Besluit van 16 maart 1994, tot regeling van de vergoeding voor dienstreizen ten behoeve van de politie

Besluit vergoeding dienstreizen politie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 18 november 1993, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling Personeel, Onderwijs en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, nr. EA93/U3220;
De Raad van State gehoord (advies van 7 februari 1994, nr. WO4.93 0767);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 11 maart 1994, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling Personeel, Onderwijs en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, nr. EA94/420;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b.

    bevoegd gezag:

    • 1°.

      de korpsbeheerder, voor zover het betreft de adspirant, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, die werkzaam is bij een regionaal politiekorps.

    • 2°.

      Onze Minister, voor zover het betreft de adspirant, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, en de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, die werkzaam is bij het Korps landelijke politiediensten dan wel bij de Organisatie Informatie- en communicatietechnologie OOV;

    • 3°.

      Onze Minister van Justitie, voor zover het betreft de bijzondere ambtenaar van politie;

    • 4°.

      de bestuursraad van het LSOP, voor zover het betreft de ambtenaren, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a en b, van de LSOP-wet;

    • 5°.

      de directie van het LSOP, zover het betreft de ambtenaren, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de LSOP-wet;

  • c.

    ambtenaar: de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder h, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

  • d.

    plaats van tewerkstelling: de plaats van tewerkstelling, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder t, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

  • e.

    dienstreis:

    • 1°.

      een naar het oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijke verplaatsing van een ambtenaar tot het verrichten van dienst buiten zijn plaats van tewerkstelling;

    • 2°.

      indien de plaats van tewerkstelling van de ambtenaar de aanlegplaats van een vaartuig is, de noodzakelijke verplaatsing met dit vaartuig dat als zodanig tijdelijk wordt gebruikt tot het verrichten van dienst, alsmede het verblijf aan boord en aan land, verbonden aan deze verplaatsing;

  • f.

    woonplaats: de gemeente of het met name bekende afzonderlijk liggende deel van de gemeente waar de woning van de ambtenaar is gelegen;

  • g.

    dienstvoertuig: een voertuig dat door het bevoegd gezag ter beschikking is gesteld;

  • h.

    gehuurd vervoermiddel: een taxi of een bij een verhuurbedrijf voor de dienstreis gehuurd vervoermiddel;

  • i.

    eigen vervoermiddel: een vervoermiddel, niet zijnde een middel van openbaar vervoer, een dienstvoertuig of een gehuurd vervoermiddel.

Artikel

2

Artikel

3

Hoofdstuk

2

Vergoedingen wegens reiskosten

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Indien voor de dienstreis van een eigen fiets of bromfiets gebruik wordt gemaakt, wordt hiervoor een vergoeding verleend volgens door Onze Minister vast te stellen regels.

Artikel

7

Het bevoegd gezag kan bepalen dat ter uitvoering van een dienstreis gebruik wordt gemaakt van een dienstvoertuig. In dat geval vindt geen vergoeding plaats van de reiskosten.

Artikel

8

Indien het dienstbelang dit vereist, of andere bijzondere omstandigheden aanwezig zijn, kan het gebruik van een gehuurd vervoermiddel worden toegestaan. De ambtenaar wordt in dat geval een vergoeding verleend volgens door Onze Minister vast te stellen regels.

Hoofdstuk

3

Vergoedingen wegens verblijfkosten

Artikel

9

Artikel

10

Hoofdstuk

4

Bijzondere bepalingen in verband met een tewerkstelling elders

Artikel

11

Indien een ambtenaar ingevolge artikel 62 of 64 van het Besluit algemene rechtspositie politie op een andere plaats van tewerkstelling werkzaam is, heeft hij voor het afleggen van het traject tussen de woning en de andere plaats van tewerkstelling aanspraak op een vergoeding van reiskosten volgens de bepalingen die bij of krachtens dit besluit worden vastgesteld.

Artikel

12

Hoofdstuk

5

Bijzondere bepalingen over buitenlandse dienstreizen

Artikel

13

Artikel

14

Indien de reiskosten, bedoeld in artikel 5, vierde lid, in het buitenland worden gemaakt, worden deze kosten evenals de kosten van plaatselijk vervoer aangemerkt als verblijfkosten en derhalve niet afzonderlijk vergoed, tenzij deze kosten noodzakelijkerwijze voortvloeien uit het gebruik van een eigen motorvoertuig met toestemming van het bevoegd gezag, of een dienstvoertuig.

Hoofdstuk

6

Slotbepalingen

Artikel

15

Het bevoegd gezag kan regels vaststellen ten aanzien van:

  • a.

    het verlenen van vaste reissommen ter vervanging van de in dit besluit bedoelde vergoedingen voor de gemaakte reiskosten en voor de verblijfkosten, zowel afzonderlijk als te zamen, waarbij de vaste reissom niet meer bedraagt dan de vergoeding die hij vervangt;

  • b.

    het verlenen van voorschotten ten behoeve van de te maken dienstreizen.

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 1994.

Artikel

19

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vergoeding dienstreizen politie.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, E. van Thijn
De Minister van Justitie a.i., E. van Thijn