Artikel
1
Dit besluit verstaat onder:
-
a.
explosieven: bommen en gevechtsladingen; geleide en ballistische projectielen; munitie voor artillerie, mortieren en klein-kaliberwapens; alle mijnen, torpedo's en dieptebommen; vernielingsladingen; al dan niet pyrotechnische vuurwerken; bundelrekken, moederbommen en dispensers; inrichtingen in werking gesteld door patronen en stuwstoffen; elektrische ontstekingsrichtingen;
-
b.
opsporing: onderzoeken van een bepaald gebied in verband met de vermoede aanwezigheid van explosieven met inbegrip van de ruiming van deze explosieven;
-
c.
ruiming: benaderen, veiligstellen, afvoeren of vernietigen van een explosief dat in een bepaald gebied is aangetroffen;
-
d.
bestuursorgaan: het gemeentebestuur, en bij opsporingen of ruimingen in gebieden die niet gemeentelijk zijn ingedeeld, de bevoegde burgerlijke autoriteit ter plaatse;
-
e.
werkplan: het werkplan van het bestuursorgaan;
-
f.
Onze Minister: Onze Minister van Financiën;
-
g.
Onze Ministers: Onze Ministers van Financiën, van Binnenlandse Zaken en van Defensie;
-
h.
deskundigen: door het Ministerie van Defensie als zodanig aangewezen personeel;
-
i.
bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente zoals deze op basis van luchtfoto's is bepaald door de Topografische Dienst Nederland van het Ministerie van Defensie voor de vaststelling van de bebouwingsgegevens voor de berekening van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds;
-
j.
infrastructuur: het geheel van auto-, spoor-, straat-, waterwegen, havens, vliegvelden, elektrische installaties enz;
-
k.
kwetsbare infrastructuur: dat deel van de infrastructuur waaraan als gevolg van detonatie van een vermoedelijk aanwezig dan wel aanwezig explosief zodanige schade kan worden aangericht dat er grote risico's ontstaan voor de bevolking;
-
l.
begroting: hoofdstuk IX B (Financiën) van de Rijksbegroting.