Besluit van 17 december 1991, houdende vaststelling van een regeling voor de examens ter verkrijging van de zeevaartdiploma's genoemd in de Wet op de zeevaartdiploma's (Stb. 1935, 456)

Examenbesluit zeevaartdiploma's 1991

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, mede namens Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen, van 15 april 1991, nr. S/J 30 581/91, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;
Gelet op artikel 2, derde lid, en 3, tweede lid, van de Wet op de zeevaartdiploma's (Stb. 1935, 456);
De Raad van State gehoord (advies van 27 augustus 1991, nr. WO9.91 0209);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 9 december 1991, nr. S/J 31 572/91, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Hoofdstuk

I

Examencommissies

Artikel

2

Artikel

3

Het afnemen van examens ter verkrijging van:

  • a.

    het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart tezamen met het aanvullingsdiploma als stuurman voor de kleine handelsvaart,

  • b.

    het diploma als derde stuurman voor de grote handelsvaart,

  • c.

    het diploma als tweede stuurman voor de grote handelsvaart,

  • d.

    het diploma als eerste stuurman voor de grote handelsvaart,

  • e.

    het diploma als motordrijver,

  • f.

    het diploma A als scheepswerktuigkundige,

  • g.

    het diploma B als scheepswerktuigkundige en

  • h.

    het diploma C als scheepswerktuigkundige,

geschiedt door:

  • 1°.

    de schoolcommissie van een door Onze Minister aangewezen school voor zover het examens betreft in de examenvakken die in Bijlage II bij dit besluit onder C, zijn aangeduid als schooltoetsvakken;

  • 2°.

    de Commissie voor de stuurliedenexamens voor zover het examens betreft in de examenvakken die in Bijlage III bij dit besluit onder D, zijn aangeduid als centrale toetsvakken;

  • 3°.

    de Commissie voor de examens van scheepswerktuigkundigen voor zover het examens betreft in de examenvakken die in Bijlage III bij dit besluit onder E, zijn aangeduid als centrale toetsvakken.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

De Voorzitter stelt aan het einde van het zittingsjaar een jaarverslag op.

Hoofdstuk

II

Organisatie en indeling examens

Artikel

9

Artikel

10

De Voorzitter en de voorzitters van de schoolcommissies stellen, ieder voor de eigen commissie, de roosters voor de te houden examens vast.

Artikel

11

Hoofdstuk

III

§

1

Aanmeldings- en toelatingsvoorwaarden voor de examens bedoeld in artikel 2

Artikel

12

§

2

Aanmeldings- en toelatingsvoorwaarden voor de examens in de schooltoetsvakken bedoeld in artikel 3, sub 1°

Artikel

13

§

3

Aanmeldings- en toelatingsvoorwaarden voor de centrale examens bedoeld in artikel 3, sub 2° en 3°

Artikel

14

Hoofdstuk

IV

Examens

§

1

Algemeen

Artikel

15

Artikel

16

De examens worden schriftelijk afgenomen. Indien de aard van het te examineren vak dan wel het aantal te examineren kandidaten daartoe aanleiding geeft kan het examen mondeling of praktisch worden afgenomen.

Artikel

17

Artikel

18

§

2

Nadere regels met betrekking tot centraal af te nemen examens

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Hoofdstuk

V

Uitreiking diploma's en stoomkennisbewijzen

Artikel

23

De Voorzitter gaat eerst over tot de uitreiking van enig diploma of stoomkennisbewijs waarvoor door de kandidaat met gunstig gevolg examen volgens dit besluit is afgelegd nadat hem is gebleken dat de kandidaat tevens in het bezit is van:

  • a.

    voor het diploma als stuurman voor de beperkte kleine handelsvaart:

    • 1°.

      het bewijs, dat hij gedurende ten minste een jaar dekdienst heeft gedaan aan boord van zeeschepen of zeevissersvaartuigen dan wel gedurende die periode heeft dienst gedaan als geïntegreerd scheepsgezel en

    • 2°.

      het certificaat van bediening van VHF- en UHF-radiotelefonie-installaties dan wel het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • b.

    voor het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart:

    • 1°.

      het bewijs, dat hij gedurende ten minste een jaar dekdienst heeft gedaan aan boord van zeeschepen of zeevissersvaartuigen dan wel gedurende die periode heeft dienst gedaan als geïntegreerd scheepsgezel;

    • 2°.

      het bewijs dat een radarwaarnemercursus aan een door het Rijk bekostigde school met goed gevolg is doorlopen, dan wel enig ander naar het oordeel van Onze Minister daarmee gelijk te stellen bewijs en

    • 3°.

      het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • c.

    voor het aanvullingsdiploma als stuurman voor de kleine handelsvaart:

    • 1°.

      het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart;

    • 2°.

      het bewijs dat een radarwaarnemercursus aan een door het Rijk bekostigde school met goed gevolg is doorlopen, dan wel enig ander naar het oordeel van Onze Minister daarmee gelijk te stellen bewijs en

    • 3°.

      het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • d.

    voor het diploma als stuurman voor de grote sleepvaart:

    • 1°.

      het bewijs dan hij gedurende ten minste een jaar dekdienst heeft gedaan aan boord van zeesleepboten of zeegaand aannemersmateriaal dan wel gedurende die periode heeft dienst gedaan als geïntegreerd scheepsgezel;

    • 2°.

      het bewijs dat een radarwaarnemercursus aan een door het Rijk bekostigde school met goed gevolg is doorlopen, dan wel enig ander naar het oordeel van Onze Minister daarmee gelijk te stellen bewijs en

    • 3°.

      het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • e.

    voor het diploma als stuurman voor de kustsleepvaart:

    • 1°.

      het bewijs dat hij gedurende ten minste een jaar dekdienst heeft gedaan aan boord van zeesleepboten of zeegaand aannemersmateriaal dan wel gedurende die periode heeft dienst gedaan als geïntegreerd scheepsgezel en

    • 2°.

      het certificaat van bediening van VHF- en UHF-radiotelefonie-installaties dan wel het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • f.

    voor het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart tezamen met het aanvullingsdiploma als stuurman voor de kleine handelsvaart:

    • 1°.

      het bewijs, dat hij gedurende ten minste één jaar dekdienst heeft gedaan aan boord van zeeschepen of zeevissersvaartuigen dan wel gedurende die periode heeft dienst gedaan als geïntegreerd scheepsgezel;

    • 2°.

      het bewijs dat een radarwaarnemercursus aan een door het Rijk bekostigde school met goed gevolg is doorlopen, dan wel enig ander naar het oordeel van Onze Minister daarmee gelijk te stellen bewijs en

    • 3°.

      het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • g.

    voor het diploma als derde stuurman voor de grote handelsvaart:

    • 1°.

      het bewijs, dat hij gedurende ten minste een jaar dekdienst heeft gedaan aan boord van zeeschepen of zeevissersvaartuigen dan wel gedurende die periode heeft dienst gedaan als geïntegreerd scheepsgezel;

    • 2°.

      het bewijs dat een radarwaarnemercursus aan een door het Rijk bekostigde school met goed gevolg is doorlopen, dan wel enig ander naar het oordeel van Onze Minister daarmee gelijk te stellen bewijs en

    • 3°.

      het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • h.

    voor het diploma als tweede stuurman voor de grote handelsvaart:

    • 1°.

      het diploma als derde stuurman voor de grote handelsvaart of het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart tezamen met het aanvullingsdiploma als zodanig of het diploma als stuurman voor de grote sleepvaart;

    • 2°.

      het bewijs dat hij, in het bezit van een der vorengenoemde diploma's, gedurende ten minste twee jaren heeft dienst gedaan als wachtdoend stuurman of maritiem officier aan boord van zeeschepen;

    • 3°.

      het bewijs dat een radarwaarnemercursus aan een door het Rijk bekostigde school met goed gevolg is doorlopen, dan wel enig ander naar het oordeel van Onze Minister daarmee gelijk te stellen bewijs en

    • 4°.

      het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • i.

    voor het diploma als eerste stuurman voor de grote handelsvaart:

    • 1°.

      het diploma als tweede stuurman voor de grote handelsvaart;

    • 2°.

      het bewijs dat een radarnavigatorcursus aan een door het Rijk bekostigde school met goed gevolg is doorlopen, dan wel enig ander naar het oordeel van Onze Minister daarmee gelijk te stellen bewijs;

    • 3°.

      het bewijs dat hij, in het bezit van het diploma als tweede stuurman voor de grote handelsvaart, gedurende ten minste twee jaren heeft dienst gedaan als wachtdoend stuurman of maritiem officier aan boord van zeeschepen met een bruto-tonnage van 2000 of meer en

    • 4°.

      het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • j.

    voor het voorlopig diploma als scheepswerktuigkundige:

    het bewijs dat hij gedurende ten minste een jaar heeft dienst gedaan in de machinekamer van zeeschepen of zeevissersvaartuigen dan wel gedurende die periode heeft dienstgedaan als geïntegreerd scheepsgezel;

  • k.

    voor het diploma als assistent-scheepswerktuigkundige:

    het bewijs dat hij gedurende ten minste een jaar heeft dienst gedaan in de machinekamer van zeeschepen of zeevissersvaartuigen dan wel gedurende die periode heeft dienstgedaan als geïntegreerd scheepsgezel.

  • l.

    voor het diploma als motordrijver:

    het bewijs dat hij gedurende ten minste een jaar heeft dienst gedaan in de machinekamer van zeeschepen of zeevisservaartuigen dan wel gedurende die periode heeft dienstgedaan als geïntegreerd scheepsgezel.

  • m.

    voor het diploma A als scheepswerktuigkundige:

    het voorlopig diploma als scheepswerktuigkundige, het diploma als assistent-scheepswerktuigkundige dan wel het diploma als motordrijver.

  • n.

    voor het diploma B als scheepswerktuigkundige:

    • 1°.

      het diploma A als scheepswerktuigkundige en

    • 2°.

      het bewijs dat hij in het bezit van dat diploma gedurende ten minste twee jaren heeft dienst gedaan als scheepswerktuigkundige of maritiem officier aan boord van zeeschepen met een voortstuwingsvermogen van 1500 kW of meer.

  • o.

    voor het diploma C als scheepswerktuigkundige:

    • 1°.

      het diploma B als scheepswerktuigkundige en

    • 2°.

      het bewijs dat hij in het bezit van dat diploma gedurende ten minste twee jaar dienst heeft gedaan als scheepswerktuigkundige of maritiem officier aan boord van zeeschepen met een voortstuwingsvermogen van 3000 kW of meer.

  • p.

    voor het kennisbewijs stoomvoortstuwing B:

    het diploma A als scheepswerktuigkundige.

  • q.

    voor het kennisbewijs stoomvoortstuwing C:

    het kennisbewijs stoomvoortstuwing B.

Artikel

24

Artikel

25

Onze Minister kan ontheffing verlenen van het bepaalde in de artikelen 12, 13 en 14, zo nodig onder door hem te stellen voorwaarden en beperkingen.

Artikel

26

Degene die met gunstig gevolg examen heeft afgelegd, doch niet aan alle voorwaarden voldoet zoals genoemd in artikel 23 en waarop de artikelen 24, tweede lid, en 25, niet van toepassing zijn, ontvangt van de Voorzitter een kennisbewijs.

Artikel

27

Onze Minister stelt de modellen vast van de krachtens dit besluit uit te reiken schoolverklaringen, kennisbewijzen, stoomkennisbewijzen en diploma's.

Artikel

28

Een duplicaat van een uitgereikt diploma of bewijsstuk wordt slechts afgegeven indien de belanghebbende aannemelijk kan maken, dat het oorspronkelijke diploma of bewijsstuk verloren is geraakt. Voor de afgifte van een duplicaat diploma of bewijsstuk is geen vergoeding verschuldigd indien het oorspronkelijke diploma of bewijsstuk verloren is geraakt tengevolge van een oorlogsdaad of van een scheepsramp.

Hoofdstuk

VI

Sancties en beroep

Artikel

29

De kandidaat die valse of vervalste bescheiden overlegt, kan voor ten hoogste een jaar door de Voorzitter van deelname aan een examen worden uitgesloten.

Artikel

30

Indien blijkt dat een kandidaat zich aan enige onregelmatigheid heeft schuldig gemaakt of tijdens het examen bedrog heeft gepleegd, kan de Voorzitter, na overleg met de Commissie, de kandidaat van verdere deelneming uitsluiten dan wel het diploma of het bewijsstuk onthouden of het reeds uitgereikte diploma of bewijsstuk intrekken.

Artikel

31

Hoofdstuk

VII

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel

32

Artikel

33

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1991, met dien verstande dat de artikelen 1, 3, 4, 5, 9, 10, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 25, 27, 29, 30 en 31, voor zover deze geen betrekking hebben op het centrale deel van de examens, tot en met 1 september 1990 terugwerken.

Artikel

34

Dit besluit kan worden aangehaald als: Examenbesluit zeevaartdiploma's 1991.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. R. H. Maij-Weggen
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

I

bij het Examenbesluit zeevaartdiploma's 1991

"A"

Examenvakken

a Voor het diploma als stuurman voor de beperkte kleine handelsvaart

nederlands; rekenkunde; zeevaartkunde; instrumenten; scheepsbouw; tuig en uitrusting; laden en stuwen; stabiliteit; manoeuvreren; praktische navigatie; bepalingen ter voorkoming van aanvaring op zee; wettelijke bepalingen; scheepswerktuigkunde en ehbo.

b Voor het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart

nederlands; rekenkunde; aardrijkskunde; zeevaartkunde; instrumenten; meteorologie; cijferen; scheepsbouw, tuig en uitrusting; laden en stuwen; stabiliteit; manoeuvreren; praktische navigatie; bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee; wettelijke bepalingen; scheepswerktuigkunde en ehbo.

c Voor het aanvullingsdiploma als stuurman voor de kleine handelsvaart

engels; zeevaartkunde; meteorologie; cijferen; praktische navigatie.

d Voor het diploma als stuurman voor de grote sleepvaart

nederlands; engels; wiskunde; natuurkunde; meet- en regeltechniek; werktuigkunde; aardrijkskunde; sterrenkunde; zeevaartkunde; instrumenten; meteorologie; cijferen; scheepsbouw, tuig en uitrusting; stabiliteit; manoeuvreren; slepen; praktische navigatie; bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee; wettelijke bepalingen; scheepswerktuigkunde en ehbo.

e Voor het diploma als stuurman voor de kustsleepvaart

nederlands; rekenkunde; zeevaartkunde; instrumenten; scheepsbouw, tuig en uitrusting; stabiliteit; manoeuvreren, slepen, praktische navigatie; bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee; wettelijke bepalingen; scheepswerktuigkunde en ehbo.

"B"

Examenvakken

a Voor het voorlopige diploma als scheepswerktuigkundige

nederlands; wiskunde; natuurkunde; elektrotechniek; werktuigkunde; werktuigbouwkundig tekenen; verbrandingmotoren; hulpwerktuigen; praktisch werken en scheepvaartwetten.

b Voor het diploma als assistent scheepswerktuigkundige

nederlands; engels; wiskunde; natuurkunde; werktuigkunde; elektotechniek; aardrijkskunde; werktuigkundig tekenen; verbrandingsmotoren; hulpwerktuigen; praktisch werken; scheepvaartwetten en ehbo.

c Voor het kennisbewijs stoomvoortstuwing B

stoomvoortstuwingsinstallaties en veiligheidsvoorschriften.

d Voor het kennisbewijs stoomvoortstuwing C

stoomvoorstuwingsinstallaties.

Bijlage

II

bij het Examenbesluit zeevaartdiploma's 1991

"C"

Schooltoetsvakken

a Voor het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart tezamen met het aanvullingsdiploma

nederlands; engels; rekenkunde; aardrijkskunde; cijferen; scheepsbouw, tuig en uitrusting; manoeuvreren; wettelijke bepalingen en scheepswerktuigkunde.

b Voor het diploma als derde stuurman voor de grote handelsvaart

nederlands; engels; wiskunde; natuurkunde; meet- en regeltechniek; werktuigkunde; aardrijkskunde; sterrenkunde; cijferen; scheepsbouw, tuig en uitrusting; manoeuvreren; wettelijke bepalingen en scheepswerktuigkunde.

c Voor het diploma als tweede stuurman voor de grote handelsvaart

engels; natuurkunde; meet- en regeltechniek; werktuigkunde; sterrenkunde; cijferen; scheepsbouw, tuig en uitrusting; manoeuvreren; wettelijke bepalingen en scheepswerktuigkunde.

d Voor het diploma als eerste stuurman voor de grote handelsvaart

engels; scheepsbouw, tuig en uitrusting; manoeuvreren; wettelijke bepalingen en scheepswerktuigkunde.

e Voor het diploma als motordrijver

nederlands; rekenkunde; natuurkunde; werktuigkunde; vaktekenen; praktisch werken en ehbo.

f Voor het diploma A als scheepswerktuigkundige

engels; werktuigbouwkundig tekenen; meet- en regeltechniek; scheepvaartwetten en ehbo.

g Voor het diploma B als scheepswerktuigkundige

engels; wiskunde; natuurkunde; werktuigkunde; aardrijkskunde; werktuigbouwkundig tekenen; meet- en regeltechniek en scheepsbouw.

h Voor het diploma C als scheepswerktuigkundige

natuurkunde; werktuigkunde; sterkte-leer; werktuigbouwkundig tekenen en meet- en regeltechniek.

Bijlage

III

bij het Examenbesluit zeevaartdiploma's 1991

"D"

Centrale toetsvakken

a Voor het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart tezamen met het aanvullingsdiploma

zeevaartkunde; instrumenten; meteorologie; laden en stuwen; stabiliteit; praktische navigatie; bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee en ehbo.

b Voor het diploma als derde stuurman voor de grote handelsvaart

zeevaartkunde; instrumenten; meteorologie; laden en stuwen; stabiliteit; praktische navigatie; bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee en ehbo.

c Voor het diploma als tweede stuurman voor de grote handelsvaart

zeevaartkunde; instrumenten; meteorologie; laden en stuwen; stabiliteit en praktische navigatie.

d Voor het diploma als eerste stuurman voor de grote handelsvaart

zeevaartkunde; instrumenten; meteorologie; laden en stuwen; stabiliteit; praktische navigatie; bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee en ehbo.

"E"

Centrale toetsvakken

a Voor het diploma als motordrijver

elektrotechniek; brandstoffen; smeermiddelen en materialen; verbrandingsmotoren en hulpwerktuigen.

b Voor het diploma A als scheepswerktuigkundige

elektrotechniek; verbrandingsmotoren; veiligheidsvoorschriften; hulpwerktuigen en brandstoffen; smeermiddelen en materialen.

c Voor het diploma B als scheepswerktuigkundige

elektrotechniek; verbrandingsmotoren; hulpwerktuigen en brandstoffen; smeermiddelen en materialen.

e Voor het diploma C als scheepswerktuigkundige

elektrotechniek; verbrandingsmotoren; hulpwerktuigen; brandstoffen; smeermiddelen en materialen en bijzondere herstellingen.