Wet van 2 december 1993, tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende informatie van de werknemer over zijn arbeidsovereenkomst of arbeidsverhouding

Wet tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende informatie van de werknemer over zijn arbeidsovereenkomst of arbeidsverhouding

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 oktober 1991 betreffende de verplichting van de werkgever de werknemer te informeren over de voorwaarden die op zijn arbeidsovereenkomst of -verhouding van toepassing zijn (Pb EG L 288/32 van 18 oktober 1991) moet worden uitgevoerd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

II

Artikel

III

Indien de arbeidsovereenkomst, bedoeld in artikel I voor het in werking treden van deze wet is aangegaan, verstrekt de werkgever aan de arbeider op diens verlangen schriftelijk de gegevens, bedoeld in artikel 655, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. De opgave wordt verstrekt binnen twee maanden na het tijdstip waarop de werkgever kennis heeft genomen van het verzoek van de arbeider. Het tweede tot en met het achtste lid van artikel 655 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

IV

Indien de arbeidsverhouding of arbeidsovereenkomst, bedoeld in artikel II voor het in werking treden van deze wet is aangegaan, verstrekt de werkgever aan de werknemer, op diens verlangen schriftelijk de gegevens, bedoeld in dat artikel. De opgave wordt verstrekt binnen twee maanden na het tijdstip waarop de werkgever kennis heeft genomen van het verzoek van de werknemer. Het tweede tot en met het negende lid van artikel II zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Justitie, A. Kosto
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. de Vries
De Minister van Binnenlandse Zaken, C. I. Dales
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin