Wet van 28 april 1994, tot vaststelling van regels met betrekking tot de verevening van pensioenrechten bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed (Wet verevening pensioenrechten bij scheiding) en daarmede verband houdende wijzigingen in andere wetten

Wet vaststelling Wet verevening pensioenrechten bij scheiding

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een wettelijke regeling te treffen met betrekking tot de verevening van pensioenrechten bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed en in verband hiermee enige andere wetten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

II

Wijzigt Boek 1 Burgerlijk Wetboek.

Artikel

III

Wijzigt de Pensioen- en Spaarfondsenwet.

Artikel

IV

Wijzigt de Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds.

Artikel

V

Wijzigt de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling.

Artikel

VI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Justitie, A. Kosto
De Minister van Binnenlandse Zaken a.i., E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Defensie, A. L. ter Beek
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Wallage
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin