Besluit van 2 september 1994, houdende vaststelling van bepalingen van tijdelijke aard inzake deeltijd-vut voor de sector rijk

Tijdelijke regeling deeltijd-vut sector rijk

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 21 april 1994, nr. AD94/U524, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;
Gelet op de artikelen 125, eerste lid, en 134, eerste lid, van de Ambtenarenwet en artikel 3 van de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden;
De Raad van State gehoord (advies van 21 juni 1994, nr. W0.94.0255);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 30 augustus, nr. AD94/U799, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, Directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

2

Aan de ambtenaar die vermindering van zijn werktijd verzoekt met het oog op een uitkering krachtens de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden wordt, tenzij hierdoor onoverkomelijke bezwaren voor de dienst ontstaan, deze vermindering verleend, indien het bestuur van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds op een desbetreffend schriftelijk verzoek heeft beslist dat na die te verlenen vermindering recht bestaat op een uitkering krachtens bedoelde wet.

De werktijdvermindering gaat niet eerder in dan met ingang van de dag waarop het recht op een dergelijke uitkering bestaat.

Artikel

3

Voor ambtenaren in de zin van dit besluit wordt de minimale omvang van de werktijd als bedoeld in artikel 3, achtste lid, van de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden op 16 uur gesteld en de mate van werktijdvermindering op 50%.

Artikel

4

Artikel

5

Voor ambtenaren in de zin van dit besluit geldt:

  • a.

    dat slechts recht ontstaat op uitkering wegens uittreden in deeltijd indien de ambtenaar nog niet de leeftijd heeft bereikt waarop hij voldoet aan het voor hem geldende vereiste omtrent leeftijd in geval van volledig uittreden dan wel nog geen diensttijd heeft van 40 jaar als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden;

  • b.

    dat het recht op uitkering vervalt met ingang van de dag volgend op de dag waarop de ambtenaar volledig kan uittreden, met recht op uitkering uit dien hoofde, indien hij van die mogelijkheid geen gebruik maakt.

Artikel

6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, werkt terug tot en met 1 juli 1989 en is uitsluitend van toepassing op aanspraken op deeltijd-vut die zijn ingegaan voor 1 april 1992.

Artikel

7

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling deeltijd-vut sector rijk.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. F. Dijkstal
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager