Artikel
1
In dit besluit wordt verstaan onder:
-
a.
Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;
-
b.
richtlijn 93/38/EEG: richtlijn nr. 93/38/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1993, houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (PbEG L 199), naar de tekst zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij richtlijn nr. 98/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 februari 1998 (PbEG L 101);.
-
c.
richtlijn 92/13/EEG: richtlijn 92/13/EEG van de Raad van Europese Gemeenschappen van 25 februari 1992, tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (PbEG L 76), naar de tekst zoals deze laatstelijk voor de toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte is gewijzigd bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER Nr. 7/94 van 21 maart 1994 tot wijziging van Protocol 47 en sommige bijlagen bij de EER-Overeenkomst (PbEG L 160);
-
d.
een aanbestedende dienst: een dienst als bedoeld in artikel 2, eerste tot en met vijfde lid, juncto artikel 1 van richtlijn 93/38/EEG;
-
e.
de Commissie: de Commissie van de Europese Gemeenschappen;
-
f.
de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten: de op 15 april 1994 te Marrakech totstandgekomen Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (Trb.1994, 235).