Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gezien het advies van de Bosbouwvoorlichtingsraad en de Natuurbeschermingsraad;

Besluit:

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
minister:

Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

b.
instelling:

instelling als bedoeld in artikel 3, zijnde een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting;

c.
terreinen:

gronden, daaronder begrepen natuurterreinen, wateren, landgoederen, bossen en andere houtopstanden, alsmede de op die gronden gelegen objecten, die van belang of van potentieel belang zijn om hun natuurwetenschappelijke, landschappelijke of cultuur-historische betekenis of vanwege bosbouwkundige waarden;

d.
natuurontwikkeling:

het scheppen van de abiotische en biotische omstandigheden voor de ontwikkeling van natuurwaarden van nationale of internationale betekenis door middel van daarop toegesneden eenmalige maatregelen voor inrichting en beheer;

e.
verwerving:

verwerving van het recht van eigendom of het recht van erfpacht;

f.
beheer:

al hetgeen in een terrein wordt verricht ten behoeve van instandhouding en ontwikkeling van de in dat terrein aanwezige waarden van natuurwetenschappelijke, landschappelijke of cultuur-historische betekenis of vanwege de bosbouwkundige waarden, alsmede de daarmee verbonden administratie;

g.
inrichting:

het geschikt maken van een terrein voor de instandhouding, het herstel of de ontwikkeling van de natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuur-historische waarden of bosbouwkundige waarden en het daarmee samenhangende beheer;

h.
natuurgebied:

natuurgebied als bedoeld in artikel 1, onderdeel t, van de Subsidieregeling natuurbeheer.

i.
invloedssfeer:

gedeelte van een provincie, aangegeven op een door de minister en Gedeputeerde Staten vastgestelde kaart, waarbinnen een instelling eerstaangewezene is om terreinen te verwerven of in beheer te verkrijgen.

j.
project:

geheel van onderscheidbare éénmalige activiteiten, gericht op één of meer concrete resultaten ter instandhouding, herstel of ontwikkeling van

natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuur-historische waarden of bosbouwkundige waarden;

k.
directeur:

de Directeur Natuurbeheer;

l.
bureau:

bureau beheer landbouwgronden als bedoeld in artikel 28 van de Wet agrarisch grondverkeer;

m.
hervestiginskosten:

kosten verbonden aan bedrijfshervestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Regeling verlening hervestigingstoeslag, voor zover ter tegemoetkoming in die kosten op grond van die regeling een toeslag is verleend.

n.
DLG:

Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

o.

verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van de Europese Unie van 17 mei 1999 betreffende steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PbEG L160).

Artikel

2

De minister kan met betrekking tot terreinen op aanvraag subsidies verlenen voor:

  • a.

    verwerving;

  • b.

    vergoeding ter beëindiging van pachtovereenkomsten;

  • c.

    beheer;

  • d.

    projecten.

Artikel

3

Artikel

3a

Artikel

4

Artikel

4a

Artikel

5

Vervallen

Paragraaf

2

Verwerving

Artikel

6

Een subsidie voor de kosten van verwerving van een terrein als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt slechts verleend, indien naar het oordeel van de minister het terrein vanuit een oogpunt van natuur- of landschapsbescherming of bescherming van cultuur-historische of bosbouwkundige waarden aankoopwaardig is danwel het terrein is gelegen in een, op grond van de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling begrensd natuurontwikkelingsproject of reservaatsgebied, of in een natuurgebied, dan wel een gebied dat als natuurgebied zal worden begrensd, alsmede het aankoopbedrag redelijk is.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Paragraaf

3

Vergoeding ter beëindiging van pachtovereenkomsten

Artikel

10

Paragraaf

4

Beheer

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Wijzigingen in een beheersvisie waarmee de minister heeft ingestemd, behoeven vooraf de instemming van de minister.

Artikel

15

De subsidieverlening voor de kosten van beheer wordt voor het lopende jaar ingetrokken indien:

  • a.

    een beheer wordt gevoerd dat niet in overeenstemming is met de beheersvisie waarmee de minister heeft ingestemd;

  • b.

    de betrokken grond door verandering van gedaante naar het oordeel van de minister niet langer is aan te merken als terrein.

Artikel

16

Paragraaf

5

Projecten

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Paragraaf

6

Bepalingen omtrent de wijze van aanvragen alsmede omtrent de toekenning van bijdragen

Artikel

19

Aanvragen tot subsidieverlening alsmede andere in het kader van deze paragraaf over te leggen bescheiden worden gericht aan de minister en ingediend bij de directeur.

Artikel

20

  • a.

    Een aanvraag tot subsidieverlening voor de kosten van verwerving van een terrein als bedoeld in artikel 6 wordt uiterlijk ingediend op de dag vóór het passeren van de koopakte.

  • b.

    Een aanvraag tot subsidieverlening voor de kosten van vergoeding ter beëindiging van een pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 10 wordt uiterlijk ingediend op de dag vóór de beëindiging van de pachtovereenkomst.

Artikel

21

Een aanvraag tot subsidieverlening, bedoeld in artikel 6, respectievelijk artikel 10, gaat in ieder geval vergezeld van:

  • a.

    een kadastrale omschrijving van het terrein ten behoeve waarvan de subsidie wordt aangevraagd;

  • b.

    een begroting van de met de verwerving, respectievelijk de beëindiging van de pachtovereenkomst, gemoeide kosten;

  • c.

    in voorkomend geval, een overzicht van de subsidies of andere bijdragen die uit anderen hoofde met hetzelfde oogmerk worden verstrekt, respectievelijk van de eigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk worden aangewend, en

  • d.

    voor zover het betreft een aanvraag tot subsidieverlening voor de kosten van verwerving van een terrein en die verwerving niet kan worden aangemerkt als een uitbreidingsaankoop, een globale visie op het na te streven beheer van het terrein.

Artikel

22

De minister geeft een beschikking tot subsidieverlening.

Artikel

23

De minister kan op aanvraag een voorschot verlenen tot ten hoogste vijfennegentig procent van het bedrag vermeld in de beschikking tot subsidieverlening onderscheidenlijk van het bedrag waarop de subsidie overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening ten hoogste kan worden vastgesteld.

Artikel

24

Artikel

25

De minister geeft een beschikking tot subsidievaststelling ten aanzien van de subsidies, bedoeld in de artikelen 6 en 10.

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

De minister kan op aanvraag een voorschot verlenen tot ten hoogste vijfennegentig procent van het bedrag vermeld in de beschikking tot subsidieverlening onderscheidenlijk van het bedrag waarop de subsidie overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening ten hoogste kan worden vastgesteld.

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

De minister geeft een beschikking tot subsidievaststelling voor de kosten van beheer.

Artikel

32

Artikel

33

De minister geeft een beschikking tot subsidieverlening voor de kosten van uitvoering van projecten.

Artikel

34

De minister kan op aanvraag een voorschot verlenen tot ten hoogste tachtig procent van het bedrag vermeld in de beschikking tot subsidieverlening onderscheidenlijk van het bedrag waarop de subsidie overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening ten hoogste kan worden vastgesteld, aan de hand van een door de instelling in te dienen kostenoverzicht van de projecten. Een aanvraag tot voorschotverlening kan slechts tweemaal per jaar binnen een door de minister vast te stellen tijdvak worden ingediend.

Artikel

35

Artikel

36

De minister geeft een beschikking tot subsidievaststelling voor de kosten van de uitvoering van projecten.

Paragraaf

7

Overige bepalingen

Artikel

37

De instelling draagt er zorg voor, dat de subsidie wordt gebruikt voor de doeleinden waarvoor zij wordt verstrekt en dat alle verder uit deze regeling voortvloeiende verplichtingen worden nagekomen.

Artikel

38

Artikel

39

De instelling is verplicht mededeling te doen van alleen of met anderen opgerichte of nog op te richten privaatrechtelijke rechtspersonen die de financiële positie van de instelling in betekenende mate beïnvloeden of kunnen beïnvloeden. Zij is gehouden op verzoek van de minister inzage te verschaffen of te doen verschaffen in de financiële jaarstukken van zodanige rechtspersonen.

Artikel

40

Behoudens goedkeuring van de minister wordt een met een subsidie als bedoeld in artikel 6 verworven terrein of een gedeelte daarvan niet vervreemd of in erfpacht uitgegeven, noch wordt het kenmerkend karakter van het terrein of delen ervan in strijd met het beheersvisie gewijzigd, dan wel aan derden toestemming daartoe verleend. Aan de goedkeuring kan de minister voorwaarden verbinden.

Artikel

41

Artikel

42

Vervallen

Artikel

43

Artikel

44

De instelling beschikt over statuten, die aan de minister ter kennisneming worden overgelegd. De instelling stelt de minister onverwijld in kennis van wijziging van de statuten.

Artikel

45

Aan de toekenning van een subsidie kunnen geen rechten worden ontleend voor subsidies in daarop volgende jaren.

Artikel

46

Bij beëindiging van de instelling behoeft de bestemming van een batig liquidatiesaldo de goedkeuring van de minister.

Artikel

46a

Indien de aanvrager door ernstige nalatigheid of opzettelijk een onjuiste aanvraag tot subsidieverlening of – vaststelling heeft ingediend of ernstig nalatig of opzettelijk anderszins onjuiste gegevens heeft verstrekt op grond van een andere regeling gebaseerd op titel II, hoofdstuk IX van de verordening (EG) nr. 1257/99, of indien een beschikking tot subsidieverlening is gewijzigd of ingetrokken op grond van artikel 46b of een beschikking tot subsidievaststelling is gewijzigd of ingetrokken op grond van artikel 46c, wordt voor het betreffende kalenderjaar subsidieverlening geweigerd.

Artikel

46b

Indien de aanvrager door ernstige nalatigheid of opzettelijk onjuiste gegevens heeft ingediend bij de aanvraag tot subsidieverlening of subsidievaststelling of ernstig nalatig of opzettelijk anderszins onjuiste gegevens heeft verstrekt op grond van een andere regeling gebaseerd op titel II, hoofdstuk IX van de verordening (EG) nr. 1257/99 wordt de beschikking tot subsidieverlening op grond van deze regeling gewijzigd of ingetrokken op een zodanige wijze dat voor het betreffende kalenderjaar geen recht op een bijdrage bestaat.

Artikel

46c

Indien de aanvrager door ernstige nalatigheid of opzettelijk onjuiste gegevens heeft ingediend bij de aanvraag tot subsidieverlening of subsidievaststelling of ernstig nalatig of opzettelijk anderszins onjuiste gegevens heeft verstrekt op grond van een andere regeling gebaseerd op titel II, hoofdstuk IX van de verordening (EG) nr. 1257/99 wordt de beschikking tot subsidievaststelling gewijzigd of ingetrokken op een zodanige wijze dat voor het betreffende kalenderjaar geen recht op een bijdrage bestaat.

Artikel

46d

Indien de aanvrager opzettelijk een onjuiste aanvraag tot subsidieverlening of subsidievaststelling heeft ingediend of opzettelijk anderszins foute gegevens heeft verstrekt op grond van een andere regeling gebaseerd op titel II, hoofdstuk IX van de verordening (EG) nr. 1257/1999, of indien in geval van opzet een verleende subsidie is gewijzigd of ingetrokken op grond van artikel 46b of een vastgestelde subsidie is gewijzigd of ingetrokken op grond van artikel 46c, wordt tevens geen subsidie verleend in het daaropvolgende jaar.

Artikel

46e

Indien de aanvrager in een jaar opzettelijk een onjuiste aanvraag tot subsidieverlening op grond van deze regeling heeft ingediend of opzettelijk anderszins foute gegevens heeft verstrekt wordt geen subsidie verleend voor het daaropvolgende jaar.

Artikel

46f

Op een verleende of vastgestelde subsidie worden in mindering gebracht de bedragen, die voor het verwerven van hetzelfde terrein uit anderen hoofde van overheidswege worden verstrekt, voorzover de subsidie en de ontvangen bedragen gezamenlijk meer bedragen dan 100% van de subsidiabele kosten op grond van deze regeling.

Artikel

46g

Met het toezicht op de naleving van deze regeling zijn belast alle daartoe aangewezen medewerkers van DLG.

Artikel

47

Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 37 tot en met 47 is tevens van toepassing op de Stichting Unie van Provinciale Landschappen.

Paragraaf

8

Bezwarenprocedure

Artikel

48

Vervallen

Artikel

49

Vervallen

Paragraaf

9

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

50

Artikel

51

Visies met betrekking tot het beheer waarmee de minister vóór 1 januari 1993 heeft ingestemd alsmede de krachtens de Regeling bijdragen bos en landschapsbouw 1991 goedgekeurde beheersplannen worden gelijk gesteld met een beheersvisie gedurende het tijdvak waarvoor de instemming of goedkeuring is gegeven tot en met uiterlijk 31 december 2007.

Artikel

52

Artikel

54

Artikel

55

Wijzigt deze regeling.

Artikel

56

's-Gravenhage
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, P.Bukman