Besluit van 4 februari 1994, houdende regels omtrent het examen, bedoeld in artikel 71 van de Wet op de Registeraccountants

Examenbesluit registeraccountants 1994

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 1 september 1993, nr. 93064764 WJA/W;
Gelet op de achtste richtlijn (nr. 84/253/EEG) van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 april 1984 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g) van het Verdrag inzake de toelating van personen, belast met de wettelijke controle van boekhoudbescheiden (PbEG L 126), en op artikel 72, tweede lid, en artikel 73, tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants;
De Raad van State gehoord (advies van 30 november 1993, nr. W10.93.0597);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 1 februari 1994, nr. 94007473 WJA/W;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Hoofdstuk

2

Het theoretische gedeelte van het examen

§

1

Toelatingseisen

Artikel

2

Artikel

3

§

2

Inhoud van het theoretische gedeelte van het examen

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

§

3

Vrijstellingen

Artikel

7

Het examenbureau stelt degene die beschikt over schriftelijke bewijzen waaruit blijkt dat hij de kennis heeft die is vereist voor het met goed gevolg afleggen van een of meer tentamens, vrij van het afleggen van de desbetreffende tentamens.

Hoofdstuk

3

Het praktijkgedeelte van het examen

§

1

Toelatingseisen

Artikel

8

Tot het praktijkgedeelte van het examen wordt toegelaten degene die

  • 1°.

    alle tentamens in de in artikel 4, eerste lid, onder a tot en met h, genoemde vakken van het theoretische gedeelte van het examen met goed gevolg heeft afgelegd, en voorts ten minste één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd in elk van de in artikel 4, eerste lid, onder i, j en k, genoemde vakken, waaruit blijkt dat hij de beginselen van deze vakken in theorie beheerst, dan wel van het afleggen daarvan ingevolge artikel 7 is vrijgesteld of

  • 2°.

    beschikt over schriftelijke bewijzen waaruit blijkt dat hij met de in het eerste lid genoemde tentamens vergelijkbare toetsen met goed gevolg heeft afgelegd bij een onderwijsinstelling die beschikt over een verklaring van gelijkwaardigheid als bedoeld in artikel 79a van de Wet op de Registeraccountants.

§

2

Inhoud van het praktijkgedeelte van het examen

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Degene die deelneemt aan het praktijkgedeelte van het examen dient voor de aanvang van het derde jaar van de in artikel 10 bedoelde drie jaar

Artikel

12

Indien naar het oordeel van het examenbureau de vaardigheid van degene die aan het praktijkgedeelte van het examen deelneemt na afloop van de in artikel 10 bedoelde drie jaar onvoldoende is stelt het hem in de gelegenheid nog gedurende ten hoogste twee jaar elk half jaar een in artikel 10 bedoeld praktijkverslag op te stellen aan de hand waarvan het examenbureau de vaardigheid wederom toetst.

§

3

Vrijstellingen

Artikel

13

Het examenbureau stelt degene die beschikt over schriftelijke bewijzen waaruit blijkt dat hij met goed gevolg gedurende een bepaalde periode voor het praktijkgedeelte van het examen relevante werkzaamheden heeft verricht op het gebied van de controle van jaarrekeningen, geconsolideerde jaarrekeningen of soortgelijke financiële opstellingen, vrij van een door het examenbureau te bepalen deel van het praktijkgedeelte van het examen.

Hoofdstuk

4

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

14

Degene die een of meer tentamens in de vakken, genoemd in de Examenbesluit registeraccountants, met goed gevolg heeft afgelegd is vrijgesteld van het afleggen van met die tentamens overeenkomende tentamens in de in artikel 4, eerste lid, genoemde vakken.

Artikel

15

Het Examenbesluit registeraccountants wordt ingetrokken.

Artikel

16

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

17

Dit besluit wordt aangehaald als: Examenbesluit registeraccountants 1994.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Economische Zaken, J. E. Andriessen
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin