Samenwerkingsverordening 1993

Samenwerkingsverordening 1993

Het College van Afgevaardigden van de Nederlandse Orde van Advocaten,
Overwegende, dat het gewenst is regels te stellen voor samenwerking van advocaten onderling en met beoefenaren van andere vrije beroepen;
Gelet op het ontwerp van de Algemene Raad niet bijbehorende toelichting;
Gelet op de adviezen van de Raden van Toezicht;

Stelt de navolgende verordening vast:

Artikel

1

In deze verordening wordt verstaan onder

  • a.

    Advocaat: de in Nederland ingeschreven advocaat, de procureur daaronder begrepen, alsmede de advocaat bedoeld in artikel 16h van de Advocatenwet, voor zover de artikelen van deze verordening niet anders bepalen.

  • b.

    samenwerkingsverband: iedere samenwerking waarin de deelnemers voor gezamenlijke rekening en risico praktijk uitoefenen of te dien aanzien de zeggenschap danwel de eindverantwoordelijkheid met elkaar delen,

  • c.

    naar buiten optreden: het op enigerlei wijze doen van mondelinge of schriftelijke mededelingen aan derden.

Artikel

2

Artikel

3

Het is de advocaat slechts toegestaan een samenwerkingsverband aan te gaan of te laten voortbestaan indien de praktijk van ieder der deelnemers aan het samenwerkingsverband in hoofdzaak is gericht op de uitoefening van de rechtspraktijk.

Artikel

4

Het is de advocaat slechts toegestaan een samenwerkingsverband aan te gaan of te laten voortbestaan:

  • a.

    met andere in Nederland ingeschreven advocaten;

  • b.

    met andere niet in Nederland ingeschreven advocaten, mits is voldaan aan het bepaalde in artikel 5;

  • c.

    met leden van een andere beroepsgroep, die daartoe door de Algemene Raad is erkend overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.

Artikel

5

Voorts slaat de Algemene Raad hierbij mede acht op het gegeven of de betreffende organisatie van advocaten in eigen land een samenwerkingsverband toestaat van haar leden met Nederlandse advocaten.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11