Artikel
1
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
–
beheer: al hetgeen in een terrein wordt verricht ten behoeve van instandhouding en ontwikkeling van de in dat terrein aanwezige waarden van natuurwetenschappelijke, landschappelijke of cultuurhistorische betekenis of vanwege de bosbouwkundige waarden, alsmede de daarmee verbonden administratie;
-
–
bureau: bureau beheer landbouwgronden als bedoeld in artikel 28 van de Wet agrarisch grondverkeer;
-
–
directeur: Directeur Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
-
–
DLG: Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
-
–
EHS: ecologische hoofdstructuur zoals die globaal is aangegeven op kaart 5 van de planologische kernbeslissing van de Nota Ruimte (Kamerstukken II 2004/05, 29 435, nr. 125);
-
–
hervestigingskosten: kosten verbonden aan bedrijfshervestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Regeling verlening hervestigingstoeslag, voor zover ter tegemoetkoming in die kosten op grond van die regeling een toeslag is verleend;
-
–
inrichting: het geschikt maken van een terrein voor de instandhouding, het herstel of de ontwikkeling van de natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden of bosbouwkundige waarden en het daarmee samenhangende beheer;
-
–
instelling: instelling als bedoeld in artikel 3, zijnde een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting;
-
–
invloedssfeer: gedeelte van een provincie, aangegeven op een door de Minister en Gedeputeerde Staten vastgestelde kaart, waarbinnen een instelling eerstaangewezene is om terreinen te verwerven of in beheer te verkrijgen;
-
–
Minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
-
–
Nadere Uitwerking voor het Rivierengebied: Nadere Uitwerking voor het Rivierengebied, bedoeld in de Nota Ruimte (Kamerstukken II 2004/05, 29 435, nr. 174);
-
–
natuurgebied: natuurgebied als bedoeld in artikel 1, onderdeel s, van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000, zoals die luidde tot 1 januari 2007;
-
–
natuurontwikkeling: het scheppen van de abiotische en biotische omstandigheden voor de ontwikkeling van natuurwaarden van nationale of internationale betekenis door middel van daarop toegesneden eenmalige maatregelen voor inrichting en beheer;
-
–
project: geheel van onderscheidbare éénmalige activiteiten, gericht op één of meer concrete resultaten ter instandhouding, herstel of ontwikkeling van natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden of bosbouwkundige waarden;
-
–
project Grensmaas: project Grensmaas als bedoeld in het Stimuleringsplan, tevens Natuur- en beheersgebiedsplan Grensmaas en het Provinciaal Omgevingsplan Limburg Aanvulling Grensmaas (Stcrt. 2005, 136);
-
–
project Zandmaas Pakket I: project Zandmaas Pakket I als bedoeld in het Tracébesluit Zandmaas/Maasroute, het Provinciaal Omgevingsplan Limburg Aanvulling Zandmaas (Stcrt. 2002, 52);
-
–
terreinen: gronden, daaronder begrepen natuurterreinen, wateren, landgoederen, bossen en andere houtopstanden, alsmede de op die gronden gelegen objecten, die van belang of van potentieel belang zijn om hun natuurwetenschappelijke, landschappelijke of cultuurhistorische betekenis of vanwege bosbouwkundige waarden;
-
–
verordening (EG) nr. 1275/1999: verordening (EG) nr. 1275/1999 van de Raad van de Europese Unie van 17 mei 1999 betreffende steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PbEG L160);
-
–
verwerving: verwerving van het recht van eigendom of het recht van erfpacht.