Besluit van 11 januari 1994, tot vaststelling van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria

Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 20 oktober 1993, Stafafdeling Wetgeving Puliekrecht nr. 401654/93/6, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Justitie;
De Raad van State gehoord (advies van 24 december 1993, no. W03.93.0705);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 3 januari 1994, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 419553/93/6, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel

2

Rechtsbijstand kan worden verleend indien het verzoek daartoe voldoet aan de in de wet gestelde criteria en rechtsbijstand op grond van dit besluit niet is uitgesloten.

Artikel

3

Rechtsbijstand wordt als zijnde van elke grond ontbloot niet verleend indien het verzoek betrekking heeft op een vordering of verweer:

  • a.

    voor de instelling waarvan de wettelijke termijn is verstreken of, indien de aanwending van een rechtsmiddel wordt voorgesteld, de termijn waarbinnen deze kan worden aangewend is verstreken;

  • b.

    waarvoor de rechtzoekende geen of een volstrekt ontoereikende grond verschaft;

  • c.

    dat uitsluitend wordt gevoerd om uitstel van betaling of van executie te verkrijgen;

  • d.

    waarover reeds eerder door meer dan één rechtsbijstandverlener een advies is gegeven;

  • e.

    waarvan gezien de recente rechtspraak redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze geen kans van slagen maakt.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Voor rechtsbijstand terzake van het treffen van een afbetalingsregeling, het aanvragen van het eigen faillissement of het kwijtschelden van een schuld wordt geen toevoeging verstrekt.

Artikel

8

Artikel

9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 1994.

Artikel

10

Lasten en bevelen dat dit besluit en de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
De Staatssecretaris van Justitie, A. Kosto
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin