Inhoudsomschrijving thema ‘Mens en Werk’ examen maatschappijleer h.a.v.o. en v.w.o. 1994–1995 en 1995–1996

Inhoudsomschrijving thema ‘Mens en Werk’ examen maatschappijleer h.a.v.o. en v.w.o. 1994–1995 en 1995–1996

De minister van onderwijs en wetenschappen,
Gelet op de onderdelen 2.2 van de bijlagen I en II, behorende bij de Regeling examenprogramma's maatschappijleer (Uitleg OenW-Regelingen 1991, 12) betreffende de examenprogramma's maatschappijleer eindexamen v.w.o. en h.a.v.o. en staatsexamen v.w.o. en h.a.v.o.;

Besluit:

Artikel

1

Inhoudsomschrijving ‘Mens en Werk’

De inhoudsomschrijving van het thema ‘Mens en Werk’ voor de centrale en schriftelijke examens maatschappijleer v.w.o. en h.a.v.o. in de schooljaren 1994/1995 en 1995/1996 respectievelijk de examenjaren 1995 en 1996 wordt vastgesteld zoals is aangegeven in de bijlage, behorende bij deze regeling.

Artikel

2

Bekendmaking

Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel

3

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van Uitleg OenW-Regelingen, waarin deze regeling is bekendgemaakt.

Artikel

4

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Inhoudsomschrijving thema ‘Mens en Werk’ examen maatschappijleer h.a.v.o. en v.w.o. 1994–1995 en 1995–1996.

De minister van onderwijs en wetenschappen, dr. ir. J.M.M.Ritzen

Inhoudsomschrijving thema ‘Mens en Werk’ examen maatschappijleer h.a.v.o. en v.w.o., 1994–1995 en 1995–1996

Algemene inleiding

Op het centraal examen maatschappijleer van 1994–1995 en 1995–1996 komen de volgende thema's aan de orde:

  • Politieke Besluitvorming (themaveld Staat en Maatschappij);

  • Mens en Werk (themaveld Arbeid en Vrije Tijd);

  • Milieu en Beleid (themaveld Woon- en Leefmilieu).

De inhoudsomschrijvingen voor de examenthema's bestaan uit eindtermen, gegroepeerd naar drie invalshoeken van maatschappijleer (vgl. art. 1.4 van het examenprogramma):

  • de politiek-juridische invalshoek;

  • de sociaal-economische invalshoek;

  • de sociaal-culturele invalshoek.

De veranderings- en vergelijkende invalshoek, die in het examenprogramma wordt genoemd, is steeds geïntegreerd in de hierboven genoemde.

De eindtermen geven aan welke kennis, inzicht en vaardigheden van kandidaten worden verwacht. De meeste eindtermen voor vwo zijn produktief; dat wil zeggen dat de opstellers van de toetsen er van uit mogen gaan dat kandidaten in staat zijn hun kennis, inzicht en vaardigheden toe te passen bij het analyseren van een (relatief nieuw) vraagstuk. Eindtermen waarin wordt gevraagd om het verwoorden van een eigen mening of standpunt, zijn te typeren als vrije verwerking; kandidaten moeten een vraagstuk niet alleen kunnen analyseren, maar ook – aan de hand van relevante en vakspecifieke criteria – kunnen beoordelen.

Het werkwoord ‘herkennen’ in de eindtermen verwijst naar identificatie; kandidaten moeten in staat zijn gegevens te vergelijken met het geleerde. Bij identificatie gaat het meestal om het herkennen van begrippen of verschijnselen in aangeboden voorbeelden. Kandidaten moeten in zulke gevallen in staat zijn hun antwoord toe te lichten. Als in eindtermen het werkwoord ‘beschrijven’ wordt gebruikt, is er sprake van reproduktie; er kan worden teruggevraagd naar door de kandidaat opgedane kennis.

De formulering van de stof in eindtermen en de ordening van de eindtermen in bovengenoemde categorieën, laat onverlet dat kandidaten in staat dienen te zijn kenniselementen uit verschillende eindtermen en categorieën met elkaar in verband te brengen.

Tevens worden kandidaten geacht bekend te zijn met de basis-begrippen, zoals vermeld in artikel 1.5 van het examenprogramma, en deze begrippen te kunnen gebruiken in de context van de onderhavige examenthema's.

Inleiding op het thema: ‘Mens en Werk’

Voor het thema ‘Mens en Werk’ (behorend bij het themaveld: ‘Arbeid en Vrije Tijd’) is een herziene inhoudsomschrijving vastgesteld. In dit thema komen vraagstukken op het gebied van arbeid aan de orde op de volgende terreinen: arbeidsverdeling, arbeidsverhoudingen, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en arbeidsinhoud.

In categorie A ‘politiek-juridische aspecten’ wordt ingegaan op de rol van de overheid op sociaal-economisch terrein. Daarbij komt ook de problematiek van de verzorgingsstaat aan de orde. Er wordt ook aandacht besteed aan ideologische visies op de rol van de staat op sociaal-economisch terrein. De categorie wordt afgesloten met eindtermen over het begrip economische orde.

In de sociaal-economische categorie B staan de begrippen arbeidsverhoudingen en arbeidsverdeling centraal. Aan de orde komen o.a. relaties tussen werkgevers en werknemers en het vraagstuk van de sociale ongelijkheid. Visies op werk, waaronder de discussie over het arbeidsethos, staan centraal in categorie C ‘sociaal-culturele aspecten’.

N.B.: De differentiatie tussen h.a.v.o. en v.w.o. komt tot uitdrukking in de aangebrachte sterretjes. Eindtermen en begrippen voorzien van een * zijn alleen afvraagbaar voor het v.w.o.

Overzicht van de eindtermen

A. Politiek-juridische aspecten

1

Kandidaten kunnen aangeven welke visies politieke stromingen in ons land hebben op:

2

Kandidaten kunnen de ontwikkeling van de verzorgingsstaat schetsen en verschillende visies hierop herkennen

3

Kandidaten kunnen aangeven op welke verschillende manieren de overheid betrokken is bij het sociaal-economisch proces en deze herkennen in (actuele) voorbeelden

4

Kandidaten kunnen de economische orde van ons land vergelijken met die van andere landen

B

Sociaal-economische aspecten

1

Kandidaten kunnen maatschappelijke groeperingen noemen die betrokken zijn bij arbeid en aangeven wat hun belangen zijn, hoe ze zijn georganiseerd, en wat hun onderlinge verhoudingen zijn

2

Kandidaten kunnen uitleggen welke gevolgen arbeidsverdeling kan hebben voor een samenleving

C

Sociaal-culturele aspecten

1

Kandidaten kunnen uitleggen wat de betekenis is van werk voor mens en samenleving

2

Kandidaten kunnen uitleggen hoe de opvattingen over (loon)arbeid zich in de loop der jaren hebben ontwikkeld en welke verschillende opvattingen over arbeid tegenwoordig kunnen worden onderscheiden