Besluit van 4 juni 1993, houdende regels betreffende de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de levering van produkten, de uitvoering van werken en het verrichten van diensten

Besluit overheidsaanbestedingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 4 september 1992, nr. 92069535 WJA/W, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en van Verkeer en Waterstaat;
Gelet op richtlijn 92/50/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 juni 1992, betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening (Pb L 209), alsmede op de artikelen 2 en 3 van de Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen;
De Raad van State gehoord (advies van 23 februari 1993, nr. W10.92.0417.);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 27 mei 1993, nr. 93024457 WJA/W, uitgebracht in overeenstemming met Onze voornoemde Ministers;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;

  • b.

    richtlijn 92/50/EEG: richtlijn nr. 92/50/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening (PbEG L 209), naar de tekst zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij richtlijn nr. 97/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 1997 (PbEG L 328);

  • c.

    richtlijn 93/37/EEG: richtlijn nr. 93/37/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken (PbEG L 199), naar de tekst zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij richtlijn nr. 97/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 1997 (PbEG L 328);

  • d.

    richtlijn 71/304/EEG: richtlijn 71/304/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juli 1971, betreffende de opheffing van de beperkingen van het vrij verrichten van diensten op het gebied van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken en van de gunning van overheidsopdrachten door bemiddeling van agentschappen of filialen (PbEG L 185);

  • e.

    richtlijn 93/36/EEG: richtlijn nr. 93/36/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen (PbEG L 199), naar de tekst zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij richtlijn nr. 97/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 1997 (PbEG L 328);

  • f.

    richtlijn 89/665/EEG: richtlijn 89/665/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken (PbEG L 395), naar de tekst zoals deze is gewijzigd bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (PbEG 1994 L 1);

  • g.

    een aanbestedende dienst: een dienst als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de richtlijnen, genoemd onder b, c en e;

  • h.

    de Commissie: de Commissie van de Europese Gemeenschappen;

  • i.

    de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten: de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (Trb.1994, 235).

Artikel

2

Artikel

3

In de overeenkomsten die behoren bij opdrachten voor de uitvoering van werken, voor leveringen en voor het verrichten van diensten, worden geen technische specificaties opgenomen die produkten van een bepaald fabrikaat of een bepaalde herkomst dan wel bijzondere werkwijzen vermelden, waardoor bepaalde ondernemingen worden begunstigd of uitgeschakeld, tenzij dergelijke specificaties door het voorwerp van de opdracht worden gerechtvaardigd, in welk geval daaraan de vermelding «of daarmee overeenstemmend» wordt toegevoegd.

Artikel

4

Artikel

5

Indien de Commissie toepassing geeft aan de procedures, bedoeld in artikel 3 van richtlijn 89/665/EEG, verlenen de betrokken aanbestedende diensten hun medewerking daaraan overeenkomstig artikel 3, derde tot en met vijfde lid, van deze richtlijn.

Artikel

5a

Aanbestedende diensten kunnen elke andere vorm van inschrijving dan schriftelijk, rechtstreeks of via de post, toestaan, indien zij er voor zorgen dat:

  • a.

    elke inschrijving alle informatie bevat die voor de beoordeling ervan nodig is;

  • b.

    het vertrouwelijk karakter van de inschrijvingen, in afwachting van de beoordeling ervan, wordt gerespecteerd;

  • c.

    de inschrijvingen, indien zulks om redenen van juridisch bewijs noodzakelijk is, zo snel mogelijk schriftelijk of door toezending van een gewaarmerkt afschrift worden bevestigd en

  • d.

    het openen van de inhoud van de inschrijvingen plaatsvindt na het verstrijken van de termijn voor indiening.

Hoofdstuk

2

Overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Onze Minister zendt ieder jaar uiterlijk op 31 oktober aan de Commissie het statistisch overzicht, bedoeld in artikel 34, eerste lid, van richtlijn 93/37/EEG.

Artikel

10

Hoofdstuk

3

Overheidsopdrachten voor de levering van produkten

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Onze Minister zendt ieder jaar uiterlijk op 31 oktober aan de Commissie het statistisch overzicht, bedoeld in artikel 31, eerste lid, van richtlijn 93/36/EEG.

Artikel

14

Hoofdstuk

4

Overheidsopdrachten voor het verrichten van diensten

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Onze Minister zendt ieder jaar uiterlijk op 31 oktober aan de Commissie het statistisch overzicht, bedoeld in artikel 39, eerste lid, van richtlijn 92/50/EEG.

Artikel

18

Hoofdstuk

5

Slotbepalingen

Artikel

19

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 1993.

Artikel

20

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit overheidsaanbestedingen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Economische Zaken, J. E. Andriessen
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin