Regeling zeilvliegen

De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Handelend in overeenstemming met de Minister van Defensie,

Besluit:

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
zeilvliegtuig:

een toestel, als bedoeld in artikel 2 van het Koninklijk Besluit van 22 mei 1981 (Stb. 1981, 344);

b.
zeilvliegliergebied:

een kolom luchtruimte in de vorm van een cilinder, met een nader te bepalen hoogte en een straal van 1000 m rond een geografische positie, waarbinnen zeilvliegtuigen lierstarts mogen maken.

Artikel

2

Indien met het zeilvliegtuig wordt deelgenomen aan het luchtverkeer, moeten de in deze regeling gestelde regels in acht worden genomen.

Artikel

3

Artikel

4

Het is verboden om met een zeilvliegtuig aan het luchtverkeer deel te nemen onder zodanige weersomstandigheden dat het vliegzicht en de afstand van het zeilvliegtuig tot de wolken kleiner is dan de in de volgende tabel genoemde waarden.

Tabel 1

C

E

G

boven

op of beneden

900 m (3000 voet) boven gemiddeld zeeniveau of 300 m (1000 voet) boven terreinhoogte als dit hoger is

Afstand van het zeilvliegtuig tot de wolken

1500 m horizontaal 300 m (1000 voet) vertikaal

vrij van wolken met zicht op grond of water

Vliegzicht

5 km beneden vliegniveau 100

8 km of 5km 1Van vrijdag 16.00 tot zondag 23.00 UTC wintertijd (15.00–22.00 UTC zomertijd) en tijdens officiële feestdagen moet het vliegzicht 5 km zijn in de TMA's van Nieuw Milligen en De Kooy.

8 km

1,5 km

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Het zeilvliegtuig moet zijn uitgerust met ten minste één goed werkende hoogtemeter die moet worden gebruikt met inachtneming van het bepaalde bij de Regeling gebruik hoogtemeter.

Artikel

10

Het opstijgen van het zeilvliegtuig met behulp van een lierinstallatie mag uitsluitend plaatsvinden in een zeilvliegliergebied.

Artikel

11

Artikel

12

Voor het gebruik als zeilvliegliergebied van een terrein, dat als luchtvaartterrein of als terrein wordt gebruikt voor het starten en landen van zweefvliegtuigen, ultra lichte vliegtuigen of landbouwvliegtuigen, moet tevens schriftelijk toestemming worden verleend door de exploitant van het betrokken luchtvaartterrein of de beheerder van het terrein.

Artikel

13

Voor het opslepen en het landen van het zeilvliegtuig van en op een luchtvaartterrein of een terrein waarop het starten en landen van ultra lichte vliegtuigen is toegestaan, moet schriftelijk toestemming worden verleend door de exploitant van het betrokken luchtvaartterrein of de beheerder van het terrein.

Artikel

15

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

16

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling zeilvliegen.

Deze regeling zal met de toelichting worden geplaatst in de Staatscourant.

's-Gravenhage
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J.R.H.Maij-Weggen

Bijlage

bij regeling zeilvliegen

Strand- en duingebieden als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de regeling

Tabel 2

1

Maasvlakte en Slufterdam (gemeente Rotterdam)

gehele jaar

2

Zoutelande (gemeente Valkenisse)

gehele jaar, maar van 5 juni tot en met 31 augustus niet tussen 10.00 en 18.00 uur lokale tijd

3

Westerschouwen

gehele jaar

4

Noordwijk

van 15 oktober tot en met 14 mei

5

Langevelderslag

gehele jaar

6

Noordwijkerhout

gehele jaar