Artikel
1
Er is een Commissie Modernisering OuderenZorg.
dat de ouderenzorg gebaat is bij een integrale, aktiviteitengerichte benadering, in een regionaal verband;
dat mede in dat kader gewerkt moet worden aan de ordening van wonen en zorg;
Besluit:
Er is een Commissie Modernisering OuderenZorg.
De commissie heeft tot taak:
een advies te geven over modernisering van het stelsel van ouderenzorg als onderdeel van het zorgsysteem; daarbij dient de demografische ontwikkeling tot het jaar 2015 als uitgangspunt genomen te worden;
een advies te geven over de concrete uitwerkingsmodaliteiten van de ordening van wonen en zorg, waarbij de beleidsinhoudelijke en financiële verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid corresponderen, op basis van de brief van het kabinet dd. 24 mei 1993 en het debat over deze brief.
De samenstelling van de commissie is als volgt:
dr. R. W. Welschen;
drs. H. J. Kaiser;
prof. dr. P. P. J. Houben,
prof. dr. C. A. de Kam,
prof. dr. D. Post,
prof. dr. A. A. de Roo,
prof. dr. F. Rutten,
prof. dr. ir. J. van der Schaar,
vacature;
drs. J. Bultman (Zfr);
drs. A. H. C. Annink (WVC);
drs. P. H. B. Pennekamp (WVC);
drs. M. J. van Rijn (VROM);
drs. P. W. A. Veld (VROM);
drs. J. B. van den Berg (WVC),
drs. H. K. Griffioen (WVC),
mr. S. J. Rozema (VROM).
De commissie hoort de belangenvertegenwoordigers van ouderenorganisaties, aanbieders van zorg, bewoners, woningcorporaties, verzekeraars en andere overheden.
De commissie regelt zelf haar werkzaamheden.
Ter uitvoering van haar werkzaamheden kan de commissie externe deskundigen raadplegen.
De commissie rapporteert medio mei 1994.
Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt met inachtneming van de bepalingen van het Besluit algemene secretarie-aangelegenheden rijksadministratie (Stb. 1980, 182) op overeenkomstige wijze als bij het ministerie van WVC. De bescheiden worden bij opheffing van de commissie in het Centraal oud archief van het ministerie opgenomen.