Artikel
1
Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
een modelvliegtuig waarvan het totaal startgewicht meer dan 5 kg doch niet meer dan 20 kg bedraagt;
degene die het modelvliegtuig oplaat of heeft opgelaten, dan wel bestuurt.
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
een modelvliegtuig waarvan het totaal startgewicht meer dan 5 kg doch niet meer dan 20 kg bedraagt;
degene die het modelvliegtuig oplaat of heeft opgelaten, dan wel bestuurt.
Met een niet-lijnbestuurd modelvliegtuig met een massa groter dan 0,5 kilogram mag niet worden gevlogen:
binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, tenzij toestemming van de plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst is verkregen;
binnen een afstand van 5 kilometer van de grens van een luchtvaartterein waar geen plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst is gevestigd, tenzij de havenmeester daartegen geen bezwaar heeft;
binnen een afstand van 3 kilometer van de grens van een terrein, waarvoor krachtens artikel 14, tweede lid, van de Luchtvaartwet ontheffing is verleend van de in het eerste lid van dat artikel bedoelde verbodsbepalingen, tenzij degene aan wie ontheffing is verleend daartegen geen bezwaar heeft;
binnen burgerlaagvlieggebieden en van maandag 08.00 uur tot vrijdag 17.00 uur plaatselijke tijd binnen de militaire laagvlieggebieden alsmede binnen een afstand van 3,7 kilometer (2 NM) van militaire laag-vliegroutes, zoals deze zijn gepubliceerd in de luchtvaartgids Nederland.
Een radiografisch bestuurd modelvliegtuig mag niet hoger vliegen dan 300 meter boven de grond of het water.
Een groot radiografisch bestuurd modelvliegtuig dat is voorzien van een verbrandingsmotor of een elektromotor mag niet hoger vliegen dan 100 meter boven de grond of het water.
Een radiografisch bestuurd modelvliegtuig mag slechts gebruikt worden indien:
rekening houdend met de windrichting een vliegsector is gekozen, waarbinnen vluchten veilig kunnen worden uitgevoerd;
het modelvliegtuig op een afstand van minimaal 50 meter van het publiek blijft.
Een radiografisch bestuurd modelvliegtuig moet tijdens de vlucht steeds binnen de gezichtskring van de bestuurder blijven en mag zich tijdens de vlucht niet verder van de bestuurder verwijderen dan de maximale afstand waarop hij nog het effectief kan besturen, doch in ieder geval niet verder dan 500 meter.
De bestuurder moet ervoor zorgen dat tijdens de vlucht het radiografisch bestuurde modelvliegtuig:
enig luchtvaartuig dan wel enig ander zich in het luchtruim bevindend toestel niet zo dicht nadert dat gevaar voor botsing kan ontstaan;
op een afstand van meer dan 50 meter blijft van gebieden met aaneengesloten bebouwing;
niet boven mensenverzamelingen komt.
Het besluit van de Directeur-Generaal van de Rijksluchtvaartdienst van 11 mei 1984/nr. LVB/L 22332/Rijksluchtvaartdienst/Stcrt. 1984, 103, wordt ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 1993.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling modelvliegtuigen.