Besluit van 7 juni 1994, houdende regels ter uitvoering van artikel 577, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering

Besluit uitvoering artikel 577, tweede lid (Wetboek van Strafvordering)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 24 december 1993, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr 418792/93/6;
De Raad van State gehoord (advies van 3 mei 1994, nr. W03.93.0862.)
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 26 mei 1994, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 440004/94/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Het Centraal Justitieel Incassobureau

Artikel

1

Het Centraal Justitieel Incassobureau, bedoeld in artikel 1 van het Besluit Instelling Centraal Justitieel Incassobureau, heeft tot taak Onze Minister van Justitie en het openbaar ministerie te ondersteunen bij hun taken met betrekking tot de betaling van de geschatte waarde van niet in beslag genomen, verbeurd verklaarde voorwerpen, alsmede bij hun taken met betrekking tot de betaling van de kosten van openbaarmaking van de uitspraak waartoe de rechter de last heeft gegeven.

Artikel

2

Het Centraal Justitieel Incassobureau verricht de werkzaamheden die Onze Minister van Justitie of het openbaar ministerie van hem in verband met de uitoefening van hun in artikel 1 genoemde taken verlangen.

§

2

De plaats en wijze van betaling

Artikel

3

De betaling van de geschatte waarde van niet in beslag genomen verbeurd verklaarde goederen, alsmede van de kosten van openbaarmaking van de uitspraak, geschiedt door storting of overschrijving daarvan op een daartoe bestemde giro- of bankrekening van het Centraal Justitieel Incassobureau. In bijzondere gevallen kan de betaling geschieden op een door het Centraal Justitieel Incassobureau aan te wijzen plaats, dan wel aan een door het Centraal Justitieel Incassobureau aan te wijzen persoon.

Artikel

4

Artikel

5

§

3

De verantwoording van de gelden

Artikel

6

Een ieder die betrokken is bij de inning van de gelden bedoeld in artikel 1, verstrekt het Centraal Justitieel Incassobureau en het openbaar ministerie de gegevens die zij behoeven in verband met de uitoefening van hun in artikel 1 bedoelde taken.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

De beheerder van een politiekorps doet op de door Onze Minister van Justitie te bepalen wijze jaarlijks opgave van de uitvoering van de in artikel 8, derde lid, bedoelde voorschriften en van de met het oog op de toepassing van dit besluit verrichte accountantscontrole.

§

4

Uitlevering voorwerpen

Artikel

10

§

5

Slotbepalingen

Artikel

11

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, A. Kosto
De Minister van Justitie, A. Kosto