Besluit van 6 april 1993, houdende regulering grondontsmettingsmiddelen

Besluit regulering grondontsmettingsmiddelen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 16 december 1992, No. J. 9219 659, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gezien het advies van de Bestrijdingsmiddelencommissie;
De Raad van State gehoord (advies van 10 maart 1993, No W11.93 0001);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 29 maart 1993, No. J. 933845, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

handel: het als uitoefening van een bedrijf aan- en verkopen van bestrijdingsmiddelen;

grondontsmettingsmiddel: ingevolge artikel 4 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat tenminste dichloorpropeen, cis-dichloorpropeen of metam-natrium bevat;

gebruiksgerechtigde: eigenaar van een perceel of perceelsgedeelte, degeen die een goederenrechtelijk gebruiksrecht op een perceel of perceelsgedeelte heeft of degeen die het gebruikersrecht van een perceel of perceelsgedeelte op basis van een door de grondkamer goedgekeurde pachtovereenkomst heeft;

loonontsmettingsbedrijf: het als uitoefening van een bedrijf ten behoeve van derden gebruiken van een grondontsmettingsmiddel.

Artikel

2

Artikel

3

Het is verboden een grondontsmettingsmiddel te gebruiken of door middel van derden te gebruiken zonder of in strijd met een daarbij behorende vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Een vergunning wordt niet verleend ter bestrijding van een bij ministeriële regeling aan te wijzen organisme indien de aanwezigheid van dat organisme niet ten genoegen van Onze Minister op het perceel of perceelsgedeelte ten behoeve waarvan de vergunning wordt aangevraagd, is aangetoond.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

De vergunning onderscheidenlijk de gewaarmerkte kopie daarvan dient gedurende een periode van vijf kalenderjaren door de gebruiksgerechtigde onderscheidenlijk het loonontsmettingsbedrijf of de handelaar te worden bewaard.

Artikel

11

Artikel 2 van dit besluit is tot 1 januari 1994 niet van toepassing op degene die een grondontsmettingsmiddel voorhanden of in voorraad heeft indien hij op de wijze vast te stellen bij regeling van Onze betrokken Minister vóór 1 juni 1993 aantoont dat hij dat grondontsmettingsmiddel vóór 1 mei 1993 in zijn bezit heeft gekregen.

Artikel

12

Op bij ministeriële regeling aan te geven wijze geeft de handelaar vóór 1 juni 1993 aan Onze Minister naar waarheid op de hoeveelheid van elk grondontsmettingsmiddel dat hij op 1 mei 1993 in voorraad of voorhanden heeft.

Artikel

13

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 mei 1993.

Artikel

14

Dit besluit kan aangehaald worden als: Besluit regulering grondontsmettingsmiddelen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. D. Gabor
De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, H. J. Simons
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. G. M. Alders
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. de Vries
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin