Regeling ter uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991, 703), conform de modelregeling gebaseerd op de Aanwijzingen inzake openbaarheid van bestuur vastgesteld door de Ministerraad op 27 maart 1992
Regeling ter uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur
De minister van Buitenlandse Zaken,
Overwegende dat de toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991, 703) aanleiding geeft tot het vaststellen van een regeling ter uitvoering van die wet.
een ambtenaar die door de minister tot het beslissen over verzoeken om informatie is gemachtigd;
informatiepunt:
een persoon of een plaats binnen het ministerie en binnen de daaronder ressorterende instellingen, diensten of bedrijven waar informatie kan worden verkregen;
de minister:
de minister van Buitenlandse Zaken.
Register
Artikel
2
1
Er is een register waarin worden opgenomen:
a.
de onder verantwoordelijkheid van de minister werkzame instellingen, diensten en bedrijven;
b.
de niet-ambtelijke adviescommissies.
2
Het register vermeldt de namen, adressen en informatiepunten van de instellingen, diensten en bedrijven.
3
Het register ligt voor een ieder ter inzage bij de bibliotheek van het ministerie.
4
Met het bijhouden van het register is belast de afdeling Bestuursrecht van de directie Juridische Zaken of een door de gemachtigd ambtenaar aangewezen dienstonderdeel.
Gemachtigd ambtenaar
Artikel
3
Als gemachtigd ambtenaar worden aangewezen de Secretaris- Generaal, de Plaatsvervangend Secretaris-Generaal, de directeur van de directie Juridische Zaken, het hoofd en het plaatsvervangend hoofd van de afdeling Bestuursrecht van voornoemde directie.
Informatiepunten
Artikel
4
1
De informatiepunten binnen het ministerie zijn:
a.
de directie Voorlichting en Communicatie;
b.
de afdeling Bestuursrecht van de directie Juridische Zaken.
Hoofdstuk
II
Informatie op verzoek
Artikel
5
1
Het behandelen van verzoeken om informatie en vragen daaromtrent geschiedt door het bij het onderwerp betrokken dienstonderdeel of de bij het onderwerp betrokken vertegenwoordiging in het buitenland, in overleg met en gecoördineerd door de afdeling Bestuursrecht van de directie Juridische Zaken, en, voor zover er sprake is van een verzoek met mogelijke politieke en publicitaire gevolgen, met de directie Voorlichting en Communicatie. De eerste volzin laat de mogelijkheid onverlet dat de minister de verzoeken en vragen zelf behandelt, dan wel de behandeling daarvan in bepaalde gevallen aan anderen opdraagt.
2
Het dienstonderdeel of de vertegenwoordiging in het buitenland, bedoeld in het eerste lid, leidt een verzoek om informatie ten behoeve van de coördinatie en registratie daarvan, onverwijld door naar de afdeling Bestuursrecht van de directie Juridische Zaken.
3
Het bij het onderwerp betrokken dienstonderdeel of de bij het onderwerp betrokken vertegenwoordiging in het buitenland beslist, in overeenstemming met de afdeling Bestuursrecht van de directie Juridische Zaken, op een verzoek om informatie indien men:
a.
weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de geldende voorschriften weinig tot geen ruimte laten voor verschillende uitleg over de vraag of het verzoek al dan niet behoort te worden ingewilligd;
b.
weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat inwilliging of weigering van het verzoek geen belangrijke politieke en publicitaire gevolgen kan hebben.
4
Het eerste lid doet geen afbreuk aan de uit de normale taakuitoefening voortvloeiende plicht van de ambtenaar om aan particuliere personen en instanties met wie hij door zijn functie in contact komt, informatie op verzoek te verschaffen over de daarbij aan de orde zijnde aangelegenheden.
Artikel
6
1
In afwijking van artikel 5 behandelt en beslist het hoofd of het plaatsvervangend hoofd van de afdeling Bestuursrecht van de directie Juridische Zaken op verzoeken om informatie indien men:
a.
weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de geldende voorschriften ruimte laten voor verschillende uitleg over de vraag of het verzoek al dan niet behoort te worden ingewilligd;
b.
weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat inwilliging of weigering van het verzoek belangrijke politieke en publicitaire gevolgen kan hebben.
2
In afwijking van het eerste lid leggen het hoofd en het plaatsvervangend hoofd van de afdeling Bestuursrecht van de directie Juridische Zaken een verzoek om informatie ter beslissing aan de directeur van de directie Juridische Zaken voor indien dat uit de aard, de inhoud, of de gevolgen van het verzoek voortvloeit.
3
De directeur van directie Juridische Zaken legt een verzoek om informatie ter beslissing aan de Secretaris- Generaal of de Plaatsvervangend Secretaris-Generaal voor indien dat uit de aard, de inhoud of de gevolgen van het verzoek voortvloeit.
4
De Secretaris-Generaal of de Plaatsvervangend Secretaris-Generaal legt een verzoek om informatie ter beslissing aan de minister voor indien inwilliging of afwijzing daarvan belangrijke maatschappelijke of politieke gevolgen kan hebben.
Artikel
7
Vervallen
Artikel
8
1
Als het document waarin de gevraagde gegevens zijn neergelegd berust onder de minister tot wie de verzoeker zich heeft gewend, maar het betrokken document tot stand is gekomen onder (eerste) verantwoordelijkheid van een andere minister, wordt de beslissing op het verzoek om informatie niet genomen dan nadat met de andere minister is overlegd.
2
Leidt het overleg tot de slotsom dat de beslissing op het verzoek om informatie beter kan worden genomen door de andere minister, dan wordt de verzoeker naar hem verwezen. In het geval van een schriftelijk verzoek wordt dit doorgezonden onder mededeling van de doorzending aan de verzoeker.
Hoofdstuk
III
Informatie uit eigen beweging
Adviezen
Artikel
9
Over openbaarmaking van adviezen van ambtelijke dan wel gemengd samengestelde adviescommissies werkzaam onder de verantwoordelijkheid van de minister beslist de gemachtigd ambtenaar conform art.3 hierboven, onverminderd het bepaalde in artikel 4, tweede lid, onder g, van het Reglement van Orde voor de raad van ministers (Stb. 1979, 246).
Artikel
10
De openbaarmaking van adviezen van niet-ambtelijke adviescommissies en het doen van mededeling daarvan in de Nederlandse Staatscourant geschieden door de zorg van het bureau Wet openbaarheid van bestuur.
Artikel
11
Adviezen, nota's en rapporten die gezien hun omvang daarvoor in aanmerking komen, worden eventueel voorzien van een tevens voor openbaarmaking bestemde samenvatting.
Hoofdstuk
IV
Slotbepalingen
Artikel
12
De beschikking van 26 maart 1980 van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking wordt ingetrokken.
Artikel
13
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 1992.
Deze regeling wordt gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant en afschrift daarvan zal worden gezonden aan de minister-president, Minister van Algemene Zaken.
De Minister van Buitenlandse Zaken, H. van denBroek
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, J. P.Pronk