Besluit van 6 augustus 1993, houdende regels betreffende de kwaliteit van gemedicineerde voeders

Besluit gemedicineerd voeder

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 26 april 1993, No. J. 936649, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en na overleg met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op richtlijn nr. 90/167/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 maart 1990 tot vaststelling van de voorwaarden voor de bereiding, het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders met medicinale werking (PbEG L 92) en op de artikelen 42, eerste lid, onderdelen a, b, d en f, tweede lid, en 49 van de Diergeneesmiddelenwet;
Gezien het advies van het Landbouwschap, het Produktschap voor Veevoeder, het Produktschap voor Vee en Vlees, het Produktschap voor Pluimvee en Eieren, de Vereniging van Fabrikanten en Groothandelaren in Veterinaire Produkten (Fagrovet), de Vereniging van Fabrikanten en Importeurs van Diergeneesmiddelen in Nederland (Fidin) en de Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Veevoedertoevoegingen (Nefato);
De Raad van State gehoord (advies van 28 juni 1993, nr. W11.93.0262);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 20 juli 1993, No. J. 9311057, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en na overleg met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Artikel

2

De artikelen 3 tot en met 19 van dit besluit zijn niet van toepassing op gemedicineerd voeder waarin uitsluitend diergeneesmiddelen tevens toevoegingsmiddelen zijnde, al dan niet naast andere toevoegingsmiddelen worden verwerkt, waarvoor door het bestuur van het produktschap bij verordening regels zijn gesteld ter uitvoering van richtlijn nr. 70/524/EEG.

Artikel

3

Het is verboden halffabrikaten met medicinale werking te bereiden, voorhanden of in voorraad te hebben, te verpakken, te etiketteren, te vervoeren of af te leveren anders dan met inachtneming van de bij of krachtens de artikelen 4, 6, tweede lid, 8, derde lid, 13, 14, 15 en 16 gestelde regels.

Artikel

4

Artikel

5

Het is verboden gemedicineerd voeder te bereiden, voorhanden of in voorraad te hebben, te verpakken, te etiketteren, te vervoeren, af te leveren, of te vervoederen anders dan overeenkomstig de bij of krachtens de artikelen 6, eerste lid, 7, 8, eerste en tweede lid, 11, 12, 14, 15, 16 en 17 gestelde regels.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Het is een dierenarts verboden gemedicineerd voeder voor te schrijven:

  • a.

    dat is bereid met een diergeneesmiddel dat niet is geregistreerd of met een voormengsel met medicinale werking dat niet is geregistreerd, dan wel dat één of meer diergeneesmiddelen bevat waarvan verwerking tot een zodanig voormengsel niet is toegestaan;

  • b.

    anders dan met inachtneming van de bij de registratie van het daarin verwerkte dan wel te verwerken diergeneesmiddel gegeven voorschriften;

  • c.

    in een hoeveelheid die groter is dan ingevolge de door hem gestelde diagnose nodig is voor de behandeling;

  • d.

    dat als werkzame stof hetzelfde antibioticum of coccidiostaticum bevat als een toevoegingsmiddel dat is verwerkt in het diervoeder dat de houder van de dieren waarvoor de hulp van de dierenarts is ingeroepen, vervoedert aan deze dieren.

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Bij het afleveren van gemedicineerd voeder:

  • a.

    komen op, aan of bij de verpakking dan wel, indien los gestort, op het bij de desbetreffende partij behorend begeleidend document, de aanduidingen of vermeldingen voor, die bij de registratie van het zich daarin bevindende diergeneesmiddel of voormengsel met medicinale werking ingevolge de wet zijn voorgeschreven, alsmede de woorden "gemedicineerd voeder";

  • b.

    zijn voorts alle andere aanduidingen of vermeldingen aangebracht, onderscheidenlijk bijgevoegd, welke ingevolge dienaangaande gestelde regels zijn voorgeschreven.

Artikel

13

Bij het afleveren van een halffabrikaat met medicinale werking komen op, aan of bij de verpakking dan wel, indien los gestort, op het bij de desbetreffende partij behorende begeleidend document, de aanduidingen of vermeldingen voor, die bij de registratie van het zich daarin bevindende voormengsel met medicinale werking ingevolge de wet zijn voorgeschreven.

Artikel

14

Indien een halffabrikaat met medicinale werking of gemedicineerd voeder wordt verpakt, in verpakking in voorraad of voorhanden wordt gehouden, wordt vervoerd of afgeleverd, is de verpakking van dat halffabrikaat met medicinale werking of gemedicineerd voeder:

  • a.

    van een zodanige aard en kwaliteit dat zij tegen elke normale behandeling bestand is, dat niets van de inhoud kan ontsnappen en dat samenstelling en zuiverheid van het zich daarin bevindende halffabrikaat of gemedicineerd voeder gedurende de houdbaarheidstermijn onder de voorgeschreven of aanbevolen bewaaromstandigheden gewaarborgd blijven;

  • b.

    zodanig gesloten dat de sluiting of de verzegeling bij het openen wordt verbroken en de verpakking niet opnieuw kan worden gebruikt.

Artikel

15

Artikel

16

Vervoer van een halffabrikaat met medicinale werking of gemedicineerd voeder in bulk, geschiedt in zodanige gereinigde transportmiddelen of containers dat ongewenste wisselwerking met of besmetting van een later daarmee te vervoeren halffabrikaat met medicinale werking of gemedicineerd voeder wordt vermeden.

Artikel

17

Gemedicineerd voeder wordt door degene die bedrijfsmatig dieren houdt slechts aan de dieren vervoederd, indien hij in het bezit is van een bewijsstuk waaruit blijkt dat het gemedicineerd voeder afkomstig is van een houder van een in artikel 33 van de wet bedoelde vergunning, dan wel van een in artikel 18, eerste lid, onderdeel c, van dit besluit bedoelde verklaring of een afschrift daarvan.

Artikel

18

Het is toegestaan een gemedicineerd voeder, waarin een niet in Nederland geregistreerd voormengsel met medicinale werking is verwerkt, uit één der Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen of uit een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Trb. 1992, 132) in te voeren en dit voeder voorhanden of in voorraad te hebben, indien:

  • a.

    het in dat gemedicineerd voeder verwerkte voormengsel met medicinale werking dezelfde werkzame stoffen bevat als een in Nederland geregistreerd voormengsel met medicinale werking en een soortgelijke kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling bezit als dat voormengsel;

  • b.

    het gemedicineerde voeder in een in de aanhef van dit artikel bedoelde staat is bereid overeenkomstig de voorschriften van richtlijn nr. 90/167/EEG, en

  • c.

    de zending vergezeld gaat van een volledig en naar waarheid ingevulde verklaring als bedoeld in artikel 10, derde lid, van richtlijn nr. 90/167/EEG.

Artikel

19

Het is verboden gemedicineerd voeder uit te voeren naar andere dan de in artikel 18, eerste lid, bedoelde landen indien de etikettering van het betrokken gemedicineerd voeder niet voldoet aan dienaangaande gestelde regels.

Artikel

21

Het Landbouwkwaliteitsbesluit Gemedicineerd Voeder wordt ingetrokken.

Artikel

22

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

23

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit gemedicineerd voeder.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. D. Gabor
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin