Artikel
1
1
In dit besluit wordt verstaan onder:
-
a.
persoonlijk beschermingsmiddel:
-
1e.
een uitrustingsstuk of -middel dat bestemd is om door een persoon te worden gedragen of vastgehouden als bescherming tegen één of meer gevaren die een bedreiging voor zijn gezondheid of zijn veiligheid kunnen vormen;
-
2e.
een geheel dat is samengesteld uit verscheidene uitrustingsstukken of -middelen die door de fabrikant onderling zijn verbonden om een persoon te beschermen tegen één of meer, mogelijk gelijktijdig optredende gevaren;
-
3e.
een uitrustingsstuk of beschermingsmiddel dat al of niet onlosmakelijk verbonden is met een niet-beschermende persoonlijke uitrusting die door een persoon wordt gedragen of vastgehouden voor het bedrijven van een bepaalde activiteit;
-
4e.
verwisselbare onderdelen van een persoonlijk beschermingsmiddel die voor de goede werking ervan onontbeerlijk zijn en die uitsluitend voor dat beschermingsmiddel worden gebruikt;
-
1e.
-
b.
richtlijn: de richtlijn van de Raad van de Europese Economische Gemeenschappen van 21 december 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake persoonlijke beschermingsmiddelen (89/686/EEG), (PbEG L 399);
-
c.
Europese Economische Ruimte: het grondgebied waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is;
-
d.
aangewezen aangemelde instelling: een krachtens artikel 7a van de wet in het kader van de richtlijn aangewezen en bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen aangemelde instelling, dan wel een door een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte in het kader van de richtlijn aangewezen en bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen aangemelde instelling;
-
e.
wet: Warenwet.
2
Het samen met het persoonlijk beschermingsmiddel verhandelde verbindingssysteem dat het beschermingsmiddel aan een andere, externe voorziening verbindt, ook wanneer het verbindingssysteem voor de tijdsduur dat de gebruiker aan gevaren die een bedreiging voor zijn gezondheid of veiligheid kunnen vormen, is blootgesteld, niet ononderbroken behoeft te worden gedragen of meegevoerd, wordt beschouwd als integrerend bestanddeel van het beschermingsmiddel.
3
Dit besluit is niet van toepassing op:
-
a.
categorieën persoonlijke beschermingsmiddelen waarvoor bij of krachtens de wet specifieke voorschriften op het gebied van de produktveiligheid zijn getroffen, die uitvoering geven aan andere richtlijnen van de Europese Gemeenschappen dan de in het eerste lid, onder c, bedoelde richtlijn alsmede wijzigingen daarvan;
-
b.
de categorieën persoonlijke beschermingsmiddelen, genoemd in bijlage I van de richtlijn.