Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad

Reglement van orde voor de ministerraad

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, d.d. 25 februari 1994, nr. 94M001478, handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad van het Koninkrijk;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    de raad: de ministerraad en voor zover zulks uit het Statuut volgt de raad van ministers van het Koninkrijk;

  • b.

    ministers: de minister-president, de overige bij koninklijk besluit benoemde ministers en voor zover zulks uit het Statuut volgt de gevolmachtigde ministers;

  • c.

    de gevolmachtigde minister: de door de regering van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba benoemde gevolmachtigde minister.

§

2

De samenstelling en bevoegdheid van de raad

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Over aangelegenheden bij welke het algemeen regeringsbeleid betrokken kan zijn, niet behorende tot die bedoeld in artikel 4, plegen de ministers overleg met de minister-president. Indien het overleg niet tot overeenstemming leidt, worden deze aangelegenheden in de raad gebracht.

Artikel

6

In gevallen waarin het niet duidelijk is, welke minister in de eerste plaats verantwoordelijk is voor een bepaalde aangelegenheid, beslist de minister-president over die verantwoordelijkheid.

Artikel

7

De minister-president kan, indien een aangelegenheid door de minister die daarvoor in de eerste plaats verantwoordelijk is, niet in de raad aan de orde wordt gesteld, in overeenstemming met het gevoelen van de raad, zelf zorg dragen voor de indiening van deze aangelegenheid bij de raad.

§

3

De werkwijze van de raad

Artikel

8

De raad vergadert in beginsel op vrijdag en voorts zo dikwijls als de minister-president of ten minste twee andere ministers dat wenselijk achten.

Artikel

9

Artikel

10

De minister-president regelt de orde der werkzaamheden tijdens de vergaderingen.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

De minister-president ondertekent de voordrachten van de raad voor koninklijke besluiten.

Artikel

16

§

4

De onderraden

Artikel

17

De raad kan uit zijn midden onderraden vormen ter voorbereiding of ter beslissing van aangelegenheden inzake bepaalde delen van het algemeen regeringsbeleid.

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

§

5

Andere commissies uit de raad

Artikel

25

§

6

De geheimhouding

Artikel

26

§

7

Slotbepalingen

Artikel

27

De minister-president zorgt ervoor dat dit reglement in acht wordt genomen.

Artikel

28

Het koninklijk besluit van 16 mei 1979, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de Raad van Ministers, (Stb. 264) wordt ingetrokken.

Artikel

29

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 1994.

Artikel

30

Dit besluit wordt aangehaald als: reglement van orde voor de ministerraad.

Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad en het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, R. F. M. Lubbers
De Minister van Justitie a.i., E. van Thijn