Besluit van 14 december 1993, houdende bepalingen inzake de vaststelling van een algemene berekeningswijze op de grondslag waarvan het bedrag wordt berekend dat door de instellingen voor hoger beroepsonderwijs aan het Rijk is verschuldigd in verband met de overname van het economisch claimrecht

Besluit berekeningswijze deelnamesommen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen van 5 november 1993, nr. 93087207/4696, directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op artikel II van de Wet van 11 november 1993, houdende wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de decentralisatie van huisvestings- en bestedingsbeslissingen en regeling van de overname van het economisch claimrecht (Stb. 1993, 628);
Gezien het advies van de Onderwijsraad (advies van 22 september 1993, nr. OR 93000288/3B/T);
De Raad van State gehoord (advies van 3 december 1993, nr. W05,93.0735);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen van 10 december 1993, nr. 93099647/4696, directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen en, voor zover het betreft het onderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

  • b.

    de wet: de Wet van 11 november 1993, houdende wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met decentralisatie van huisvestings- en bestedingsbeslissingen en regeling van de overname van het economisch claimrecht (Stb. 1993, 628);

  • c.

    een instelling: een in de onderdelen c tot en met g van de bijlage bij de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde hogeschool;

  • d.

    het instellingsbestuur: het ingevolge de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek bevoegde orgaan;

  • e.

    bruto-deelnamesom voor het gebouw: de normatief vastgestelde waarde van het gebouw;

  • f.

    bruto-deelnamesom voor het terrein: de normatief vastgestelde waarde van het terrein;

  • g.

    concentratielokatie: een lokatie van een instelling die door het instellingsbestuur is aangewezen, waar het verzorgen van opleidingen wordt geconcentreerd;

  • h.

    gemeente van vestiging: de gemeente van vestiging bedoeld in artikel 7.17 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • i.

    functioneel netto m²: eenheid functioneel netto vloeroppervlak van een gebouw, uitgedrukt in vierkante meters;

  • j.

    eigen middelen van een instelling: geldmiddelen van een instelling welke niet door het Rijk zijn verstrekt.

Artikel

2

Vaststelling deelnamesom

Artikel

3

Bruto-deelnamesom gebouw

Artikel

4

Bruto-deelnamesom terrein

Artikel

5

Vermindering bruto-deelnamesom

Artikel

6

Bruto-deelnamesom bouwprojecten in uitvoering

Artikel

7

Overbrugging en verevening

Artikel

8

Overbrugging

Artikel

9

Eerste vereveningsronde

Artikel

10

Tweede vereveningsronde

Artikel

11

Vereveningscommissie

Artikel

12

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 10 december 1993.

Artikel

13

Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit berekeningswijze deelnamesommen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, M. J. Cohen
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij a.i., B. de Vries
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

bij het Besluit berekeningswijze deelnamesommen

De restleeftijdsfactor (G) van artikel 10, derde lid, onder a, van het Besluit berekeningswijze deelnamesommen heeft bij de hierna aan te geven resterende afschrijvingstermijnen van gebouwen de daarbij aangegeven waarde.

resterende afschrijvingstermijn in jaren

restleeftijdsfactor (G)

1 of 29

0,02

2 of 28

0,07

3 of 27

0,16

4 of 26

0,28

5 of 25

0,44

6 of 24

0,64

7 of 23

0,87

8 of 22

1,13

9 of 21

1,36

10 of 20

1,56

11 of 19

1,72

12 of 18

1,84

13 of 17

1,93

14 of 16

1,98

15

2,00

De spreidingsfactor (S) van artikel 10, derde lid, onder c, vierde lid, onder b, en vijfde lid, onder b, van het Besluit berekeningswijze deelnamesommen heeft bij de hierna aan te geven aantallen gebouwen van een instelling de daarbij aangegeven waarde.

Aantal gedislokeerde gebouwen van een instelling

Waarde Speidingsfactor (S)

1

0,0

2

0,05

3

0,10

4

0,15

5

0,20

6

0,25

7 of meer

0,30