De bevoegdheden van het bevoegd gezag, bedoeld in de artikelen 5, 7, eerste lid, en 8 van de Scheepvaartverkeerswet, worden voor zover het de scheepvaartwegen betreft in beheer bij het Rijk benedenstrooms kilometerraai 991.7 van de Nieuwe Maas of benedenstrooms kilometerraai 998 van de Oude Maas, gedelegeerd aan de Havenmeester van Rotterdam.
Artikel
2
1
De in artikel 1 genoemde Havenmeester is bevoegd de aan hem op grond van deze regeling overgedragen bevoegdheden, voor zover zulks naar zijn oordeel nodig mocht blijken, aan een of meer onder zijn gezag gestelde personen te mandateren.
2
Een op grond van het eerste lid te nemen besluit dient aan de Minister ter goedkeuring te worden voorgelegd en te worden geplaatst in de Staatscourant.
Artikel
3
De minister kan aan de in artikel 1 genoemde Havenmeester instructies geven bij de uitoefening van de in artikel 1 bedoelde, gedelegeerde bevoegdheden.
Artikel
4
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. R. H.Maij-Weggen