Artikel
1
1
Onverminderd de kosten van gerechtelijke vervolging en executie, geschiedt het verhaal van kosten van invordering van uitkeringen tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding of tot voorziening in de kosten van levensonderhoud en studie door verhoging van de uitkering, zoals deze in een rechterlijke beslissing is vastgelegd, met een bedrag per maand van € 11,34 dan wel ééntiende deel van de uitkering, indien dat deel meer is dan € 11,34.
2
Indien door een onderhoudsgerechtigde of door een onderhoudsplichtige ten behoeve van meer dan één minderjarige of meerderjarige die de leeftijd van eenentwintig jaren nog niet heeft bereikt, een verzoek tot invordering van de uitkering is gedaan, wordt het verhaal van kosten overeenkomstig het eerste lid berekend over het totale bedrag van de uitkeringen.