Besluit van 19 december 1991, houdende nadere regelen omtrent de taak van de centrale directie Financieel-Economische Zaken bij de ministeries

Besluit Taak FEZ

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 13 juni 1991, nr. B91-161, Directoraat-Generaal van de Rijksbegroting, Directie Begrotingszaken;
Gelet op artikel 32, aanhef en onder a, c en d, van de Comptabiliteitswet;
Gezien het advies van de Algemene Rekenkamer van 22 augustus 1990, nr. 1030R;
De Raad van State gehoord (advies van 10 september 1991, nr. W06.91.0303);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 13 december 1991, nr. B91-387, Directoraat-Generaal van de Rijksbegroting, Directie Begrotingszaken, en Centrale Directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    FEZ: de centrale directie, bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001;

  • b.

    Onze minister: de minister, waaronder de betrokken FEZ ressorteert;

  • c.

    de begroting: de begroting, inclusief de daarbij behorende toelichting, waarover Onze minister het beheer voert.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Onverminderd het bepaalde in de regels, bedoeld in artikel 18 van de Comptabiliteitswet 2001, kan de directeur FEZ namens Onze minister nadere regels geven aan de hoofden van dienst met betrekking tot de in dat artikel bedoelde onderwerpen.

Artikel

5

Artikel

6

De directeur FEZ oefent toezicht uit op de uitvoering van de begroting door de hoofden van dienst. Dit toezicht heeft in het bijzonder betrekking op:

  • a.

    het mede waarborgen dat een ordelijk en controleerbaar financieel beheer wordt gevoerd;

  • b.

    de rechtmatige en doelmatige besteding van de bedragen die bij de begroting zijn toegestaan;

  • c.

    het niet overschrijden van aan de hoofden van dienst toegewezen budgetten;

  • d.

    de volledige, tijdige en doelmatige inning van de ontvangsten en de rechtmatige, doelmatige en tijdige betaling van de uitgaven;

  • e.

    het in acht nemen van de door Onze minister en de door Onze Minister van Financiën in het algemeen of voor bepaalde begrotingsposten gegeven voorschriften en gestelde voorwaarden voor de uitvoering van de begroting;

  • f.

    de wijze waarop de administraties, onder andere bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 door de hoofden van dienst worden bijgehouden.

Artikel

7

De directeur FEZ is verantwoordelijk voor de opstelling van aanvullende begrotingsontwerpen (suppletore begrotingen).

Artikel

9

Onverminderd het bepaalde bij of krachtens de artikelen 37, aanhef en onder b, 38 en 65 van de Comptabiliteitswet 2001, kan de directeur FEZ namens Onze minister nadere regels geven aan de hoofden van dienst met betrekking tot de in deze artikelen bedoelde onderwerpen. Hij pleegt over de te geven regels overleg met het hoofd van de departementale accountantsdienst.

Artikel

10

Indien de directeur FEZ van oordeel is dat op enigerlei wijze een meer doelmatig beheer kan worden gevoerd, dan wel dat vermeerdering van inkomsten mogelijk is, treedt hij over de te nemen maatregelen in overleg met de betrokken hoofden van dienst. Leidt dit overleg niet tot overeenstemming, dan vraagt de directeur FEZ hierover de beslissing van Onze minister.

Artikel

11

De directeur FEZ is bevoegd van het personeel ressorterend onder Onze minister, omtrent aangelegenheden waaraan financiële gevolgen zijn verbonden, rechtstreeks inlichtingen te vorderen, die hij naar zijn oordeel voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

De directeur FEZ is voorts belast met de taken die hem door Onze minister worden opgedragen.

Artikel

15

Artikel

16

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Financiën, W. Kok
De Minister van Justitie a.i., C. I. Dales