worden gegeven omtrent het in de constructie toepassen van materialen waaruit die stoffen kunnen vrijkomen of die stralen kunnen ontstaan.

Artikel

205

Wering van uit de bodem afkomstige schadelijke stoffen of straling

Bij ministeriële regeling kunnen, ter beperking van de blootstelling van gebruikers van een gebouw waarin een verblijfsgebied is gelegen, aan uit de grond afkomstige schadelijke stoffen of straling, voorschriften worden gegeven waaraan een uitwendige scheidingsconstructie die de scheiding vormt met de grond, alsmede een constructie die de scheiding vormt met de kruipruimte van het gebouw, met inbegrip van de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op het voldoen van die constructie aan dit artikel, moeten voldoen.

§

3

Wering van schadelijk of hinderlijk gedierte

Artikel

206

Bescherming tegen ratten en muizen

§

4

Watervoorziening

Artikel

207

Drinkwatervoorziening

Artikel

208

Aansluitingen voor drinkwater

Artikel

209

Warmwatervoorziening

§

5

Daglichttoetreding

Artikel

210

Daglicht en uitzicht

§

6

Gelijkwaardige bescherming van de gezondheid

Artikel

211

Afdeling

3

Voorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid

§

1

Toegankelijkheid

Artikel

212

Toegankelijkheid van voor het publiek bestemde ruimten

Artikel

213

Vrije doorgang

§

2

Ruimten en opstelplaatsen

Artikel

214

Verblijfsgebied

Artikel

215

Verblijfsruimte

Een verblijfsruimte moet een vloeroppervlakte hebben van ten minste 5 m2, waarvan de breedte ten minste 1,8 m en de hoogte boven die oppervlakte ten minste 2,4 m is.

Artikel

216

Toiletruimte

Artikel

217

Badruimte

Artikel

218

Stallingsruimten

Artikel

219

Meterruimte

Artikel

220

Liftschacht

Artikel

221

Liftmachineruimte

Artikel

222

Opstelplaats voor een stooktoestel

Artikel

223

Opstelplaats voor een warmwatertoestel

§

3

Verplaatsing en vervorming

Artikel

224

Verplaatsing

Artikel

225

Vervorming

§

4

Gelijkwaardige bruikbaarheid

Artikel

226

Afdeling

4

Voorschriften uit het oogpunt van energiezuinigheid

§

1

Beperking van warmteverlies

Artikel

227

Thermische isolatie

Artikel

228

Beperking van luchtdoorlatendheid

Artikel

228a

Energieprestatie

§

2

Gelijkwaardige energiezuinigheid

Artikel

229

Hoofdstuk

VII

Nadere technische voorschriften omtrent het bouwen van niet tot bewoning bestemde gebouwen

Titel

I

Kantoorgebouwen

Afdeling

1

Voorschriften uit het oogpunt van veiligheid

§

1

Gebruiksveiligheid

Artikel

230

Verlichting

De verlichtingsinstallatie, bedoeld in artikel 180, eerste lid, van een kantoorgebouw met een gebruiksoppervlakte van meer dan 1000 m2, moet zijn aangesloten op een voorziening voor noodstroom als bedoeld in artikel 180, derde lid.

§

2

Brandveiligheid

Artikel

231

Beperking van ontwikkeling van brand

Artikel

232

Beperking van uitbreiding van brand

Artikel

233

Beperking van ontstaan van rook

Artikel

234

Beperking van verspreiding van rook

Artikel

235

Vluchten bij brand

Artikel

236

Inrichting van vluchtmogelijkheden

Artikel

237

Voorkoming en beperking van ongevallen bij brand

Artikel

238

Bestrijding van brand

Artikel

239

Brandveiligheid van kantoorgebouwen hoger dan 70 m

Onverminderd de artikelen 231 tot en met 238, moet een kantoorgebouw waarin een vloer van een verblijfsgebied hoger is gelegen dan 70 m boven het aansluitende terrein, gemeten ter plaatse van de toegang van het kantoorgebouw, wat brandveiligheid betreft, zodanig zijn ingericht dat het gebouw ten minste in gelijke mate brandveilig is als is beoogd met de bij of krachtens die artikelen gegeven voorschriften.

Artikel

240

Samenhang met brandveiligheidsvoorschriften van hoofdstuk VI

Indien een kantoorgebouw is gebouwd overeenkomstig de bij of krachtens deze paragraaf gegeven voorschriften, is voldaan aan de artikelen 185 tot en met 192.

Afdeling

2

Voorschriften uit het oogpunt van gezondheid

§

1

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke invloeden

Artikel

241

Bescherming tegen geluid van buiten

§

2

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke stoffen

Artikel

242

Afvoer van afvalwater en faecaliën

In een kantoorgebouw moet een voorziening voor afvalwater en faecaliën als bedoeld in artikel 199, eerste lid, aanwezig zijn.

Artikel

243

Afvoer van hemelwater

Een kantoorgebouw moet een voorziening voor hemelwater als bedoeld in artikel 200, eerste lid, hebben.

Artikel

244

Luchtverversing van een verblijfsgebied en een verblijfsruimte

Artikel

245

Verbrandingslucht en rook

Onverminderd artikel 203, derde lid, moet voor een opstelplaats voor een stooktoestel zijn uitgegaan van een op gas gestookt verbrandingstoestel met een belasting van ten minste 30 W per m2 gebruiksoppervlakte van het kantoorgebouw met een minimum van 6 kW.

§

3

Watervoorziening

Artikel

246

Drinkwatervoorziening

In een kantoorgebouw moet een voorziening voor drinkwater als bedoeld in artikel 207, eerste lid, aanwezig zijn.

Afdeling

3

Voorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid

§

1

Toegankelijkheid

Artikel

247

Toegankelijkheidssector

§

2

Ruimten en opstelplaatsen

Artikel

248

Verblijfsgebied

Artikel

249

Verblijfsruimte

In afwijking in zoverre van artikel 215, moet een verblijfsruimte een vloeroppervlakte hebben van ten minste 10 m2.

Artikel

250

Toiletruimte

Onverminderd artikel 216, eerste lid, moet in een kantoorgebouw voor elke 300 m2 gebruiksoppervlakte of gedeelte daarvan, ten minste één toiletruimte aanwezig zijn.

Artikel

251

Opstelplaats voor een stooktoestel

In een kantoorgebouw moet, voor zover artikel 222, derde lid, niet van toepassing is, ten minste één opstelplaats voor een stooktoestel als bedoeld in het eerste lid van dat artikel, aanwezig zijn.

Artikel

251a

Opstelplaats voor warmwatertoestel

Artikel 223, eerste lid, is niet van toepassing op een kantoorgebouw.

Artikel

251b

De energieprestatiecoëfficiënt, bedoeld in artikel 228a, eerste lid, van een kantoorgebouw is ten hoogste 1,6.

Titel

II

Logiesverblijven en logiesgebouwen

Afdeling

1

Voorschriften uit het oogpunt van veiligheid

§

1

Constructieve veiligheid

Artikel

252

Sterkte van de bouwconstructie

In afwijking van artikel 174, zevende lid, geldt geen eis ten aanzien van de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken voor een niet in een logiesgebouw gelegen logiesverblijf met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 100 m2.

§

2

Gebruiksveiligheid

Artikel

253

Vloerafscheiding

Openingen tussen een vloer en een afscheiding, alsmede openingen en opstapmogelijkheden in een afscheiding moeten ten minste voldoen aan artikel 175, vijfde, zevende en achtste lid.

Artikel

254

Trap

Artikel

255

Verlichting

§

3

Brandveiligheid

Artikel

256

Beperking van ontwikkeling van brand

Artikel

257

Beperking van uitbreiding van brand

Artikel

258

Beperking van ontstaan van rook

Artikel

259

Beperking van verspreiding van rook

Artikel

260

Vluchten bij brand

Artikel

261

Inrichting van vluchtmogelijkheden

Artikel

262

Voorkoming en beperking van ongevallen bij brand

Artikel

263

Bestrijding van brand

Artikel

264

Brandveiligheid van logiesgebouwen hoger dan 70 m

Onverminderd de artikelen 256 tot en met 263, moet een logiesgebouw waarin een vloer van een verblijfsgebied hoger is gelegen dan 70 m boven het aansluitende terrein, gemeten ter plaatse van de toegang van het gebouw, wat brandveiligheid betreft, zodanig zijn ingericht dat het logiesgebouw in gelijke mate brandveilig is als is beoogd met de bij of krachtens die artikelen gegeven voorschriften.

Artikel

265

Samenhang met brandveiligheidsvoorschriften van hoofdstuk VI

Indien een logiesverblijf of logiesgebouw is gebouwd overeenkomstig de bij of krachtens deze paragraaf gegeven voorschriften, is voldaan aan de artikelen 185 tot en met 192.

Afdeling

2

Voorschriften uit het oogpunt van gezondheid

§

1

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke invloeden

Artikel

266

Bescherming tegen geluid van installaties

Artikel

267

Geluidwering tussen ruimten

In afwijking van artikel 196, eerste lid, moeten de in NEN 5077 bedoelde karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid en de in die norm bedoelde isolatie-index voor contactgeluid tussen een in een logiesgebouw gelegen besloten ruimte van een logiesverblijf en een niet tot dat logiesverblijf behorend verblijfsgebied dat deel uitmaakt van het logiesgebouw, ter beperking van geluidhinder in dat gebied, bepaald overeenkomstig NEN 5077, ten minste gelijk zijn aan -5 dB.

Artikel

268

Wering van vocht van binnen

In afwijking in zoverre van artikel 198, eerste en derde lid, mag in een logiesgebouw de in die leden bedoelde factor van de temperatuur van de binnenoppervlakte niet lager zijn dan 0,65.

§

2

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke stoffen

Artikel

269

Afvoer van afvalwater en faecaliën

In een logiesverblijf en logiesgebouw moet een voorziening voor afvalwater en faecaliën als bedoeld in artikel 199, eerste lid, aanwezig zijn.

Artikel

270

Afvoer van hemelwater

Een logiesgebouw moet een voorziening hebben voor hemelwater als bedoeld in artikel 200, eerste lid.

Artikel

271

Luchtverversing van een verblijfsgebied en verblijfsruimte

Artikel

272

Luchtverversing van gemeenschappelijke verkeersruimten

Artikel

273

Verbrandingslucht en rook

§

3

Wering van schadelijk of hinderlijk gedierte

Artikel

274

Bescherming tegen ratten en muizen

Ten aanzien van een niet in een logiesgebouw gelegen logiesverblijf is artikel 206, derde lid, niet van toepassing.

§

4

Watervoorziening

Artikel

275

Drinkwatervoorziening

In een logiesverblijf en logiesgebouw moet een voorziening voor drinkwater als bedoeld in artikel 207, eerste lid, aanwezig zijn.

Artikel

276

Warmwatervoorziening

§

5

Daglichttoetreding

Artikel

277

Daglicht en uitzicht

Afdeling

3

Voorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid

§

1

Toegankelijkheid

Artikel

278

Vrije doorgang

§

2

Ruimten en opstelplaatsen

Artikel

279

Toegankelijkheidssector

Artikel

280

Verblijfsgebied

Artikel

281

Verblijfsruimte

Artikel

282

Toiletruimte

In een niet in een logiesgebouw gelegen logiesverblijf moet ten minste één toiletruimte als bedoeld in artikel 216, eerste lid, aanwezig zijn, met dien verstande dat, indien het logiesverblijf een gebruiksoppervlakte heeft van meer dan 500 m2, voor elke 125 m2 gebruiksoppervlakte of gedeelte daarvan, ten minste één toiletruimte aanwezig moet zijn.

Artikel

283

Wasgelegenheid

Tot een logiesverblijf behoeft geen badruimte te behoren.

§

3

Gemeenschappelijke ruimten en opstelplaatsen

Artikel

284

Gemeenschappelijke toiletruimte

Artikel

285

Gemeenschappelijke wasgelegenheid en badruimte

In een logiesgebouw moet ten behoeve van de in het gebouw gelegen logiesverblijven voor elke gebruiksoppervlakte van 250 m2 of gedeelte daarvan, van het totaal aan gebruiksoppervlakten van die logiesverblijven ten minste één badruimte als bedoeld in artikel 217, eerste lid, aanwezig zijn.

Artikel

286

Stallingsruimte

In afwijking in zoverre van artikel 218, tweede lid, mag zijn volstaan met een stallingsruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 0,5% van de gebruiksoppervlakte van het logiesgebouw.

Artikel

286a

Opstelplaats voor een stooktoestel

Artikel 222, eerste lid, is niet van toepassing op een niet in een logiesgebouw gelegen logiesverblijf.

Artikel

287

Gemeenschappelijke stookruimte

Artikel

288

Opstelplaats voor een warmwatertoestel

Artikel

288a

Energieprestatie

Hoofdstuk

VIII

Algemene technische voorschriften omtrent de staat van bestaande niet tot bewoning bestemde gebouwen

Afdeling

1

Voorschriften uit het oogpunt van veiligheid

§

1

Constructieve veiligheid

Artikel

289

Sterkte van bouwconstructie

§

2

Gebruiksveiligheid

Artikel

290

Vloerafscheiding

Artikel

291

Overbrugging van hoogteverschillen

Een hoogteverschil van meer dan 0,22 m tussen vloeren van verblijfsruimten, toiletruimten en badruimten dan wel tussen één van die vloeren en het aansluitende terrein, moet, opdat die vloeren op veilige wijze kunnen worden bereikt en verlaten, zijn overbrugd door een trap of hellingbaan.

Artikel

292

Trap

Artikel

293

Hellingbaan

Artikel

294

Elektriciteits- en noodstroomvoorziening

Artikel

295

Verlichting

Artikel

296

Gasvoorziening

Een voorziening voor gas moet, opdat op veilige wijze over energie kan worden beschikt, zijn aangesloten op het distributienet van gas en moet ten minste voldoen aan artikel 5, eerste lid, onderdeel 2, van de Model-aansluitvoorwaarden voor gas van de Vereniging van Exploitanten van Gasbedrijven in Nederland.

Artikel

297

Beweegbare constructie-onderdelen

Een beweegbaar constructie-onderdeel dat zich in enige stand kan bevinden boven een voor motorvoertuigen openstaande weg, moet, ter voorkoming van gevaar voor gebruikers van die weg, gemeten vanaf de onderzijde van dat onderdeel, hoger zijn gelegen dan 4,2 m boven die weg.

§

3

Brandveiligheid

Artikel

298

Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie

Artikel

299

Beperking van ontwikkeling van brand

Artikel

300

Beperking van uitbreiding van brand

Een gebouw, voor zover dat een voor mensen toegankelijke, overdekte en geheel met wanden omsloten ruimte vormt, moet zodanig in brandcompartimenten zijn ingericht dat een in dat gebouw begonnen brand zich niet binnen korte tijd kan uitbreiden naar een ander deel van het gebouw of naar een ander gebouw.

Artikel

301

Beperking van ontstaan van rook

Artikel

302

Beperking van verspreiding van rook

Een gebouw, voor zover dat een voor mensen toegankelijke, overdekte en geheel met wanden omsloten ruimte vormt, moet, afhankelijk van zijn bestemming en grootte, zodanig in rookcompartimenten zijn ingericht dat bij brand rook zich niet binnen korte tijd kan verspreiden naar een ander deel van het gebouw of naar een ander gebouw, de loopafstand, gemeten langs de kortste route, naar de uitgang van een rookcompartiment beperkt is en dat een ruimte waardoor een vluchtweg voert in voldoende mate gevrijwaard blijft van rook.

Artikel

303

Vluchten bij brand

Een gebouw, voor zover dat een voor mensen toegankelijke, overdekte en geheel met wanden omsloten ruimte vormt, moet, afhankelijk van zijn bestemming en grootte, zodanig zijn ingericht dat daarin voldoende vluchtmogelijkheden aanwezig zijn.

Artikel

304

Inrichting van vluchtmogelijkheden

Onverminderd artikel 289, derde lid, moet een vluchtmogelijkheid als bedoeld in artikel 303, zodanig zijn ingericht dat gebruikers van het gebouw bij brand op doeltreffende en voldoende veilige wijze binnen redelijke tijd naar het aan het gebouw aansluitende terrein kunnen vluchten.

Artikel

305

Voorkoming en beperking van ongevallen bij brand

Een gebouw, voor zover dat een voor mensen toegankelijke, overdekte en geheel met wanden omsloten ruimte vormt, moet, afhankelijk van zijn bestemming en inrichting, zodanig zijn ingericht dat in het gebouw aanwezige personen bij brand binnen redelijke tijd eigener beweging het gebouw kunnen verlaten dan wel binnen redelijke tijd door de brandweer kunnen worden gered.

Artikel

306

Bestrijding van brand

In een gebouw moeten, afhankelijk van zijn bestemming en grootte, zodanige voorzieningen aanwezig zijn dat een brand binnen redelijke tijd kan worden geblust.

§

4

Gelijkwaardige veiligheid

Artikel

307

Afdeling

2

Voorschriften uit het oogpunt van gezondheid

§

1

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke invloeden

Artikel

308

Wering van vocht van buiten

Artikel

309

Wering van vocht van binnen

Een constructie die de scheiding vormt tussen een badruimte en een andere besloten ruimte, de buitenlucht, de grond of het water, mag, ter beperking van het vanuit de badruimte kunnen binnendringen van vocht in die constructie, aan de naar de badruimte toegekeerde oppervlakte tot een hoogte van 1 m boven de vloer van de badruimte, bepaald overeenkomstig NEN 2778, gemiddeld geen grotere wateropname hebben dan 0,01 kg/(m2.s½), met dien verstande dat op geen enkele plaats op die oppervlakte de wateropname hoger mag zijn dan 0,2 kg/(m2.s½).

§

2

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke stoffen

Artikel

310

Afvoer van afvalwater en faecaliën

Artikel

311

Luchtverversing van een verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte

Artikel

312

Luchtverversing van overige ruimten

Artikel

313

Verbrandingslucht en rook

§

3

Wering van schadelijk of hinderlijk gedierte

Artikel

314

Bescherming tegen ratten en muizen

§

4

Watervoorziening

Artikel

315

Drinkwatervoorziening

Artikel

316

Warmwatervoorziening

Een voorziening voor warm water moet, opdat over voor de menselijke hygiëne geschikt warm water kan worden beschikt, ten minste voldoen aan artikel 5, eerste lid, onderdeel 2, van de Model-aansluitvoorwaarden voor drinkwater van de Vereniging van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland.

§

5

Daglichttoetreding

Artikel

317

Daglicht en uitzicht

§

6

Gelijkwaardige bescherming van de gezondheid

Artikel

318

Afdeling

3

Voorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid

§

1

Ruimten en opstelplaatsen

Artikel

319

Verblijfsruimte

Artikel

320

Toiletruimte

Artikel

321

Badruimte

Artikel

322

Opstelplaats voor een stooktoestel

§

2

Gelijkwaardige bruikbaarheid

Artikel

323

Hoofdstuk

IX

Nadere technische voorschriften omtrent de staat van bestaande niet tot bewoning bestemde gebouwen

Titel

I

Kantoorgebouwen

Afdeling

1

Voorschriften uit het oogpunt van veiligheid

§

1

Brandveiligheid

Artikel

324

Beperking van ontwikkeling van brand

De bijdrage tot brandvoortplanting van een constructie-onderdeel, met uitzondering van een dak, moet, ter beperking van ontwikkeling van brand, bepaald overeenkomstig NEN 6065 en, voor zover het een vloer of tredevlak is, NEN 1775, ten minste voldoen aan bij ministeriële regeling gegeven voorschriften.

Artikel

325

Beperking van uitbreiding van brand

Artikel

326

Beperking van het ontstaan van rook

Een naar een besloten ruimte toegekeerde zijde van een constructie-onderdeel moet, ter beperking van rookproduktie, bepaald overeenkomstig NEN 6066, ten minste voldoen aan bij ministeriële regeling gegeven voorschriften met betrekking tot de rookdichtheid.

Artikel

327

Beperking van verspreiding van rook

Artikel

328

Vluchten bij brand

In een kantoorgebouw moeten, opdat het gebouw bij brand op veilige wijze kan worden verlaten, overeenkomstig bij ministeriële regeling gegeven voorschriften vluchtmogelijkheden aanwezig zijn.

Artikel

329

Inrichting van vluchtmogelijkheden

Een vluchtmogelijkheid als bedoeld in artikel 328, moet, opdat snel en veilig kan worden gevlucht, ten minste voldoen aan bij ministeriële regeling gegeven voorschriften.

Artikel

330

Voorkoming en beperking van ongevallen bij brand

Artikel

331

Bestrijding van brand

Artikel

332

Brandveiligheid van kantoorgebouwen hoger dan 70 m

Onverminderd de artikelen 324 tot en met 331, moet een kantoorgebouw waarin een vloer van een verblijfsruimte hoger is gelegen dan 70 m boven het aansluitende terrein, gemeten ter plaatse van de toegang van het kantoorgebouw, wat brandveiligheid betreft, zodanig zijn ingericht dat het gebouw in ten minste gelijke mate brandveilig is als is beoogd met de bij of krachtens die artikelen gegeven voorschriften.

Artikel

333

Samenhang met brandveiligheidsvoorschriften van hoofdstuk VIII

Indien een kantoorgebouw in overeenstemming is met de bij of krachtens deze paragraaf gegeven voorschriften, is voldaan aan de artikelen 299 tot en met 306.

Afdeling

2

Voorschriften uit het oogpunt van gezondheid

§

1

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke stoffen

Artikel

334

Afvoer van afvalwater en faecaliën

In een kantoorgebouw moet een voorziening voor afvalwater en faecaliën als bedoeld in artikel 310, eerste lid, aanwezig zijn.

Artikel

335

Luchtverversing van een verblijfsruimte

De voorziening voor de toevoer van verse lucht en de afvoer van binnenlucht als bedoeld in artikel 311, tweede lid, moet voor de toevoer van verse lucht naar een verblijfsruimte en de afvoer van binnenlucht uit die ruimte een capaciteit hebben van ten minste 10.10-3 m3/s.

§

2

Watervoorziening

Artikel

336

Drinkwatervoorziening

In een kantoorgebouw moet een voorziening voor drinkwater als bedoeld in artikel 315, eerste lid, aanwezig zijn.

Afdeling

3

Voorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid

§

1

Ruimten en opstelplaatsen

Artikel

337

Verblijfsruimte

Artikel

338

Toiletruimte

In een kantoorgebouw moet voor elke 450 m2 gebruiksoppervlakte of gedeelte daarvan, ten minste één toiletruimte als bedoeld in artikel 320, eerste lid, aanwezig zijn.

Artikel

339

Opstelplaats voor een stooktoestel

In een kantoorgebouw moet, voor zover artikel 322, derde lid, niet van toepassing is, ten minste één opstelplaats voor een stooktoestel als bedoeld in artikel 322, eerste lid, aanwezig zijn.

Titel

II

Logiesverblijven en logiesgebouwen

Afdeling

1

Voorschriften uit het oogpunt van veiligheid

§

1

Brandveiligheid

Artikel

340

Beperking van ontwikkeling van brand

De bijdrage tot brandvoortplanting van een constructie-onderdeel, met uitzondering van een dak, moet, ter beperking van ontwikkeling van brand, bepaald overeenkomstig NEN 6065 en, voor zover het een vloer of tredevlak is, NEN 1775, ten minste voldoen aan bij ministeriële regeling gegeven voorschriften.

Artikel

341

Beperking van uitbreiding van brand

Artikel

342

Beperking van het ontstaan van rook

Een naar een besloten ruimte toegekeerde zijde van een constructie-onderdeel moet, ter beperking van rookproduktie, bepaald overeenkomstig NEN 6066, ten minste voldoen aan bij ministeriële regeling gegeven voorschriften met betrekking tot de rookdichtheid.

Artikel

343

Beperking van verspreiding van rook

Artikel

344

Vluchten bij brand

In een bij ministeriële regeling aangegeven logiesverblijf en een logiesgebouw moeten, opdat het verblijf of het gebouw bij brand op veilige wijze kan worden verlaten, overeenkomstig bij ministeriële regeling gegeven voorschriften vluchtmogelijkheden aanwezig zijn.

Artikel

345

Inrichting van vluchtmogelijkheden

Een vluchtmogelijkheid als bedoeld in artikel 344, moet, opdat snel en veilig kan worden gevlucht, ten minste voldoen aan bij ministeriële regeling gegeven voorschriften.

Artikel

346

Voorkoming en beperking van ongevallen bij brand

Artikel

347

Bestrijding van brand

Artikel

348

Brandveiligheid van logiesgebouwen hoger dan 70 m

Onverminderd de artikelen 340 tot en met 347, moet een logiesgebouw waarin een vloer van een verblijfsruimte hoger is gelegen dan 70 m boven het aansluitende terrein, gemeten ter plaatse van de toegang van het logiesgebouw, wat brandveiligheid betreft, zodanig zijn ingericht dat het gebouw in ten minste gelijke mate brandveilig is als met de bij of krachtens die artikelen gegeven voorschriften is beoogd.

Artikel

349

Samenhang met brandveiligheidsvoorschriften van hoofdstuk VIII

Indien een logiesverblijf of logiesgebouw in overeenstemming is met de bij of krachtens deze paragraaf gegeven voorschriften, is voldaan aan de artikelen 299 tot en met 306.

Afdeling

2

Voorschriften uit het oogpunt van gezondheid

§

1

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke stoffen

Artikel

350

Afvoer van afvalwater en faecaliën

In een logiesverblijf en een logiesgebouw moet een voorziening voor afvalwater en faecaliën als bedoeld in artikel 310, eerste lid, aanwezig zijn.

Artikel

351

Luchtverversing van een verblijfsruimte

De voorziening voor de toevoer van verse lucht en de afvoer van binnenlucht als bedoeld in artikel 311, tweede lid, moet voor de toevoer van verse lucht naar een verblijfsruimte en de afvoer van binnenlucht uit die ruimte een capaciteit hebben van ten minste 7.10-3 m3/s.

§

2

Watervoorziening

Artikel

352

Drinkwatervoorziening

In een logiesverblijf en logiesgebouw moet een voorziening voor drinkwater als bedoeld in artikel 315, eerste lid, aanwezig zijn.

§

3

Daglichttoetreding

Artikel

353

Daglicht en uitzicht

In het totaal van de uitwendige scheidingsconstructies van een verblijfsruimte moet een equivalente daglichtoppervlakte als bedoeld in artikel 317, eerste lid, aanwezig zijn van ten minste 0,35 m2.

Afdeling

3

Voorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid

§

1

Ruimten en opstelplaatsen

Artikel

354

Toiletruimte

In een niet in een logiesgebouw gelegen logiesverblijf moet ten minste één toiletruimte als bedoeld in artikel 320, eerste lid, aanwezig zijn.

Artikel

355

Wasgelegenheid

Tot een logiesverblijf behoeft geen badruimte te behoren.

§

2

Gemeenschappelijke ruimten en opstelplaatsen

Artikel

356

Gemeenschappelijke toiletruimte

Artikel

357

Gemeenschappelijke wasgelegenheid en badruimte

In een logiesgebouw moet ten behoeve van de in het logiesgebouw gelegen logiesverblijven voor elke gebruiksoppervlakte van 400 m2 of gedeelte daarvan, van het totaal aan gebruiksoppervlakten van die logiesverblijven ten minste één afsluitbare badruimte als bedoeld in artikel 321, eerste lid, aanwezig zijn.

Artikel

358

Opstelplaats voor een gemeenschappelijk stooktoestel

In een logiesgebouw moet, voor zover artikel 322, derde lid, niet van toepassing is, ten behoeve van de in het gebouw gelegen logiesverblijven ten minste één opstelplaats voor een stooktoestel als bedoeld in artikel 322, eerste lid, aanwezig zijn.

Hoofdstuk

X

Algemene technische voorschriften omtrent het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde

Afdeling

1

Voorschriften uit het oogpunt van veiligheid

§

1

Constructieve veiligheid

Artikel

359

Sterkte van de bouwconstructie

§

2

Gebruiksveiligheid

Artikel

360

Vloerafscheiding

Artikel

361

Overbrugging van hoogteverschillen

Een hoogteverschil van meer dan 0,21 m tussen voor mensen toegankelijke vloeren dan wel tussen één van die vloeren en het aansluitende terrein, moet, opdat die vloeren op veilige wijze kunnen worden bereikt en verlaten, zijn overbrugd door een trap of hellingbaan.

Artikel

362

Trap

Artikel

363

Hellingbaan

Artikel

364

Elektriciteits- en noodstroomvoorziening

Artikel

365

Verlichting

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, moet, afhankelijk van zijn bestemming, zodanig kunstmatig kunnen worden verlicht dat op veilige wijze van dat bouwwerk gebruik kan worden gemaakt.

Artikel

366

Gasvoorziening

Een voorziening voor gas moet, opdat op veilige wijze over energie kan worden beschikt, ten minste voldoen aan artikel 5, eerste lid, onderdeel 2, van de Model-aansluitvoorwaarden voor gas van de Vereniging van Exploitanten van Gasbedrijven in Nederland.

Artikel

367

Beweegbare constructie-onderdelen

Een beweegbaar constructie-onderdeel dat zich in enige stand kan bevinden boven een voor motorvoertuigen openstaande weg of boven een strook van 0,6 m, grenzend aan die weg, moet, ter voorkoming van gevaar voor gebruikers van die weg of strook, gemeten vanaf de onderzijde van dat onderdeel, hoger zijn gelegen dan 4,2 m boven die weg of strook.

Een beweegbaar constructie-onderdeel dat zich in enige stand kan bevinden boven een niet voor motorvoertuigen openstaande weg, moet, ter voorkoming van gevaar voor gebruikers van die weg, gemeten vanaf de onderzijde van dat onderdeel, hoger zijn gelegen dan 2,2 m boven die weg.

Een beweegbaar constructie-onderdeel dat zich in enige stand kan bevinden boven een vloer waarover een vluchtmogelijkheid voert, moet, ter voorkoming van gevaar voor gebruikers van die vluchtmogelijkheid, gemeten vanaf de onderzijde van dat onderdeel, hoger zijn gelegen dan 2,2 m boven die vloer.

Het derde lid is niet van toepassing op een deur, indien de vloer waarover de vluchtmogelijkheid voert, gemeten ter plaatse van die deur in een onder een hoek van 90° geopende stand, een vrije doorgang heeft van ten minste 0,85 m.

§

3

Brandveiligheid

Artikel

368

Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie

Artikel

369

Beperking van ontwikkeling van brand

Het derde lid is niet van toepassing op een deur, raam, kozijn en op een daarmee gelijk te stellen constructie-onderdeel.

De bijdrage tot brandvoortplanting van een naar de weg toegekeerd constructie-onderdeel van een voor het verkeer bestemd bouwwerk van enige omvang moet, bepaald overeenkomstig NEN 6065, behoren tot klasse 1.

Het eerste tot en met derde en het vijfde lid zijn niet van toepassing op ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de in die leden bedoelde constructie-onderdelen.

Artikel

370

Beperking van ontstaan van rook

Artikel

371

Vluchten bij brand

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, moet, afhankelijk van zijn bestemming en grootte, zodanig zijn ingericht dat gebruikers van het bouwwerk bij brand op doeltreffende en voldoende veilige wijze binnen redelijke tijd naar het aan het bouwwerk aansluitende terrein kunnen vluchten.

Artikel

372

Voorkoming en beperking van ongevallen bij brand

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, moet, afhankelijk van zijn bestemming en grootte, zodanig zijn ingericht dat gebruikers van dat bouwwerk bij brand binnen redelijke tijd door de brandweer kunnen worden gered.

Artikel

373

Bestrijding van brand

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, moet, afhankelijk van zijn bestemming en grootte, zodanige voorzieningen hebben dat een brand binnen redelijke tijd kan worden geblust.

§

4

Gelijkwaardige veiligheid

Artikel

374

Afdeling

2

Voorschriften uit het oogpunt van gezondheid

§

1

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke stoffen

Artikel 375

Vervallen

Artikel 376

Vervallen

Artikel

377

Beperking van de toepassing van schadelijke materialen

Bij ministeriële regeling kunnen, ter beperking van de aanwezigheid in of bij een bouwwerk, geen gebouw zijnde, van een voor de gezondheid onaanvaardbare mate van vergiftige of hinderlijke stoffen of van ioniserende straling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Kernenergiewet, voorschriften worden gegeven omtrent het in de constructie toepassen van materialen waaruit die stoffen kunnen vrijkomen of die straling kan ontstaan.

§

2

Watervoorziening

Artikel

378

Drinkwatervoorziening

Een voorziening voor drinkwater moet, opdat over voor de menselijke consumptie en hygiëne geschikt water kan worden beschikt, ten minste voldoen aan artikel 5, eerste lid, onderdeel 2, van de Model-aansluitvoorwaarden voor drinkwater van de Vereniging van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland.

Artikel

379

Warmwatervoorziening

Een voorziening voor warm water moet, opdat over voor de menselijke hygiëne geschikt warm water kan worden beschikt, ten minste voldoen aan artikel 5, eerste lid, onderdeel 2, van de Model-aansluitvoorwaarden voor drinkwater van de Vereniging van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland.

§

3

Gelijkwaardige bescherming van de gezondheid

Artikel

380

Hoofdstuk

XI

Algemene technische voorschriften omtrent de staat van bestaande bouwwerken, geen gebouw zijnde

Afdeling

1

Voorschriften uit het oogpunt van veiligheid

§

1

Constructieve veiligheid

Artikel

381

Sterkte van de bouwconstructie

§

2

Gebruiksveiligheid

Artikel

382

Vloerafscheiding

Artikel

383

Overbrugging van hoogteverschillen

Een hoogteverschil van meer dan 0,22 m tussen voor mensen toegankelijke vloeren dan wel tussen één van die vloeren en het aansluitende terrein, moet, opdat die vloeren op veilige wijze kunnen worden bereikt en verlaten, zijn overbrugd door een trap of hellingbaan.

Artikel

384

Trap

Artikel

385

Hellingbaan

Artikel

386

Elektriciteits- en noodstroomvoorziening

Artikel

387

Verlichting

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, moet, afhankelijk van zijn bestemming, zodanig kunstmatig kunnen worden verlicht dat op veilige wijze van dat bouwwerk gebruik kan worden gemaakt.

Artikel

388

Gasvoorziening

Een voorziening voor gas moet, opdat op veilige wijze over energie kan worden beschikt, zijn aangesloten op het distributienet van gas en moet ten minste voldoen aan artikel 5, eerste lid, onderdeel 2, van de Model-aansluitvoorwaarden voor gas van de Vereniging van Exploitanten van Gasbedrijven in Nederland.

Artikel

389

Beweegbare constructie-onderdelen

Een beweegbaar constructie-onderdeel dat zich in enige stand kan bevinden boven een voor motorvoertuigen openstaande weg moet, ter voorkoming van gevaar voor gebruikers van die weg, gemeten vanaf de onderzijde van dat onderdeel, hoger zijn gelegen dan 4,2 m boven die weg.

§

3

Brandveiligheid

Artikel

390

Beperking van ontwikkeling van brand

Artikel

391

Beperking van ontstaan van rook

Artikel

392

Vluchten bij brand

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, moet, afhankelijk van zijn bestemming en grootte, zodanig zijn ingericht dat gebruikers van het bouwwerk bij brand op doeltreffende en voldoende veilige wijze binnen redelijke tijd naar het aan het bouwwerk aansluitende terrein kunnen vluchten.

Artikel

393

Voorkoming en beperking van ongevallen bij brand

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, moet, afhankelijk van zijn bestemming en grootte, zodanig zijn ingericht dat gebruikers van dat bouwwerk bij brand binnen redelijke tijd door de brandweer kunnen worden gered.

Artikel

394

Bestrijding van brand

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, moet, afhankelijk van zijn bestemming en grootte, zodanige voorzieningen hebben dat een brand binnen redelijke tijd kan worden geblust.

§

4

Gelijkwaardige veiligheid

Artikel

395

Afdeling

2

Voorschriften uit het oogpunt van gezondheid

§

1

Bescherming tegen schadelijke of hinderlijke stoffen

Artikel

396

Afvoer van afvalwater en faecaliën

Artikel

397

Luchtverversing

Een tunnel of een daarmee vergelijkbaar bouwwerk, geen gebouw zijnde, moet, afhankelijk van zijn bestemming en grootte, zodanig zijn geventileerd dat geen gevaar ontstaat voor de gezondheid van de gebruikers van dat bouwwerk.

§

2

Watervoorziening

Artikel

398

Drinkwatervoorziening

Een voorziening voor drinkwater moet, opdat over voor de menselijke consumptie en hygiëne geschikt water kan worden beschikt, ten minste voldoen aan artikel 5, eerste lid, onderdeel 2, van de Model-aansluitvoorwaarden voor drinkwater van de Vereniging van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland.

Artikel

399

Warmwatervoorziening

Een voorziening voor warm water moet, opdat over voor de menselijke hygiëne geschikt warm water kan worden beschikt, ten minste voldoen aan artikel 5, eerste lid, onderdeel 2, van de Model-aansluitvoorwaarden voor drinkwater van de Vereniging van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland.

§

3

Gelijkwaardige bescherming van de gezondheid

Artikel

400

Hoofdstuk

XII

Implementatie van de richtlijn bouwprodukten

Artikel

401

Artikel

402

Artikel

403

Artikel

404

Artikel

405

Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven omtrent hetgeen met het oog op de implementatie van de richtlijn bouwprodukten overigens regeling behoeft.

Hoofdstuk

XIII

Vrijstellingen

Artikel

406

Woningen en woongebouwen

Artikel

407

Woonwagens en standplaatsen

Artikel

408

Niet tot bewoning bestemde gebouwen

Artikel

409

Kantoorgebouwen

Artikel

410

Logiesverblijven en logiesgebouwen

Artikel

411

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Artikel

412

Monumenten

Indien voor het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 (Stb. 638) of in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, een vergunning ingevolge die wet of verordening is verleend, doch de bouwvergunning als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Woningwet, niet kan worden verleend tenzij burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van enig voorschrift van dit besluit, verlenen burgemeester en wethouders die vrijstelling tot het in eerstbedoelde vergunning aangegeven niveau.

Hoofdstuk

XIV

Slotbepalingen

Artikel

413

Gebouwen met verschillende bestemmingen

Artikel

414

Woonketen

Artikel

414a

Niet-permanente niet tot bewoning bestemde gebouwen

Artikel

414b

Niet-permanent kantoorgebouw

Artikel

414c

Niet-permanent logiesverblijf of logiesgebouw

Artikel

414d

Niet-permanente bouwwerken, geen gebouw zijnde

Artikel

415

Kwaliteitsverklaringen

Indien bij of krachtens dit besluit een eis is gesteld ten aanzien van een bouwmateriaal of bouwdeel en voor dat bouwmateriaal of bouwdeel een op die eis toegesneden, door Onze Minister erkende kwaliteitsverklaring is afgegeven, is, mits dat bouwmateriaal of bouwdeel overeenkomstig die kwaliteitsverklaring is toegepast, aan de desbetreffende eis voldaan.

Artikel

416

Toepassing normen en aansluitvoorwaarden

Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent de toepassing van een in dit besluit genoemde NEN of aansluitvoorwaarde.

Artikel

418

Intrekking bestaande besluiten

Het Woonketenbesluit (Stb. 1965, 328), het Besluit schuilplaatsen bij bouw van woningen 1968 (Stb. 391), het Besluit geluidwering gebouwen (Stb. 1982, 755) en het Besluit geluidwering kantoorgebouwen (Stb. 1989, 158) worden ingetrokken.

Artikel

419

Inwerkingtreding

Artikel

420

Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als Bouwbesluit.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, E. Heerma
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

behorende bij het bouwbesluit

Trefwoordenregister bouwbesluit

aanrecht

28.2, 37.2, 53, 62, 103, 108, 123.4, 131.3, 142, 171, 208.2

aansluiting drinkwater

37, 131, 208

aansluitpunt

10.2, 11.5, 28.2, 37.2, 38.2, 38.3, 46.4, 47, 53.3, 66, 114, 123.3, 123.4, 131, 132, 138.4, 139.4, 142.3, 146, 182.2, 199.2, 208.2, 216.4.5, 217.4, 276, 283.3, 375.2, 396.2

aantrede

5.1, 5.2, 76.1. 177.3, 362.2

afscheiding

3, 5.6, 5.7, 6.3, 6.4, 74, 76.3, 77.3, 175, 177.6, 177.7, 178, 253, 290, 293.3, 360, 363.3, 363.4, 382.1

afstand tot perceelsgrens

12.8, 14.9, 30.3, 32.7, 32.9, 39.3, 98.2, 184.8, 186.2, 201.3, 202.3, 203.5, 203.7, 201.2, 232.7, 257.9, 317.2, 368.2

afvalwater en faecaliën

28, 29.4, 30.2, 32.6, 46.4, 47.5, 47.6, 53.3, 91, 101.3, 102.2, 103.4, 107.2, 123, 124.5, 138.4, 139.4, 142.3, 161, 169.3, 170.2, 171.2, 199, 200.4, 201.2, 203.4, 216.4, 216.5, 217.4, 242, 269, 283.3, 310, 320.3, 321.2, 321.3, 334, 350, 355, 375, 396

afvoer van binnenlucht (afvoer naar buiten)

14.7, 16.6, 30.1, 31, 32.6, 92, 93, 125, 162, 291, 202, 203.4, 244, 271.1, 271.4, 272, 311, 312, 335, 351

afvoercapaciteit

91.2, 161.3

badruimte

1.1.n, 4, 12.3, 14.7, 15.3, 16.6, 26.1, 26.2, 26.3, 27, 30, 39.6, 43.4, 44.3, 47, 49.3, 54.4, 55.1, 59, 70.1, 70.2, 71, 75, 89, 90, 92, 98.5, 100.3, 102, 104.1, 107, 109.1, 122.4, 123.3, 123.4, 125.1, 125.6, 131, 132, 137.5, 139, 143.4, 144.1, 160, 176, 184.3, 197, 198, 201, 210.5, 212.4, 217, 222.1, 227.1, 227.2, 228, 232, 257, 278.1, 279.2, 285, 291, 308, 309, 311, 317.5, 321, 322.1, 357

belastingscombinaties

1.1, 2.2. 2.3, 2.6, 111.1, 174, 359

belemmeringshoek

39.5, 98.4, 133.2, 166.2, 210.4, 317.4

bergruimte

15.3, 39.6, 41.1, 44.3, 48, 54.2, 55.2, 56.2, 98.5, 100.3, 137.5, 140, 143.4, 168.3, 210.5, 232.5, 232.6, 234.7, 234.8, 257.7, 257.8, 259.7, 259.8, 317.5

besloten gemeenschappelijke verkeersruimte

8.1, 25, 31.5, 57.2, 58.4, 59.3, 79, 105.2, 106.3, 255.1, 272.4

besloten ruimte

1.1, 5.10, 14.1, 14.5, 16.2, 16.3, 24.1, 24.2, 24.5, 31.9, 51.1, 52.1, 55.3, 71.1, 83.2, 90, 93.2, 103.1, 104.2, 104.3, 117.3, 118.1, 122.3, 157.3, 160, 171.1, 177.9, 180.1, 180.2, 187.1, 196, 198.5, 202.9, 218.3, 220.1, 221.1, 222.1, 222.3, 228.2, 232, 233, 234.7, 234.8, 236.4, 257, 258, 259.7, 259.8, 261.4, 267, 283.2, 295.1, 301.1, 309, 322.1, 325.2, 325.3, 326, 327, 341, 342, 343, 355, 397

beweegbaar constructie-onderdeel

11.1, 14, 15.3, 16.7, 24.4, 81, 115, 183, 232.6, 234.8, 257.8, 259.8, 297, 325.3, 327.3, 341.3, 343.3, 367, 389

bouwconstructie (sterkte)

2, 73, 111, 153, 174, 252, 289, 359, 381

bouwwerk, geen gebouw zijnde

Hfdstuk X en XI, 411

bovenkant trap/tredevlak

5.1, 5.6, 6.8, 74.3, 76.3, 76.5, 77.2, 177.6, 177.9, 185.1, 231.2, 233.4, 256.2, 256.4, 292.3, 299.1, 324, 340, 362.5, 369.2, 370.3, 384.3, 390.2, 391.3

brandbestrijding

18.1, 86.1, 263.1

brandcompartiment

12.2, 14.2, 16.5, 16.7, 83, 184.2, 186.1, 232, 234, 257, 259.1, 300, 325, 327, 341, 343

branddoorslag en brandoverslag (weerstand tegen)

14, 15, 83.2, 118.1, 232, 236.1, 236.2, 257, 261.2, 325.2, 341.2

brandgevaarlijk dak

12.6, 82.4, 184.6, 298.4

brandslanghaspel

18, 37.2, 86.2, 208.2, 238.5.6.7, 263.5.6.7

brandveilig/brandveiligheid

12, 15.4, 19, 82, 116, 156, 184, 239, 256, 264, 298, 324, 332, 333, 340, 348, 349, 368, 390

brandvoortplanting (klasse bijdrage)

13.1, 16.3, 16.4, 84.2, 117.1, 117.2, 157.1, 157.2, 185.1, 185.2, 231.1, 231.2, 233.3, 256.1, 256.2, 258.3, 299.1, 324, 340, 369, 370.2, 390, 391.2

brandwerendheid

2.6, 73.3, 174.7, 174.8, 174.9, 252, 289.3, 381.3

bruikbaarheid

21.2, 40.2, 69.1, 72.2, 88.2, 99.2, 110.1, 119.2, 134.2, 149.1, 152.2, 158.2, 167.2, 173.1, 193.2, 211.2, 212, 226, 229.2, 247, 278, 307, 318.2, 319, 323, 337, 354

buitenruimte

49, 60

capaciteit samengevoegde voorziening

29.5, 124.6, 200.5

capaciteit voorziening voor hemelwater

29, 124.5, 200, 243

constructieve veiligheid

2, 73, 111, 153, 174, 252, 289, 359, 381

contactgeluid

24, 196, 267

daglichttoetreding

39, 98, 133, 166, 210, 277, 317, 353

deur

1.1.q, 11.4, 13.6, 14.4, 14.5, 14.11, 15.5, 16.7, 20, 27.4, 70.3, 87, 122.2, 150.2, 183.4, 185.3, 198.4, 227.3, 231.4, 232.6, 236.3, 236.9, 236.10, 256.4, 257.8, 260.6, 261.3, 261.9, 261.10, 325.2, 341.3, 367.4, 369.4

distributienet (aansluitmogelijkheid)

7.2, 19.5, 10.1, 37.1, 55.4, 78.1, 80, 96.1, 104.4, 112.2, 133.3, 114.1, 131.1, 144.3, 154.1, 155.1, 165.1, 172.2, 179.3, 182.1, 198.1, 208.1, 219.1, 222.3, 227.1, 228.1, 294.1, 296, 315.1, 322.3

doorbuiging

68, 148, 225

douche

27.6, 28.2, 37.2, 38.3, 47.5, 47.7, 102.2, 107.2, 122.4, 123.3, 123.4, 131, 132, 139.4, 139.5, 170.2

drinkwater/drinkwatervoorziening

36, 37, 38.1, 46.4, 47.5, 53.3, 96, 97, 101.3, 102.2, 103.4, 107.2, 130, 131, 132, 139.4, 142.3, 165, 169.3, 170.2, 171.2, 207, 208, 209, 216.4, 216.5, 217.4, 219, 238.5, 246, 263.5, 275, 283.3, 315, 316, 320.3, 321.3, 336, 352, 355, 378, 379, 398, 399

droge blusleiding

18.1, 86.1, 238. 1, 263.1, 331.1, 347.1

elektriciteitsvoorziening

7, 8.1, 18.4, 50.1, 61.1, 78, 79.1, 112, 141.1, 154

energiezuinigheid

21.2, 40.2, 69.2, 119.2, 134.2, 149.2, 152.1, 193.2, 211.2, 226.2, 227, 229, 307.2, 318.2, 323.2

equivalente daglichtoppervlakte

zie daglichttoetreding

faecaliën

zie afvalwater

fundamentele belastingscombinaties

zie belastingscombinatie

funderingselement

67, 224

galm

25

gasvoorziening

9, 80, 113, 155, 181, 269, 376, 388

gebruiksveiligheid

3 t/m 11, 74 t/m 81, 112 t/m 115, 154, 155, 175, 230, 253, 290, 360, 382

gelijkwaardige veiligheid

21, 88, 119, 158, 193, 307, 374, 395

geluid van buiten

22, 120, 194, 241

geluid van installaties

23, 195, 266

geluidsabsorptie (totale)

25

geluidsbelasting

22, 194, 241

geluidsniveau

23, 195, 266, 241.1

geluidwering

22 t/m 24, 120, 194, 196, 241, 267, 418

gezondheid

1.2.d, 21.2, 28.1, 29.1, 30.1, 31.1, 33 t/m 40, 69.2, 72.2, 88.2, 89 t/m 99, 110.2, 119.2, 120 t/m 134, 149.2, 152.2, 158.2, 159 t/m 167, 173.2, 174.8, 193.2, 194, 199, 200.1, 200.3, 201.1, 202.1, 204, 211, 226.2, 229.2, 241, 266, 289.4, 307.2, 308, 310, 311.1, 312, 318, 323, 334, 350, 374.2, 375, 376, 377, 380, 395, 396, 397, 400

glas

2.4, 111.4, 174.5, 359.5

helling/hellingbaan

1.1.q, 3.4, 4, 5.8, 5.10, 6, 8.2, 11.3, 42.5, 42.6, 43.5, 43.6, 74.3, 75, 76.5, 77, 175.4, 176, 177.8, 178, 180.2, 212.5, 212.6, 255.2, 290.3, 291, 292.3, 293, 295.2, 360.3, 361, 362.4, 363, 382.2, 383, 384.3, 385

hemelwater

29, 124, 200, 243, 270

hoofddraagconstructie

2.3, 2.7, 73.3, 174.3, 174.9, 252, 289.3, 359.3, 359.7, 381.3

hoogteverschil

4, 5.6, 5.10, 6.1, 15.6, 42, 43.5, 43.6, 51.3, 51.4, 58.5, 59.4, 75, 76.3, 77.3, 176, 177.6, 177.10, 178.1, 178.2, 212.5, 212.6, 220.3, 220.4, 234.5, 234.6, 259.4, 260.7, 291, 292.3, 293.3, 361, 362.4, 363, 383, 384.3

hout

2.4, 68.2, 111.4, 148.2, 174.5, 225.3, 259.5

incidentele belastingscombinaties

zie belastingscombinaties

inwendige scheidingsconstructie

1.1.h, 14.4, 14.5, 14.11, 15, 16.7, 22.6, 22.8, 24.4, 26.3, 27.3, 39.6, 70, 71.1, 84.4, 89.3, 98.5, 194.6, 194.8, 197.3, 198.3, 210.5, 227.2, 227.3, 228.2, 232.6, 241.6, 241.8, 257.8, 308.3, 317.5, 325.3, 341.3

isolatie-index voor luchtgeluid

24, 196, 267

kantoorgebouw

Hfdstuk VII-1, Hfdstuk IX-1

kleedruimte

212.4

klimlijn

1.1.d, 5.1, 5.3, 5.8, 76.1, 76.5, 177.3, 177.8, 292.3, 362.2, 362.4, 384.3

kooktoestel

10.2, 30.6, 30.10, 32.1, 32.4, 53, 62, 92.3, 94.1, 103, 114.3, 125.4, 126.3.4, 142, 162.3, 163.1, 171, 201.6, 203.1, 311.3

Kosten-eenheid (Ke)

22.3, 241

kozijn

13.6, 27.4, 70.3, 122.2, 150.2, 185.3, 198.4, 227.3, 231.4, 256.4, 369.4

kraan

23, 47.5, 47.7, 53.3, 102.2, 103.4, 107.2, 139.4, 142.3, 170.2, 171.2, 195, 216.4.5, 217.4, 266.2, 283.3, 321.2, 355.2

kruipruimte (scheidingsconstructie naar)

26.2, 26.4, 27.2, 34, 70.2, 71.2, 89.2, 197.2, 197.4, 198.2, 205, 227.2, 228.3, 308.2

kwaliteitsverklaring

402, 415

leuning

5.8, 5.9, 76.5, 177.8, 177.9, 292.3, 362.4, 362.5, 384.3

lift/liftkooi

8.2, 16.5, 17.2, 23.2, 31.5, 31.8, 41.1, 42, 43.6, 51, 52, 79.2, 85.1, 93.2, 180.2.4, 195, 202.5, 202.8.9, 212.6.7, 220, 221, 237.2.3, 255.2.4, 262.2.3, 266.2, 278.1, 295.2, 312.2, 330.1, 346.1

logiesgebouw

Hfdstuk VII-2, Hfdstuk IX-2

lucht- en waterdicht

28.3, 29.3, 91.2, 123.5, 161.3, 19.4, 200.3, 310.2, 375.2, 396.3

luchtdoorlatendheid (beperking)

71, 151, 228

luchtgeluid

24, 196, 267

luchtstroming (richting)

30.2, 31.2, 32.6, 125.2, 126.5, 201.2, 202.2, 203.4

luchtverversing

30, 31, 92, 93, 125, 162, 201, 202, 244, 271, 272, 311, 312, 335, 351, 376, 397

luchtvolumestroom

26.4, 71.1, 151, 197.4, 228.1

metaal

2.4, 68.2, 111.4, 148.2, 174.5, 225.3, 359.5

meterruimte

7.2, 10.1, 10.4, 31.5, 37.1, 50, 61, 112.2, 114.1, 131.1, 141, 146.2, 179.3, 182.1, 202.5, 208.1, 219, 312.2

ministeriële regeling

73, 82.2, 83, 84, 85.2, 86, 92.2, 92.4, 93, 94.2, 94.3, 153, 156.2, 162.2, 162.4, 163

Model-aansluitvoorwaarden

7, 9.4, 36.2, 78, 80, 96.2, 97, 112, 113, 130, 132, 154, 155, 165, 179.2, 179.4, 181, 207.2, 209, 294, 296, 315.2, 316, 364, 366, 378, 379, 386, 388, 398, 399

momentane belastingscombinaties

zie belastingscombinaties

noodstroomvoorziening

7, 78, 179, 263, 294, 364, 386

onafsluitbare openingen

35.1, 95.1, 129.1, 164.1, 206.1, 314.1

onbrandbaar

12.1, 12.2, 12.5, 82.1, 82.3, 116.1, 116.3, 156.1, 156.3, 184, 298.1, 298.3

optrede

5.1, 5.3, 76.1, 177.3, 184.1, 184.5, 200.1, 298.1, 298.3, 362.2

pomp

18.3, 18.4, 238.3, 238.4, 263.2, 263.4, 331.2, 347.2

ramen

27.4, 69.3, 122.2, 150.2, 198.4, 227.3

ratten en muizen (bescherming tegen)

85, 95, 129, 164, 206, 274, 314

regenwerend

5.10, 48.2, 50.2, 52.1, 61.5, 140.2, 141.2, 177.9, 219.3, 221.2

richtlijn bouwprodukten

1.1.9, Hfdstuk XII

rolstoelgebruiker

1.1.l, 42.1, 43.1, 212.2

rook (afvoer)

12, 30.2, 32.1, 82, 94, 116, 126, 156, 163, 184.4.5.6, 201.1, 203, 236.4, 261.4, 273.1, 298, 313

rookcompartiment

188, 214.3, 234, 235, 236, 237, 238.2, 259, 260, 261, 302, 327, 343

rookdichtheid

16.2, 16.3, 84.3, 117.3, 157.3, 187.1, 233.1, 233.3, 258.1, 258.3, 301.1, 326, 342, 370.1, 370.2, 391.1, 391.2

rookdoorgang

16.5, 84.4, 234.7, 259.7, 327.2, 343.2

rookproduktie

16.2, 84.3, 117.3, 157.3, 187.1, 233.1, 258.1, 301.1, 326, 342, 370.1, 391.1

rotatie

67.2, 147.1, 224.2

schadelijke of hinderlijke invloeden (bescherming tegen)

22 t/m 27, 89, 90, 120 t/m 122, 194, 241, 266, 308

schadelijke of hinderlijke stoffen (bescherming tegen)

28 t/m 34, 91 t/m 94, 123 t/m 128, 199, 242, 269, 310, 334, 350, 375, 396

schadelijke stoffen of straling uit de grond

34, 128, 205

sociale veiligheid

20, 87

stallingsruimte

202.5, 218, 286, 312.2

steenachtig materiaal

2.4, 11.4, 174.5

sterkte (bouwconstructie)

2, 73, 111, 153, 174, 252, 289, 359, 381

stookruimte

14.5, 55.3, 64.1, 104.3, 109.3, 109.4, 222.4, 222.5, 227.1, 228.1, 232.1, 257.1, 287, 322.4, 322.5

stooktoestel

10, 15.6, 32.4, 32.5, 55, 64, 65.3, 104, 109, 114, 126.3, 126.4, 144, 145.3, 172, 198.1, 222, 223.3, 227.1, 228.1, 245, 251, 273, 287, 322, 339, 358

technische ruimte

1.1.j, 1.1.n, 44.3, 232.1, 257.1

telecommunicatie

66.3, 146.4

temperatuurfactor binnenoppervlakte

27.1, 27.3, 122.1

thermische isolatie

70, 150. 227, 406.2, 407.2, 408.2

toegang

2.6, 13.5, 15.4, 17, 18.1, 18.3, 19, 20, 41.1, 42, 43.3, 43.5, 44.3, 50.4, 51.3, 51.4, 52.4, 57.2, 58, 59, 61.6, 73.3, 86.1, 87, 100.3, 105.2, 106.3, 136, 137.4, 137.5, 168.3, 174.7, 184.8, 188, 212.5, 213.1, 220.3, 220.4, 231.3, 232.3, 234, 235, 236, 237, 238, 239, 252, 256.3, 257.5, 259, 260, 261, 262, 263, 278.1, 331, 332, 347, 348, 368

toegang woongebouw

20, 42.6, 87

toegankelijkheid

41 t/m 43, 136, 212, 247, 278

toegankelijkheidssector

1.1.k, 1.1.l, 175, 177, 180, 212, 213, 216.3, 217.3, 217.6, 236, 237.4, 247, 261, 279, 281.1

toepassing van schadelijke materialen

33, 127, 204, 377

toiletruimte

4, 12.3, 14.7, 16.6, 26, 27, 30.1, 30.11, 39.6, 41.1, 42.4, 43.4, 44.3, 46, 47.8, 50.3, 54.1, 55.1, 58, 70.1, 70.2, 71, 75, 89, 92.1, 92.4, 98.5, 100.3, 101, 102.3, 104.1, 106, 109.1, 120.3, 122.3, 123.3, 123.4, 125.1, 125.6, 131.2, 131.3, 137.5, 138, 139.6, 143.4, 162.1, 162.4, 168.3, 169, 170.3, 172.1, 176, 184.3, 197, 198, 201, 210.5, 212.3, 216, 217.5, 222.1, 227.1, 227.2, 228, 232, 247.3, 250, 257.3, 257.6, 259.7, 278.1, 279.2, 282, 284, 291, 308, 311, 317.5, 320, 321.4, 322.1, 338, 354, 356

trap

1.1.d, 1.1.m, 2.6, 3.4, 4, 5, 8.2, 11.3, 13, 14.1, 15.6, 16.4, 16.5, 17.1, 31.9, 73.3, 74.3, 75, 76, 79.2, 174.7, 175.4, 176, 177, 180.2, 202.9, 234.2, 235, 236.7, 236.8, 237.1, 238.6, 254, 255, 259.2, 260, 261.7, 261.8, 262.1, 236.6, 189.3, 290.3, 291, 292, 295.2, 359.7, 360.3, 361, 362, 370.3, 381.3, 382.2, 383, 384, 391.3

tredevlak

zie bovenkant trap

uitbreiding van brand

14, 83, 118, 186, 232, 257, 30, 325, 341

uiterste grenstoestand

2, 73, 111, 153, 174, 289, 359, 381

uitwendige scheidingsconstructie

1.1.i, 5.10, 13.5, 15.3, 22, 26.1, 27.1, 30.3, 30.13, 31.3, 32.7, 32.9, 34, 35, 39, 48.2, 50.2, 51.2, 61.5, 66.4, 70.1, 70.3, 71.1, 89.1, 92.6, 95.1, 98.1, 98.2, 120, 121, 122.1, 125.8, 129, 133, 140.2, 141.2, 146.5, 150.1, 151, 159, 162.6, 164.1, 166.1, 177.10, 194, 197.1, 198.1, 198.3, 202.3, 203.5, 2()3.7, 205, 206, 210.2, 219.3, 220.2, 221.2, 227.1, 227.3, 228.1, 236.4, 241, 261.4, 277, 308.1, 314.1, 317.2, 353

uitzicht

zie daglichttoetreding

veiligheidstrappehuis

1.1.n, 14.1, 235, 236.7, 236.8, 260, 261.7, 261.8

verblijfsgebied

1.1.n, 2.6, 4, 13.5, 17.1, 17.2, 17.3, 18.1, 18.3, 18.7, 19, 22, 23, 24, 26, 27, 30, 39.1, 39.6, 41.1, 42.1, 43.1, 44, 45.1, 54.1, 57, 60, 62.1, 66.3, 68.1, 70.1, 70.2, 71, 174.7, 176, 177.10, 179.1, 184.8, 185.2, 194, 195, 196, 197, 198, 201, 202.9, 205, 206, 210.1, 210.5, 214, 224, 225, 227.1, 227.2, 228, 231.3, 232.3, 232.5, 234, 235.4, 236.6, 237.2, 238.1, 238.3, 238.7, 239, 241, 244, 248, 252, 256.3, 257, 259, 260.4, 261.6, 261.10, 262, 263, 264, 264.2, 267, 271, 277, 278, 279.3, 280

verblijfsruimte

1.1.n, 1.1.o, 15, 22.7, 24.3, 24.4, 30, 39.2, 39.6, 45, 50.3, 53.1, 53.5, 73.3, 75, 86.1, 89, 92, 98.1, 98.5, 100, 103.2, 105, 108.1, 125, 133, 137, 142.1, 143.1, 143.4, 162, 166, 168, 194.7, 194.8, 201, 210.1, 210.5, 212.3, 215, 234.4, 234.6, 235.7, 235.8, 236.6, 236.10, 241.7, 241.8, 244, 249, 259.4, 259.6, 261.6, 261.10, 271, 277.2, 281, 291, 294.1, 308, 311, 314.1, 317.1, 317.5, 319, 322.3, 331, 332, 335, 337, 347, 348, 351, 353

verbrandingslucht en rook

32, 94, 126, 163, 203, 245, 273, 313

vergiftige of hinderlijke stoffen

28, 33, 91, 123, 127, 161, 204, 377

verkeersruimte

1.1.m, 1.1.n, 1.1.o, 1.1.r, 1.2.b, 1.2.f4.8, 11.3, 11.4, 14.1, 15.3, 17.1, 24.2, 25, 30.7, 31, 41, 42.4, 42.5, 43.2, 49.1, 50.4, 52.4, 57.2, 58.4, 59.3, 60, 61.6, 65.1, 75, 79, 105.2, 106.3, 109.1, 180, 202.9, 213, 234.2, 235.6, 235.7, 237.1, 238.6, 255.1, 259.2, 260.6, 260.7, 262.1, 243.6, 271.3, 272, 278, 295.1

verlichting

8, 79, 180, 230, 255, 295, 365

verplaatsing/verzakking

67, 147, 224

vervorming

67, 68, 147, 148, 224, 225

vloerafscheiding

zie afscheiding

vluchtmogelijkheid

1.1.q, 1.1.r, 2.6, 17.1, 73.3, 174.7, 180.1, 190, 234.2, 235.2, 235.4, 236, 237.1, 238.6, 259.2, 240, 261, 242.1, 262.6, 289.3, 295.1, 304, 329, 344, 345, 367.3, 367.4, 381.3

vluchtweg

1.1.m, 1.1.r, 13.3, 13.4, 14.1, 16, 17.4, 85.2, 183.3, 188, 222.1, 231.1, 233.2, 232.1, 233.3, 235, 236.9, 237.4, 256.1, 256.2, 257.1, 258.3, 260, 261.9, 302, 322.1, 369.1, 369.2, 370.2, 390, 391

vluchtwegaanduiding

17.4, 85.2, 237.4, 262.4, 330.2

vocht van binnen

27, 90, 122, 160, 198, 268, 309

vocht van buiten

26, 89, 121, 159, 197, 308

vrije doorgang

1.1.s, 11.4, 41, 43.3, 136, 183.4, 213, 236, 261, 278, 367.4

vrije hoogte

1.1.t, 1.1.u, 5.1, 76.1

vrije vloeroppervlakte

1.1.u, 5.4, 5.5, 6.2, 31.5, 41.2, 42.3, 43.2, 43.6, 49.2, 60, 76.2, 77.2, 93.2, 177.4, 177.5, 178.2, 202.5, 212.7, 213

warmtestraling

12.1, 82.1, 1 16.1, 156.1, 184.1, 298.1

warmteverlies (beperking van)

70, 71.1, 150, 151, 227, 228.1

warmteweerstand

70.1, 70.3, 150.1, 150.2, 227.1, 227.3, 406.2, 407.2, 408.2

warmwatertoestel

10.2, 10.3, 32.4, 37.2, 38.2, 56, 65, 114, 126.3, 131.2, 131.3.f, 132, 145, 195, 208.2, 223, 266.2, 273, 276.2, 288

wasapparatuur

28.2, 37.2, 54, 63, 123.3, 123.4, 131.3, 143

wastafel

28.2, 37.2, 38.3, 47.5, 47.7, 102.2, 107.2, 123, 131, 132, 139, 170.2, 208.2, 216.4.5, 283, 285, 321.3, 355, 357

wateropname

27.5, 90, 122.3, 160, 198.5, 309

waterspoelinrichting

46.4, 47.6, 101.3, 138.4, 169.3, 216.4, 320.3

watervoorziening

36, 38, 46.4, 47, 53.3, 65.1, 96, 97, 101.2, 102.2, 103.4, 107.2, 130, 132, 138.4, 139.4, 139.5, 142.3, 145.3, 165, 169, 170.2, 171.2, 207, 209, 214.4.5, 217.4, 246, 275, 276, 315, 316, 336, 352, 378, 379, 398, 399

weerstand

14, 15, 83.1, 84.4, 118, 232, 234.7, 236.2, 257, 259.7, 261.2, 325.2, 327.2, 341.2, 343.2

wering schadelijk of hinderlijk gedierte

zie ratten en muizen (bescherming tegen)

woning

1.1.c, 1.1.f, Hfdstuk II en III, 196.2, 406, 408, 412, 417, 418

woongebouw

1.1., Hfdstuk II en III, 406

woonkeet

414

woonwagen

Hfdstuk IV en V, 407

zelfsluitende deur

14.4, 14.5, 14.11, 20.1, 232.6, 236.3, 257.8, 260.6, 261.3, 325.3, 341.3