Artikel
1
Ten aanzien van de persoon, die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering en inkomsten geniet wegens het verrichten van werkzaamheden als lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, van een vertegenwoordigend orgaan van een publiekrechtelijk lichaam dat bij rechtstreekse verkiezingen wordt samengesteld of van een algemeen bestuur van een waterschap, vinden artikel 44, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 58, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en artikel 50, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten geen toepassing.