Besluit van 2 februari 1994, tot instelling van de Nationale Unesco Commissie
Besluit Nationale Unesco Commissie
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen van 25 januari 1994, nr. 93096648/7162, directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking;
Overwegende dat het wenselijk is de Nationale Unesco Commissie in afwachting van de totstandkoming van een structurele regeling opnieuw op voorlopige grondslag bij koninklijk besluit in te stellen en de taakstelling, de wijze van samenstelling en inrichting alsmede de werkwijze van de Nationale Unesco Commissie te wijzigen ten opzichte van de Voorlopige Nationale Unesco Commissie, ingesteld bij koninklijk besluit van 3 mei 1988 (Stb. 254);
Hebben goedgevonden en verstaan:
§
1
Algemene bepalingen
Artikel
1
Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
a.
Onze Ministers: Onze Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking;
b.
de Unesco: de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, opgericht bij het op 16 november 1945 te Londen tot stand gekomen statuut (Trb. 1960, 131);
c.
de Commissie: de Nationale Unesco Commissie, bedoeld in artikel 2.
§
2
Instelling en taken
Artikel
2
Instelling
Er is een Nationale Unesco Commissie.
Artikel
3
Taken
1
De Commissie streeft er naar de doelstellingen van de Unesco zo breed mogelijk ingang te doen vinden in Nederland en bevordert de deelneming van daarvoor in aanmerking komende personen en instellingen aan de voorbereiding en uitvoering van programma's van de Unesco. Daartoe werkt zij samen met de Unesco, met de Nationale Unesco Commissies van de overige Lid-Staten van de Unesco en met de daarvoor in aanmerking komende personen en instellingen in Nederland en staat zij op hun verzoek Onze Ministers bij in hun contacten met de hiervoor bedoelde instanties, personen en instellingen.
2
De Commissie geeft Onze Ministers of, door tussenkomst van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, andere ministers wie het aangaat, schriftelijk advies over het ontwerp-programma van de Unesco en desgevraagd schriftelijk advies over het middellange termijnplan van de Unesco.
3
De Commissie geeft voorlichting over de doelstellingen, het programma en de werkzaamheden van de Unesco. De Commissie werkt daartoe samen met andere instellingen in Nederland die zich bezig houden met het vergroten van de publieke belangstelling voor, voorlichting over of fondswerving ten behoeve van activiteiten van de Unesco.
4
De Commissie verleent, op verzoek van een of meer van Onze Ministers, ondersteuning bij de verdeling van beurzen in het kader van Unesco.
5
Onze Ministers kunnen andere dan in het vierde lid genoemde uitvoerende taken opdragen aan de Commissie.
6
Onze Ministers kunnen de Commissie aanwijzingen geven omtrent de wijze waarop zij haar taken uitvoert.
§
3
Samenstelling en inrichting
Artikel
4
Samenstelling en besluitvorming
1
De Commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste tien andere leden.
2
De Commissie bestaat voorts uit de volgende adviserende leden:
a.
vier ambtelijke vertegenwoordigers, van wie Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen er twee en Onze Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking er elk een aanwijzen,
b.
de Permanent Vertegenwoordiger van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Unesco, en
c.
een vertegenwoordiger van elk van de door Onze Ministers aangewezen organisaties die zich inzetten voor het verwezenlijken van de doelstellingen van de Unesco.
3
De regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba kunnen elk een vertegenwoordiger als adviserend lid in de Commissie aanwijzen.
4
De leden, bedoeld in het eerste lid, zijn stemgerechtigd.
5
De adviserende leden, bedoeld in het tweede en derde lid, en de algemeen secretaris, bedoeld in artikel 6, eerste lid, zijn gerechtigd aan de gedachtenwisseling binnen de Commissie deel te nemen en een adviserende stem bij de besluitvorming uit te brengen.
6
De Commissie kan deskundigen uitnodigen om over specifieke onderwerpen aan de gedachtenwisseling deel te nemen.
Artikel
5
Benoeming en ontslag leden Commissie
1
De leden van de Commissie worden door Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen, in overeenstemming met Onze Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking benoemd, de Commissie gehoord. Bij de benoeming wordt gewaarborgd dat in het geheel van de Commissie zowel kennis op de afzonderlijke werkterreinen van de Unesco als een meer generalistische kennis aanwezig is.
2
De leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Zij zijn eenmaal herbenoembaar.
3
De leden kunnen door Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen, in overeenstemming met Onze Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking:
a.
om zwaarwichtige redenen, de Commissie gehoord, worden geschorst en ontslagen, en
b.
te allen tijde op eigen verzoek worden ontslagen.
Artikel
6
Ondersteuning Commissie
1
De Commissie wordt in ieder geval bijgestaan door een algemeen secretaris die voor de uitoefening van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig is aan de Commissie.
2
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen draagt, de Commissie gehoord, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de secretariële ondersteuning van de Commissie.
§
4
Werkwijze
Artikel
7
Programma; jaarverslag
1
De Commissie stelt binnen een half jaar nadat een Algemene Conferentie van de Unesco heeft plaatsgevonden, een programma op voor een periode van twee jaren. Het programma met inbegrip van de daarbij behorende raming van kosten behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen, in overeenstemming met Onze Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking.
2
De Commissie stelt jaarlijks voor 1 april een verslag op van de werkzaamheden, het gevoerde beleid in het algemeen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van haar werkwijze in het bijzonder in het afgelopen kalenderjaar. Bij het verslag kan de Commissie, al dan niet op verzoek van Onze Ministers, voorstellen doen tot bijstelling van het programma, bedoeld in het eerste lid. De Commissie zendt het verslag aan Onze Ministers en stelt het verslag algemeen verkrijgbaar.
Artikel
8
Begroting
1
Onze Ministers stellen jaarlijks de benodigde middelen ter beschikking voor de werkzaamheden van de Commissie. De Commissie oefent haar taken uit binnen het raam van die middelen.
2
De Commissie legt jaarlijks voor 1 november aan Onze Ministers een begroting van inkomsten en uitgaven ter goedkeuring voor.
Artikel
9
Voorbereidende stukken
De Commissie verstrekt desgevraagd Onze Ministers de voor de uitoefening van hun taak benodigde inlichtingen.
Artikel
10
Reglement
1
De Commissie stelt een reglement inzake haar werkwijze vast, waarin in ieder geval nader worden geregeld:
a.
de wijze van benoemen van een vice-voorzitter;
b.
de werkwijze van de algemeen secretaris en van de overige personen belast met de secretariële ondersteuning van de Commissie.
2
Het reglement alsmede wijzigingen daarvan behoeven de goedkeuring van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen, in overeenstemming met Onze Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking.
Artikel
11
Evaluatie
Voor 1 januari 1998 brengt de Commissie een rapport uit aan Onze Ministers, waarin de taakvervulling van de Commissie aan een onderzoek wordt onderworpen.
§
5
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel
12
Opheffing Besluit Voorlopige Nationale Unesco Commissie
1
Het Besluit Voorlopige Nationale Unesco Commissie (Stb. 1988, 254) wordt ingetrokken.
2
De bescheiden van de Voorlopige Nationale Unesco Commissie worden overgedragen aan de Commissie.
Artikel
13
Benoeming leden Commissie; vaststelling reglement
1
Tot voorzitter en tot andere leden van de Commissie worden voor de eerste keer benoemd degenen die tot de inwerkingtreding van dit besluit voorzitter onderscheidenlijk lid waren van de Voorlopige Nationale Unesco Commissie. De periode gedurende welke de leden reeds als zodanig bij de Voorlopige Nationale Unesco Commissie zijn benoemd maakt deel uit van de duur van deze benoeming.
2
Voor 1 mei 1994 stelt de Commissie het reglement, bedoeld in artikel 10, vast. Indien binnen deze termijn het reglement niet of niet volledig is vastgesteld, kunnen Onze Ministers het reglement of het ontbrekende gedeelte daarvan vaststellen.
Artikel
14
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1994.
Artikel
15
Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Nationale Unesco Commissie.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Onderwijs en Wetenschappen,J. M. M. Ritzen
De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,H. d'Ancona
De Minister van Buitenlandse Zaken,P. H. Kooijmans
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,J. P. Pronk