Artikel
1
1
Leden van het bestuur, het Examenbureau AA, de Raad van Toezicht, de organen van instituten, de commissies en de werkgroepen van de NOvAA hebben voor het bijwonen van hun vergaderingen of bijeenkomsten recht op presentiegeld, vergoeding van reis- en verblijfkosten en een reistijdvergoeding. Degenen, die op verzoek van het bestuur bijeenkomsten of vergaderingen namens de NOvAA bijwonen, ontvangen – indien het bestuur dat gewenst acht – presentiegeld, vergoeding van reis- en verblijfkosten en een reistijdvergoeding. Degenen, die op verzoek van het bestuur de NOvAA vertegenwoordigen kunnen – indien het bestuur dat gewenst acht – in aanmerking komen voor presentiegeld, vergoeding van reis- en verblijfkosten en een reistijdvergoeding alsmede een vergoeding voor hun werkzaamheden voor de NOvAA. Leden van de Raden van Advies en de Redactieraden hebben recht op een vergoeding voor hun werkzaamheden voor de NOvAA en een vergoeding van reis- en verblijfkosten.
2
De leden van het bestuur, de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van het Examenbureau AA, de leden van de Raad van Toezicht en de voorzitter van de Commissie Bezwaarschriften van het Examenbureau AA ontvangen, naast de in het voorgaande lid genoemde vergoedingen, ieder jaar een vaste vergoeding bestaande uit een vergoeding voor gederfde tijd en een vergoeding voor gemaakte kosten. De hoogte van deze vergoeding wordt door de algemene ledenvergadering vastgesteld.
3
De hoogte van het presentiegeld, de reiskostenvergoeding en de vergoeding voor reistijd wordt jaarlijks vastgesteld door de ledenvergadering. De vergoeding voor de leden die op verzoek van het bestuur de NOvAA vertegenwoordigen alsmede de periode waarop deze vergoeding betrekking heeft worden door het bestuur vastgesteld. De vergoeding voor de leden van de Raden van Advies en de leden van de Redactieraden wordt eveneens door het bestuur vastgesteld.