Besluit van 3 mei 1994, houdende de taken van vrijwillige ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak

Besluit taken vrijwillige ambtenaren van politie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van 3 maart 1994, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht nr. 424464/94/6;
De Raad van State gehoord (advies van 5 april 1994, nr. W03.94.0118);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van 15 april 1994, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht nr. 433817/94/6, EA 94/U 1277;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Artikel

2

Onverminderd artikel 1, kan de vrijwillige ambtenaar, na instemming van de korpsbeheerder, zelfstandig dan wel in voorkomende gevallen onder begeleiding van een medewerker basispolitiezorg, de werkzaamheden uitoefenen die verband houden met de volledige politietaak, voor zover hij beschikt over de daarvoor vereiste opleiding en ervaring.

Artikel

3

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit taken vrijwillige ambtenaren van politie.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Binnenlandse Zaken, E. van Thijn
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin