Artikel
1
1
Tijdens de uitoefening van de dienst dragen de volgende ambtenaren van politie een politielegitimatiebewijs volgens het model, bedoeld in de bijlage bij deze regeling, bij zich:
-
a.
de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdelen a en c, van de Politiewet 2012, voor zover zij zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en werkzaam zijn bij een eenheid, met uitzondering van de aspirant gedurende het theoretische opleidingsdeel;
-
b.
de door de korpschef aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Politiewet 2012, die over opsporingsbevoegdheden beschikken.
2
De korpschef kan ambtenaren, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Politiewet 2012 die niet over opsporingsbevoegdheden beschikken, opdragen een politielegitimatiebewijs bij zich te dragen.