Wet van 15 december 1993, houdende wijziging van het stelsel van stichtingsnormen en opheffingsnormen in de Wet op het basisonderwijs en van het huisvestingsstelsel in de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs

Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (wijziging van het stelsel van stichtingsnormen en opheffingsnormen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het stelsel van stichtings- en opheffingsnormen in de Wet op het basisonderwijs te wijzigen teneinde een evenwichtiger verdeling van middelen in een goed gespreid basisonderwijs te bereiken en de beheersbaarheid van het huisvestingsstelsel in de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs te verbeteren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

II

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

III

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

IV

Artikel

V

De school voor openbaar en protestants-christelijk onderwijs in Earnewâld wordt niet voor een bij koninklijk besluit te bepalen datum opgeheven, tenzij deze school indien zij als nevenvestiging onderdeel zou vormen van een andere school wegens het niet voldoen aan een van de normen voor bekostiging van een nevenvestiging, genoemd in artikel 158, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs zou moeten worden opgeheven. Indien deze school op een bij koninklijk besluit te bepalen datum voldoet aan de criteria voor het voortbestaan als zelfstandige school, kan de bekostiging van deze school met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen datum worden voortgezet zolang na laatstgenoemde datum geen opheffing op grond van de artikelen 153 tot en met 160 van de Wet op het primair onderwijs behoeft plaats te vinden.

Artikel

VI

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

VII

Artikel

VIII

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

IX

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

X

Bij de vaststelling van een plan van nieuwe scholen voor de schooljaren 1995-1996, 1996-1997 en 1997-1998 wordt voor de toepassing van artikel 62 als het voorgaande plan aangemerkt het plan van nieuwe scholen dat op grond van de Tijdelijke wet bekostiging nieuwe basisscholen werd vastgesteld voor het schooljaar 1994-1995.

Artikel

XI

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

XII

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

XIII

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

XIV

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

XV

Artikel

XVI

In afwijking van artikel 64b, eerste lid, van de Wet op het basisonderwijs wordt het bedrag dat ten hoogste beschikbaar is voor verzoeken die worden ingediend overeenkomstig artikel 99, eerste lid, van die wetArtikel 99 van de WBO komt niet meer voor in de WPO. in de periode vanaf 1 oktober 1994 tot 1 oktober 1995 en de regels volgens welke dit bedrag wordt verdeeld, bekend gemaakt binnen 4 weken na de datum van inwerkingtreding van deze wet.

Artikel

XVII

Artikel

XVIII

Artikel

XIX

Een school voor basisonderwijs die op 1 oktober 1994 niet voldeed aan de voor die school op grond van de Wet op het primair onderwijs zoals gewijzigd door deze wet geldende opheffingsnorm, wordt voor de toepassing van artikel 157, derde lid, onderdeel b, gelijkgesteld met een school die op die datum wel voldeed aan die opheffingsnorm.

Artikel

XX

Artikel

XXI

Gedurende 5 achtereenvolgende schooljaren na de aanvang van de bekostiging van een bijzondere school of een openbare school in het tijdvak van 1 augustus 1987 tot de datum van inwerkingtreding van deze wet, is artikel 153 juncto de artikelen 154 tot en met 157 van de Wet op het primair onderwijs, ten aanzien van deze scholen niet van toepassing. Indien het aantal leerlingen van de in de eerste volzin bedoelde scholen, berekend overeenkomstig artikel 151 van de Wet op het primair onderwijs, in het derde schooljaar volgend op de 5 achtereenvolgende schooljaren, bedoeld in de eerste volzin, niet voldoet aan de in die volzin bedoelde getalsnormen, wordt met ingang van 1 augustus volgend op de 3 achtereenvolgende schooljaren de bekostiging van deze bijzondere school beëindigd onderscheidenlijk wordt deze openbare school opgeheven.

Artikel

XXII

Artikel

XXIII

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

XXIV

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

XXV

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Onderwijs en Wetenschappen, J. M. M. Ritzen
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin