Besluit van 30 juli 1993, betreffende de regeling van de vergoeding van representatiekosten in de sector rijk

Besluit vergoeding representatiekosten rijkspersoneel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 23 april 1993, nr. AB93/U356, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Arbeidsvoorwaarden, afdeling Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel;
gelet op de artikelen 125, eerste lid, onderdeel j. en 134, eerste lid, van de Ambtenarenwet 1929;
de Raad van State gehoord (advies van 16 juni 1993, nr. W04.93.0248);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 14 juli 1993, nr. AB93/585, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Arbeidsvoorwaarden, afdeling Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Vervallen

Artikel

4

Vervallen

Artikel

5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1991.

Artikel

6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vergoeding representatiekosten rijkspersoneel.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Tavarnelle
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken a.i., J. E. Andriessen
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin