Besluit van 2 juli 1993, houdende regelen ten behoeve van het herstel van parken en tuinen van beschermde historische buitenplaatsen

Besluit rijkssubsidiëring historische buitenplaatsen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 26 oktober 1992; CDWJZ-U-92 1925;
Gezien het advies van de Raad voor het cultuurbeheer;
De Raad van State gehoord (advies van 17 maart 1993, nr. W13.92.0510);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 25 juni 1993, CDWJZ-U-931050;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Begrippen en algemene subsidievoorwaarden

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    eigenaar:

    • 1.

      een natuurlijke persoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een beschermde historische buitenplaats;

    • 2.

      een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid waarvan de bezittingen en schulden worden beschouwd als bezittingen en schulden van de gezamenlijke aandeelhouders, als bedoeld in artikel 7a van de Natuurschoonwet 1928, en die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een beschermde historische buitenplaats;

    • 3.

      een rechtspersoon die krachtens privaatrecht is ingesteld en die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht op een beschermde historische buitenplaats heeft verkregen van een natuurlijke persoon als bedoeld onder 1 of van een vennootschap als bedoeld onder 2 en die zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend ten doel stelt die buitenplaats in stand te houden;

  • b.

    beschermde historische buitenplaats: een in het register, bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988, als zodanig vermeld complex waarin van oorsprong één of meer gebouwen een compositorisch geheel vormen met een tuin of met een park van tenminste 1 hectare, waarvan de aanleg dateert van vóór 1850 en herkenbaar aanwezig is;

  • c.

    restauratie: werkzaamheden aan de vervaardigde zaken in een tuin of park van een beschermde historische buitenplaats, het normale onderhoud te boven gaand, die voor het herstel van die zaken noodzakelijk zijn.

Artikel

2

Hoofdstuk

II

De wijze waarop de subsidie wordt bepaald

Artikel

3

Artikel

4

De subsidie bedraagt 70% van de totale kosten van de restauratie die is verricht overeenkomstig een restauratieplan en begroting van de bijbehorende kosten, waarmee Onze minister heeft ingestemd, met dien verstande dat per jaar ten hoogste € 36 300 als subsidie voor een bepaalde beschermde historische buitenplaats wordt verstrekt.

Hoofdstuk

IIA

Subsidieplafond en verdelingsbepaling

Artikel

4a

Onze minister kan ieder jaar een subsidieplafond vaststellen voor de verstrekking van subsidie als bedoeld in artikel 3.

Artikel

4b

Onze minister verdeelt de voor de verstrekking van subsidie als bedoeld in artikel 3 beschikbare bedragen in volgorde van urgentie van de restauraties waarvoor subsidie is gevraagd, waarbij in ieder geval rekening wordt gehouden met de technische staat van de te restaureren zaken.

Hoofdstuk

III

De subsidieaanvraag en de beslissing daarop

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Hoofdstuk

IV

De aan subsidieverlening verbonden verplichtingen

Artikel

9

De restauratie wordt begonnen en beëindigd voor de data die Onze minister vermeldt in de verlening.

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

De eigenaar doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan Onze minister indien er zich omstandigheden voordoen die van invloed kunnen zijn op de subsidieverlening, onder overlegging van de relevante stukken.

Artikel

12

De eigenaar is verplicht na afloop van de restauratie de gerestaureerde zaken onveranderd te bewaren en te onderhouden in de staat waarin ze door de restauratie zijn gebracht.

Hoofdstuk

V

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie en de beslissing daarop

Artikel

13

Artikel

14

Hoofdstuk

VI

Overige bepalingen

Artikel

15

Onze minister kan een formulier vaststellen voor:

  • a.

    de aanvragen, bedoeld in de artikelen 5 en 13;

  • b.

    het restauratieplan en de begroting, bedoeld in artikel 6;

  • c.

    de financiële verantwoording, bedoeld in artikel 13.

Artikel

16

Onze minister kan artikelen van dit besluit buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat dit besluit beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel

17

Vervallen

Hoofdstuk

VII

Slotbepaling

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rijkssubsidiëring historische buitenplaatsen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, H. d’Ancona
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin