Warenwetregeling Extractiemiddelen

Warenwetregeling extractiemiddelen

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,
handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op de richtlijn nr. 88/344/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 juni 1988, betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de produktie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (PbEG L 157)1Laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn nr. 92/115/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 (PbEG L409).;

Besluit:

Artikel

1

Artikel

2

Bij de bereiding van eet- of drinkwaren of bestanddelen daarvan worden uitsluitend de volgende stoffen als extractiemiddel gebruikt:

  • a.

    water, waaraan ter regeling van de aciditeit of de alkaliciteit stoffen kunnen zijn toegevoegd;

  • b.

    voedingsstoffen die als oplosmiddel kunnen dienen;

  • c.

    de in bijlage I van richtlijn 2009/32/EG genoemde extractiemiddelen onder de daarbij opgenomen gebruiksvoorwaarden en met inachtneming van de eventueel in die bijlage genoemde maximale restgehalten.

Artikel

3

Extractiemiddelen bevatten per kg niet meer dan 1 mg arseen of 1 mg lood.

Artikel

4

Artikel

4a

Vervallen

Artikel

5

Deze regeling treedt in werking met ingang 5 juli 1993.

Artikel

6

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling extractiemiddelen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Hans J.Simons

Bijlage

Extractiemiddelen die mogen worden gebruikt bij de bereiding van grondstoffen, eet- of drinkwaren, of bestanddelen daarvan, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c

Vervallen