Wet van 16 december 1993, tot wijziging van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 in verband met verruiming van het begrip personenauto

Wijzigingswet Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de fiscale wetgeving het begrip personenauto nader te definiëren, alsmede om nog enige andere wijzigingen aan te brengen in de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

II

Artikel

III

Met betrekking tot vóór 1 januari 1994 geregistreerde motorrijtuigen, die uitsluitend ten gevolge van deze wet een personenauto worden is, behoudens het gestelde in artikel II, in afwijking van artikel 1, vierde lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992, geen belasting verschuldigd ter zake van de aanvang van het gebruik van de weg in Nederland.

Artikel

IV

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

V

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

VI

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

VII

Artikel

VIII

De artikelen V en VI zijn met betrekking tot motorrijtuigen waarvan de dagtekening van deel I van het ingevolge de Wegenverkeerswet afgegeven kentekenbewijs een vroegere datum is dan 1 januari 1994, van toepassing met ingang van 1 januari 1995.

Artikel

IX

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1994.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën, M. J. J. van Amelsvoort
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin