Examenreglement onderbrandmeester

De Minister van Binnenlandse Zaken,
Gezien het advies van de Brandweerraad van 17 januari 1992, nr. RBR91/U2558 en het curatorium Rijksbrandweeracademie van 18 december 1991, nr. CRBA91/U34;

Besluit:

Artikel

1

In deze ministeriële regeling wordt verstaan onder:

a.
de opleiding:
b.
de module:

elke onderwijseenheid over een samenhangend deel van de leerstof, die zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat en die flexibel programmeerbaar is in net systeem, waarvan het een onderdeel is;

c.
het module-examen:

elk examen ter afsluiting van een module, dat bestaat uit een schriftelijk deel, een praktisch deel, een projectopdracht of een combinatie daarvan;

d.
het studiepunt:

de eenheid, waarin de omvang van de module wordt uitgedrukt en die gemiddeld tien contact- of zelfstudie-uren vertegenwoordigt;

e.
de vrijstelling:

een door het bestuur van het Nederlands bureau brandweerexamens, genoemd in artikel 18g, eerste lid, van de Brandweerwet 1985 afgegeven verklaring, inhoudende dat de kandidaat voor de betreffende module over de vereiste kennis en vaardigheden beschikt;

f.
de projectopdracht:

de opdracht, niet zijnde een schriftelijk of praktisch deel, die een kandidaat moet verrichten in het kader van een module-examen.

Artikel

2

De opleiding bestaat uit tien modulen:

  • a.

    verbranding en blussing (verplichte module);

  • b.

    organisatie (verplichte module);

  • c.

    gevaarlijke stoffen (verplichte module);

  • d.

    repressie (verplichte module);

  • e.

    sociale vaardigheden (verplichte module);

  • f.

    materieel (keuze-module);

  • g.

    vliegtuigbrandbestrijding (keuze-module);

  • h.

    petro/chemie (keuze-module);

  • i.

    tankincidenten (keuze-module);

  • j.

    repressie keuze (keuze-module).

Artikel

3

Artikel

4

Tot het praktische deel van de module-examens gevaarlijke stoffen en vliegtuigbrandbestrijding en de praktische delen van het module-examen repressie wordt toegelaten degene, die in het bezit is van het certificaat van of de vrijstelling voor de module persoonlijke bescherming, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van het Examenreglement brandwacht.

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Het Examenreglement onderbrandmeester (Stcrt. 1989, 94) wordt ingetrokken.

Artikel

17

Deze regeling kan worden aangehaald als Examenreglement onderbrandmeester.

Artikel

18

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 1992.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken,
Voor deze, De directeur-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, I. W.Opstelten

Bijlage

, behorende bij het examenreglement onderbrandmeester

Deel

A,

examenprogramma module verbranding en blussing

1.

De opbouw van de materie beschrijven.

i

1

2.

Herkennen van de voor de brandweer relevante scheikundige verbindingen.

k2

1

3.

Eenvoudige scheikundige en natuurkundige berekeningen uitvoeren.

t

2

4.

Het verbrandingsproces weergeven.

i

2

5.

Reactieverschijnselen en reactiesnelheden verklaren.

i

2

6.

De eigenschappen van zuren, basen en zouten beschrijven.

i

2

7.

De eigenschappen van zuurstofdragers beschrijven.

i

2

8.

De organische scheikunde beschrijven en de processen daarbinnen herkennen.

k2 + i

1

9.

De eigenschappen van kunststoffen herkennen en beschrijven.

k2 + i

2

Toepassen van het begrip verbranding

10.

In een gegeven situatie het gedrag van kunststoffen bij brand beschrijven.

i

2

11.

In een gegeven situatie de processen van ontsteking en ontbranding beschrijven.

i + t

2

12.

In gegeven omstandigheden de ontwikkeling van een brand weergeven.

i + t

3

13.

In gegeven omstandigheden de eigenschappen van explosies beschrijven.

i + t

3

14.

In gegeven omstandigheden het verbranden van de onderstaande stoffen beschrijven:

  • gassen;

  • vloeistoffen;

  • vaste stoffen.

i + t

2

Toepassen van het begrip blussing

15.

In een gegeven situatie de werking en toepassing van de gangbare blusstoffen verklaren:

  • de blussende werking van de blusstoffen;

  • de toepassing van de blusstoffen;

  • de wijze van blussen met de blusstoffen;

  • principe en de werking van de hierbij gebruikte apparatuur.

i + t

3

Deel

B,

examenprogramma module organisatie

De inrichting van de brandweer en rampenbestrijding kennen

1.

Beschrijven van de taak, structuur en werkwijze van de brandweerorganisatie op regionaal niveau

i

2

2.

Beschrijven van de taak, structuur en werkwijze van elk van de bij de rampenbestrijding betrokken organisaties

i

2

Wetgeving toepassen

3.

Toepassen van de uitgangspunten van de zorg voor goede arbeidsomstandigheden bij het repressieve optreden als bevelvoerder.

t

3

4.

In gegeven situaties omschrijven hoe de Brandweerwet 1985, artikelen 1, 3, 19, en 20 , van toepassing zijn.

t

2

5.

Herkennen van de op de brandbestrijding betrekking hebbende strafbare feiten, genoemd in het wetboek van Strafrecht en de brandbeveiligingsverordening.

k2

1

6.

Beschrijven van de methoden die gebruikt worden bij de opsporing van strafbare feiten en de daarbij gebruikte begrippen: - verdachte; - buitengewoon opsporingsambtenaar, - proces verbaal.

i

1

7.

In gegeven situaties omschrijven hoe het onderzoek naar de brandoorzaak moet verlopen

t

1

De relatie met de overige discipline's definiëren

8.

De samenhangen weergeven tussen de taak en organisatie van de politie en de geneeskundige discipline tot het optreden van de brandweer

i

1

Deel

C,

examenprogramma module gevaarlijke stoffen

1.

De soorten gevaarlijke stoffen opnoemen.

k3

1

2.

Identificeren van de gevaarlijke stoffen en de nodige informatie over die stof opzoeken.

k2

3

3.

Samenhangend weergeven van de gevolgen van een ongeval bij ongeval/brand waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken.

i

3

Uitvoeren van werkzaamheden waarbij gevaarlijke stoffen voorkomen

4.

Gebruiken van de handboeken bij de interpretatie van fysische gegevens en hun onderlinge relatie.

t+i

3

5.

Het op juiste wijze gebruik maken van de aanwezige meetapparatuur en het op juiste wijze interpreteren van verkregen meetresultaten.

t + i

3

6.

Beschrijven van de gebruiksmogelijkheden van de persoonlijke beschermingsmiddelen, inclusief gaspak.

i

2

Toepassen van de methodiek in geval van gevaarlijke stoffen

7.

De algemene procedure en strategie uitvoeren die de bevelvoerder moet volgen bij een inzet met gevaarlijke stoffen.

i + t

3

Veilig optreden in geval van gevaarlijke stoffen

8.

Begeleiden van de eenvoudige ontsmetting van personeel en materieel, in afwachting van een deskundige.

t

3

9.

Delegeren en controleren van dosisregistratie en dosisbewaking.

t

1

10.

Bijhouden van de algemene registratie bij ongevallen met gevaarlijke stoffen.

t

1

Deel

D,

examenprogramma module repressie

1.

Het bevel kunnen voeren bij de inzet van een basiseenheid en kunnen beschrijven welke technische mogelijkheden en tactische uitgangspunten daarbij van toepassing zijn.

i + t

2

2.

Beschrijven van de organisatie en de werkwijze van de brandweercompagnie in het algemeen en het brandweerpeloton in het bijzonder.

i + t

1

Inzicht hebben in preparatieve voorzieningen

3.

Definitie geven van het systeem voor de beoordeling van de gemeentelijke brandweerzorg.

k3

1

4.

Weergeven wat de voor het optreden van de brandweer relevante (infrastructurele) voorzieningen en objecten in het verzorgingsgebied zijn.

i

1

Bouwkundig inzicht tonen

5.

Beschrijven van de gevaren van de inwerking van blusstoffen op, en de verhitting van: bouwmaterialen, bouwconstructies, installaties en specifieke stoffen.

i

2

6.

Oplossen van problemen die zich voor kunnen doen door het gedrag van bouwmaterialen en bouwconstructies bij repressieve inzet.

p

2

Repressieve werkwijze toepassen

7.

De mogelijkheden van watertransportsystemen en aflegsystemen aangeven.

t

3

8.

In een gegeven situatie beschrijven welke maatregelen moeten worden genomen voor het beperken van schade (waaronder salvage).

t

2

9.

Met behulp van een gegeven aanvals-, bestrijdings- of ontruimingsplannen beschrijven hoe de aanval, bestrijding of ontruiming plaats moet vinden.

t

2

Gevaar onderkennen tijdens repressief optreden

10.

Uitvoeren van de maatregelen voor de veiligheid van het eigen personeel.

t

3

Repressief optreden bij brand

11.

In het geval van brandbestrijding de taktische besluiten nemen en hierbij het bevelvoeren over één tankautospuit en een ondersteunend voertuig.

t

3

12.

Het blusmaterieel en hulpverleningsmaterieel effectief en efficiënt inzetten.

t

3

Repressief optreden bij een ongeval

13.

In het geval van hulpverlening de taktische besluiten nemen en hierbij het bevelvoeren over één tankautospuit en een ondersteunend voertuig.

t

3

14.

Het blusmaterieel en hulpverleningsmaterieel effectief en efficiënt inzetten

t

3

Deel

E,

examenprogramma module sociale vaardigheden

1.

Beschrijven van de processen die een rol spelen bij het vormen van indrukken, meningen en gevoelens over het gedrag van andere personen tijdens werksituaties, en op deze processen inspelen.

i - s1

2

2.

Waarnemen van gedrag van slachtoffers en omstanders in het publiek.

i + s1

2

3.

Gericht observeren en beoordelen van het functioneren van personen in relatie tot de groep.

s1

2

4.

Beschrijven van de elementen van het communicatieproces, de oorzaken van slechte communicatie en de voorwaarden voor goede communicatie.

i

2

5.

Voorkomen van en het eventueel signaleren van onvolkomenheden in de communicatie en de communicatie zonodig verbeteren.

s1

2

Gesprekstechnieken toepassen

6.

De criteria voor het voeren van een gesprek beschrijven en een gesprek voeren dat aan deze criteria voldoet. Het gaat hierbij om de volgende gespreksvormen:

  • tweegesprek (vrije attitude interview, probleemoplossend gesprek, voortgangsgesprek);

  • groepsgesprek (begeleiden en evalueren van praktijkoefeningen);

  • spreken voor een groep (voorlichting en demonstraties aan brandweerpersoneel en niet- brandweerpersoneel).

s2

3

Leidinggeven

7.

Beschrijven van groepsprocessen en de mogelijke maatregelen waardoor de groep een groepslid, en vice versa, kan beïnvloeden en deze maatregelen uitvoeren.

i + s1

1

8.

De fasen en methoden van effectieve meningsvorming en besluitvorming beschrijven en gebruiken.

i - t

2

9.

De samenhang weergeven tussen de begrippen functioneel leiderschap, leiderschapsstijlen, centrale leiderschapsfuncties en optreden als effectief leider.

i + s1

2

10.

Commando's geven als bevelvoerder in de repressieve situatie.

t + s2

2

11.

Omschrijven welke aandachtspunten van belang zijn voor de nazorg van personeel na traumatische ervaringen en deze aandachtspunten toepassen.

i + s1

3

Deel

F,

examenprogramma module materieel

1.

Eenvoudige berekeningen maken met betrekking tot de hydronamica en in de praktijk gebruik maken van deze berekeningen, in het bijzonder:

  • de wet van Bernouilli;

t

2

  • de continuïteitswet;

t

2

  • de factoren die het drukverlies in leidingen bepalen;

t

3

  • de vuistregels voor de bepaling van het drukverlies in slangleidingen.

t

3

2.

Samenvattend kunnen weergeven van de factoren die de manometrische opvoerdruk en de waterlevering van bluspompen bepalen.

i

2

Brandweermaterieel kennen

3.

Beschrijven van de brandweertechnische opbouw, de brandweertechnische uitvoering en het gebruik van het onderstaande brandweermaterieel:

  • blusvoertuigen;

  • bijzondere voertuigen;

  • hulpverleningsvoertuigen;

  • voertuigen met bijzondere blusstoffen;

  • verbindings- commandowagen.

i

2

Watertransportsystemen toepassen

4.

Overeenkomstig de situatie gebruik maken van de watertransportsystemen.

t

3

5.

Beschrijven van de werking van het drinkwaterleidingnet en het gebruik en onderhoud van brandkranen.

i

2

6.

Aanduiden aan welke eisen open water als bluswatervoorziening moet voldoen.

i

1

7.

Beschrijven van de werking en het gebruik van geboorde putten en bluswaterriolen.

i

1

8.

Beschrijven van de constructie en het gebruik van bluswaterreservoirs.

i

1

Deel

G,

examenprogramma module vliegtuigbrandbestrijding

1.

Weergeven en toepassen van de relevante bepalingen van de luchtvaartwetgeving, bezien vanuit de civiele én de militaire kant, en de Wet rampen en zware ongevallen.

t+p

2

2.

Bepalen van de brandrisicoklasse, de capaciteit, het materieel en het personeel

t+p

2

3.

Weergeven en toepassen van de regels met betrekking tot het tanken van luchtvaartuigen

t

2

Leidinggeven bij vliegtuigbrandbestrijdingswerkzaamheden

4.

Leidinggeven aan de bemanning van twee schuimblusvoertuigen tijdens repressief optreden

t+p+s2

3

5.

Bepalen van de tactiek en techniek van de brandbestrijding bij luchtvaartongevallen

t+p+s2

3

6.

Bedreven zijn in de tactische besluitvorming en bevelvoering bij luchtvaart-ongevallen

t+p+s2

3

7.

Zich toegang kunnen verschaffen via bijzondere toegangs- en ontsnappingsmogelijkheden van de luchtvaartuigen die van de luchthaven gebruikmaken

t

3

8.

Bepalen van de voertuigopstellingen bij luchtvaartongevallen, daarbij rekening houdend met de invloed van de plaatselijke omstandigheden

t+p

3

9.

Herkennen van gevaren tijdens repressief optreden en hiernaar handelen

t+p

3

Deel

H,

examenprogramma module petro/chemie

1.

Noemen van de (wettelijke) taken van de bedrijfsbrandweer.

k3

1

2.

Beschrijven van de wettelijke voorschriften betreffende de brandbeveiligingsvoorzieningen in de proceschemische industrie.

i

1

3.

3. Toepassen van specifieke theorie van verbranding en blussing.

i

2

Toepassen preparatieve voorzieningen

4.

Beschrijven en gebruiken van aanvalsplannen.

i+t

1

5.

Beschrijven en gebruiken van de mogelijkheden van (semi- )stationaire blusinstallaties en andere brandbeveiligingsvoorzieningen.

i+t

1

Gevaar onderkennen tijdens repressief optreden

6.

Beschrijven van bijzondere gevaren verbonden aan een incident in de petrochemische procesindustrie.

i

3

7.

Bepalen van geschikte persoonlijke bescherming.

t

3

Repressief optreden

8.

Bepalen welk materiaal dat ter beschikking staat van de bronbestrijding in geval van een incident in de petrochemische procesindustrie ingezet moet worden.

i

2

9.

Bestrijden van (klasse B en C) branden in de petrochemische procesindustrie.

t

3

10.

Verhelpen van lekkages en het opruimen van gelekt produkt in de petrochemische procesindustrie.

t

3

Deel

I,

examenprogramma module tankincidenten

1.

Noemen van de (wettelijke) taken van de bedrijfsbrandweer.

k3

1

2.

Beschrijven van de wettelijke voorschriften betreffende inrichting van een tankpark en uitvoering van individuele tanks.

i

1

3.

Toepassen van theorie van verbranding en blussing.

i

2

Toepassen preparatieve voorzieningen

4.

Beschrijven en gebruiken van aanvalsplannen.

t

1

5.

Beschrijven en gebruiken van de mogelijkheden van (semi- )stationaire blusinstallaties en andere brandbeveiligingsvoorzieningen.

i+t

1

Gevaar onderkennen tijdens repressief optreden

6.

Beschrijven van bijzondere gevaren verbonden aan een incident waarbij vast opgestelde bovengrondse tanks betrokken zijn.

i

3

7.

Bepalen van geschikte persoonlijke bescherming.

t

3

Repressief optreden

8.

Bepalen welk materiaal dat ter beschikking staat van de bronbestrijding in geval van een incident waarbij vast opgestelde bovengrondse tanks betrokken zijn.

i

2

9.

Bestrijden van (klasse B en C) branden waarbij vast opgestelde bovengrondse tanks betrokken zijn.

t

3

10.

Verhelpen van lekkages en het opruimen van gelekt produkt vanuit vast opgestelde bovengrondse tanks.

t

3

Deel

J,

examenprogramma module repressie keuze

1.

In een gegeven situatie de inzet (techniek en taktiek) beschrijven van (maximaal) twee eenheden en ondersteunende eenheden bij specifieke vormen van brandbestrijding in gebouwen en industriële objecten.

i + t

3

2.

In een specifieke situatie van spoorwegongeval, scheeps-, vliegtuig- of bosbrand de inzet beschrijven en de procedure ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen toepassen

i + t

3

3.

In een gegeven situatie het opschalingsprincipe en de grootschalige inzet beschrijven.

t

3

Hydrodynamica toepassen

4.

In een gegeven situatie oplossingen aandragen voor storingen in het bluswatertransport of andere bijzondere omstandigheden in de waterlevering bij inzet van bluseenheden.

t

3

5.

Aan de hand van de hydrodynamica uitputtend beschrijven welke factoren het bluswatertransport beïnvloeden.

t

2

Deel

K

andere dan stan- daardbegrippen, -principes, -regels, -methoden, en -technieken

Code

Betekenis

motorische vaardigheden

kennis

m1

kunnen verrichten van motorische/zintuiglijke vaardigheden

m2

bedreven zijn in bepaalde motorische/zintuiglijke vaardigheden

k1

kunnen opzoeken

k2

kunnen herkennen

sociale vaardigheden

k3

uit het hoofd kunnen noemen

s1

beschikken over bepaalde sociale vaardigheden

i

inzicht

s2

beheersen van bepaalde sociale vaardigheden

kunnen noemen van consequenties/gevolgen

Deze bijlage behoort bij het Examenreglement

kunnen formuleren in eigen woorden

onderbrandmeester van 18 mei 1992, nr. EB92/1239.

t

toepassen

kunnen gebruiken van standaardbegrippen, -principes, -regels, -methoden, en -technieken

p

probleem oplossen

kunnen kiezen of ontwikkelen van

De Minister van Binnenlandse Zaken,
Voor deze, De directeur-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, I. W.Opstelten