Artikel
1
Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
"Onze minister": Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen en voor wat betreft het landbouwonderwijs, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
"de wet": de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1986, 552),
"Informatie Beheer Groep": de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank,
"de inspectie": de inspectie, bedoeld in artikel 113 of artikel 114 van de wet,
"school": een dagschool voor middelbaar beroepsonderwijs in de sector techniek, de sector landbouw en natuurlijke omgeving, de sector economie of de sector dienstverlening en gezondheidszorg,
"bevoegd gezag": voor wat betreft:
-
a.
een rijksschool: Onze minister,
-
b.
een gemeentelijke school: het college van burgemeester en wethouders voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen,
-
c.
een andere openbare school: het krachtens de desbetreffende gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan, en
-
d.
een bijzondere school: het schoolbestuur,
"examen": het eindexamen, bedoeld in de wet,
"stage": de stage, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet,
"examenonderdeel": een onderdeel als bedoeld in artikel 29a, tweede lid, van de wet,
"toets": een of meer opdrachten, door de kandidaat te vervullen bij de examinering van een examenonderdeel of een deel daarvan,
"examenreglement": het examenreglement, bedoeld in artikel 9, eerste lid,
"landelijke examencommissie": de landelijke examencommissie, bedoeld in artikel 4,
"landelijk orgaan": het landelijk orgaan, bedoeld in artikel 2.38, eerste lid, van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs,
"commissie onderwijs bedrijfsleven": de commissie onderwijs-bedrijfsleven, bedoeld in artikel 2.38, derde lid, van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs.
"examinator": degene die belast is met het afnemen van het examen,
"centrale directie": een of meer leden van de centrale directie,
"gecommitteerde": de gecommitteerde, bedoeld in artikel 10,
"certificaat": het bewijs van een met gunstig gevolg afgelegd examenonderdeel,
"kandidaat": degene die aan een of meer examenonderdelen deelneemt, en
"herkansing": de herkansing, bedoeld in artikel 23, eerste lid.