Artikel
1
Geldswaarde formatierekeneenheden
1
De geldswaarde per formatierekeneenheid, bedoeld in artikel 96c, tweede lid, onderdeel d van de Wet op het basisonderwijs, artikel 93d, tweede lid, onderdeel d van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en artikel 84a, tweede lid, onderdeel d van de Wet op het voortgezet onderwijs, bedraagt voor het schooljaar 1994–1995 f 282,-.
2
Indien er sprake is van uitbesteding aan extern personeel – met uitzondering van uitbesteding van activiteiten waarvoor door de minister exploitatiekostenvergoeding ter beschikking wordt gesteld – bedraagt de geldswaarde, bedoeld in het eerste lid, in het schooljaar 1994–1995 voor het voortgezet onderwijs f 336,-, voor het basisonderwijs f 351,- en voor het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs f 423,-.