Landbouwkwaliteitsregeling zuigelingenvoeding 1994

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
handelend mede namens de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de Minister van Economische Zaken;
Gezien het advies van: - het Produktschap voor Zuivel d.d. 8 april 1994, - het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ) d.d. 8 april 1994, - de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO) d.d. 5 april 1994, - de Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Kinder- en Dieetvoedingsmiddelen d.d. 5 april 1994, - de Werkgroep Medische Ontwikkelings Samenwerking (WEMOS) d.d. 31 maart 1994;

Besluit:

Paragraaf

1

Algemeen

Artikel

1

Deze regeling verstaat onder:

minister:

Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Codex Alimentarius volledige zuigelingenvoeding:

Codex Alimentarius Standaard voor volledige zuigelingenvoeding (CODEX STAN 72–1981);

Codex Alimentarius opvolgzuigelingenvoeding:

Codex Alimentarius Standaard voor opvolgzuigelingenvoeding (CODEX STAN 156–1987);

COKZ:

de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel;

bestuur:

centraal bestuur van het COKZ.

Artikel

2

Vormen van behandeling als bedoeld in artikel 1, derde lid, van het besluit zijn:

  • a.

    het verpakken van zuigelingenvoeding;

  • b.

    het mengen van zuigelingenvoeding.

Paragraaf

2

Voorschriften inzake bedrijfsruimten voor zuigelingenvoeding

Artikel

3

Paragraaf

3

Voorschriften inzake de bereiding, de samenstelling en andere aan de zuigelingenvoeding te stellen eisen

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Grondstoffen welke bij de bereiding van zuigelingenvoeding worden gebezigd of bestemd zijn om te worden gebezigd, voldoen aan de navolgende eisen:

  • a.

    andere hulpstoffen en toevoegingen zijn niet aanwezig dan die, welke voor de desbetreffende zuigelingenvoeding uitdrukkelijk zijn toegestaan, tenzij deze hulpstoffen en toevoegingen zijn toegelaten en in de zuigelingenvoeding of tijdens de bereiding daarvan geen functie meer vervullen;

  • b.

    vreemde bestanddelen, antibiotica daaronder begrepen, vuil en andere verontreinigingen zijn niet aanwezig, met dien verstande dat:

    • de gehaltes aan werkzame stoffen van bestrijdingsmiddelen als bedoeld in de Beschikking Residuen van Bestrijdingsmiddelen niet hoger mogen zijn dan die, welke in genoemde regeling voor de desbetreffende grondstoffen als hoogst toelaatbare hoeveelheid zijn vastgesteld;

    • bij de bepaling van antibiotica geen grotere groeiremming wordt aangetoond dan overeenkomt met:

      • 0,010 internationale eenheden penicilline per ml in door een melkveehouder aan een zuivelfabriek te leveren melk;

      • 0,003 internationale eenheden penicilline per ml in andere dan de onder 1° genoemde melk;

      • 0,003 internationale eenheden penicilline per ml berekend op melkbasis, in uit melk bereide produkten;

    • met betrekking tot het gehalte aan aflatoxine M1 is voldaan aan het bepaalde in de Warenwetregeling Bereiding en behandeling van levensmiddelen;

    • met betrekking tot het gehalte aan polychloorbifenylen (PCB's) is voldaan aan het bepaalde in de Warenwetregeling Bereiding en behandeling van levensmiddelen.

  • c.

    micro-organismen zijn niet zodanig naar soort en aantal aanwezig, dat schade aan de gezondheid kan ontstaan;

  • d.

    het gehalte aan nitriet, berekend als nitriet-ion (NO2-), in wei en weipoeder en uit wei bereide produkten, is niet hoger dan 1 mg per kg berekend op de droge stof, met dien verstande, dat uit wei bereide produkten met een asgehalte van minder dan 4%, het gehalte aan nitriet, berekend als nitriet-ion (NO2-) lager dan (E/13) × 0,5 mg per kg droge stof is, waarbij E staat voor het eiwitgehalte van het betrokken weiprodukt berekend op de droge stof, en met dien verstande dat voor produkten met een lager eiwitgehalte dan 13% een maximum gehalte van 0,5 mg per kg droge stof geldt.

  • e.

    de zuurtegraad is niet hoger dan:

    • 17,5° N, zulks uitsluitend voor al of niet gedeeltelijk afgeroomde melk en voor room, in geval van room berekend op de vetvrije waar;

    • 18,5 mmol natriumhydroxide per 100 gram vetvrije droge stof, zulks uitsluitend voor geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde melk;

  • f.

    een hoger gehalte aan lactaten dan 100 mg per 100 g vetvrije droge stof, zulks uitsluitend voor room, al of niet geheel of gedeeltelijk afgeroomde melk en geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde vormen daarvan.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Paragraaf

4

Voorschriften inzake het verpakken van en verpakkingsmiddelen voor zuigelingenvoeding

Artikel

11

Artikel

12

Paragraaf

5

Voorschriften inzake de aanduiding en aanbieding van zuigelingenvoeding

Artikel

13

Geen ander produkt dan volledige zuigelingenvoeding mag worden voorgesteld als geschikt om gedurende de eerste vier tot zes levensmaanden volledig aan de voedingsbehoeften van normale gezonde zuigelingen te voldoen.

Artikel

14

Artikel

15

Opvolgzuigelingenvoeding voldoet aan het bepaalde in het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen en wordt voorts van de volgende aanduidingen voorzien:

  • a.

    een aanduiding dat het produkt alleen geschikt is om voor specifieke doeleinden te worden gebruikt als voeding voor zuigelingen die ouder zijn dan vier maanden;

  • b.

    een aanduiding dat het produkt slechts een onderdeel van een gevarieerde voeding mag zijn;

  • c.

    een aanduiding dat het produkt niet geschikt is als vervanging van moedermelk gedurende de eerste vier levensmaanden.

Artikel

16

Artikel

17

De gebezigde aanduidingen op zuigelingenvoeding zijn zodanig dat de nodige voorlichting wordt geven omtrent het juiste gebruik van de produkten en vrouwen er niet van worden weerhouden borstvoeding te geven, met dien verstande dat:

  • a.

    termen als ‘gehumaniseerd’ en ‘gematerniseerd’ niet gebezigd worden;

  • b.

    de term ‘aangepast’ slechts wordt gebezigd met inachtneming van artikel 14, derde lid, en van bijlage IV.1.

Artikel

18

De in de in artikelen 14, 15, 16, en 17 vermelde voorschriften, verboden en beperkingen zijn eveneens van toepassing op de aanbiedingsvorm van de betrokken produkten, en met name op de vorm, het uiterlijk of de verpakking ervan en op de gebruikte verpakkingsmaterialen.

Artikel

19

Zuigelingenvoeding, welke zodanig is samengesteld of bereid, dat zij mede geschikt is voor zuigelingen wier assimilatieproces of stofwisseling is verstoord, mag worden voorzien van aanduidingen waaruit het bijzondere karakter van de zuigelingenvoeding blijkt. Met betrekking tot deze aanduiding moet worden voldaan aan het bepaalde in het Warenwetbesluit Produkten voor bijzondere voeding, behoudens de verplichting tot het bezigen van de Nederlandse taal.

Artikel

20

Paragraaf

6

Slotbepalingen

Artikel

21

Artikel

22

Voor de vaststelling of zuigelingenvoeding aan het bij het besluit of bij deze regeling bepaalde voldoet, wordt gebruik gemaakt van de in bijlage IX opgenomen methoden van monsterneming en onderzoek, dan wel, indien in voorkomend geval geen methoden zijn opgenomen, van de voor dit doel door de directeur van het Rijks Kwaliteitsinstituut voor land- en tuinbouwprodukten goedgekeurde methoden.

Artikel

23

De Landbouwkwaliteitsregeling zuigelingenvoeding wordt ingetrokken.

Artikel

25

Deze regeling wordt aangehaald als: Landbouwkwaliteitsregeling zuigelingenvoeding 1994.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van bijlage IX, die ter inzage wordt gelegd in de bibliotheek van het ministerie van Landbouw te 's-Gravenhage, Natuurbeheer en Visserij. Van deze terinzagelegging zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

's-Gravenhage
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J.DGabor
's-Gravenhage, 21 juni 1994
De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, H.d'Ancona
's-Gravenhage, 20 juni 1994
De Minister van Economische Zaken, J.E.Andriessen

Bijlage

I

(Bij artikel 7, eerste lid, onder a, 8, eerste lid, en 16, eerste lid, onder c)

Essentiële samenstelling van volledige zuigelingenvoeding na oplossen volgens de instructies van de fabrikant

De aangegeven waarden hebben betrekking op het gebruiksklare produkt.

1

Energie

250 kJ

315 kJ

(60 kcal/100 ml)

(75 kcal/100 ml)

2

Eiwitten

(Eiwitgehalte = stikstofgehalte × 6,38) voor koemelkeiwit.

(Eiwitgehalte = stikstofgehalte × 6,25) voor fracties van soja-eiwit en partiële eiwithydrolysaten.

Onder ‘chemische index’ wordt verstaan de laagste waarde van de verhouding tussen de hoeveelheid van elk essentieel aminozuur van het onderzochte eiwit en de hoeveelheid van het overeenkomstige aminozuur van het referentie-eiwit.

  • 2.1

    Van koemelkeiwit vervaardigde bereidingen

    0,45 g/100 kJ

    0,7 g/100 kJ

    (1,8 g/100 kcal)

    (3 g/100 kcal)

    Bij gelijkblijvende energiewaarde moet de bereiding een beschikbare hoeveelheid van elk essentieel en semi-essentieel aminozuur bevatten die ten minste gelijk is aan de hoeveelheid in het referentie-eiwit (moedermelk, zoals gedefinieerd in bijlage V); voor berekeningen mogen de concentraties van methionine en cystine echter worden opgeteld.

  • 2.2

    Van partiële eiwithydrolysaten vervaardigde bereidingen

    0,56 g/100 kJ

    0,7 g/100 kJ

    (2,25 g/100 kcal)

    (3 g/100 kcal)

    Bij gelijkblijvende energiewaarde moet de bereiding een beschikbare hoeveelheid van elk essentieel en semi-essentieel aminozuur bevatten die ten minste gelijk is aan de hoeveelheid in het referentie-eiwit (moedermelk, zoals gedefinieerd in bijlage V); voor berekeningen mogen de concentraties van methionine en cystine echter worden opgeteld.

    De eiwitrendementscoëfficiënt (PER) en de netto-eiwitbenutting (NPU) moeten ten minste gelijk zijn aan die van caseïne.

    Het gehalte aan taurine moet minimaal 10 mol/100 kJ (42 mol/100 kcal) zijn en het gehalte aan L-carnitine moet minimaal 1,8 mol/100 kJ (7,5 mol/100 kcal) zijn.

  • 2.3

    Uit soja-eiwitisolaten of mengsels daarvan met koemelkeiwit vervaardigde bereidingen

    0,56 g/100 kJ

    0,7 g/100 kJ

    (2,25 g/100 kcal)

    (3 g/100 kcal)

    • Bij de fabricage van deze bereidingen worden alleen soja-eiwitisolaten gebruikt.

    • De chemische index is tot op ten minste 80% gelijk aan die van het referentie-eiwit (moedermelk, zoals gedefinieerd in bijlage VI)

    • Bij gelijkblijvende energiewaarde bevat het produkt een beschikbare hoeveelheid methionine die ten minste gelijk is aan de hoeveelheid in het referentie-eiwit (moedermelk, zoals gedefinieerd in bijlage V).

    • Het gehalte aan L-carnitine is ten minste 1,8 μmol/100 kJ (7,5μmol/100 kcal).

  • 2.4

    In alle gevallen worden aminozuren alleen toegevoegd om de voedingswaarde van de eiwitten te verhogen en alleen in de voor dat doel noodzakelijke verhoudingen.

3

Lipiden

1,05 g/100 kJ

1,5 g/100 kJ

(4,4 g/100 kcal)

(6,5 g/100 kcal)

  • 3.1

    Gebruik van de volgende stoffen is verboden:

    • sesamolie,

    • katoenzaadolie.

  • 3.2

    Laurinezuur

    -

    15% van het totale vetgehalte

  • 3.3

    Myristinezuur

    -

    15% van het totale vetgehalte

  • 3.4

    Linolzuur (in de vorm van glyceriden = linoleaten)

    70 mg/100 kJ

    285 mg/100 kJ

    (300 mg/100 kcal)

    (1200 mg/100 kcal)

  • 3.5

    Het gehalte aan alfa-linoleenzuur moet minimaal 12 mg/100 kJ (50 mg/100 kcal) zijn. De verhouding linolzuur/alfa-linoleenzuur moet minimaal 5 en mag maximaal 15 zijn.

  • 3.6

    Het gehalte aan trans-isomeren van vetzuren mag maximaal 4% van het totale vetgehalte zijn.

  • 3.7

    Het gehalte aan erucazuur mag maximaal 1% van het totale vetgehalte zijn.

  • 3.8

    LC-PUFA's, d.w.z. meervoudige onverzadigde vetzuren met een lange keten (20 en 22 koolstofatomen), mogen worden toegevoegd. Het gehalte mag dan maximaal zijn:

    • 1% van het totale vetgehalte voor n-3 LC-PUFA's, en

    • 2% van het totale vetgehalte voor n-6 LC-PUFA's (1% van het totale vetgehalte voor arachidonzuur).

      Het gehalte aan eicosapentaeenzuur (20: 5 n-3) mag niet hoger zijn dan het gehalte aan docosahexaeenzuur (22: 6 n-3).

4

Koolhydraten

1,7 g/100 kJ

3,4 g/100 kJ

(7 g/100 kcal)

(14 g/100 kcal)

  • 4.1

    Alleen de volgende koolhydraten worden gebruikt:

    • lactose,

    • maltose,

    • saccharose,

    • maltodextrinen,

    • glucosestroop of gehydrateerde glucosestroop of gedroogde glucosestroop of watervrije glucosestroop,

    • voorgekookte zetmeel, van nature glutenvrij,

    • gegelatineerde zetmeel, van nature glutenvrij.

  • 4.2

    Lactose

    0,85 g/100 kJ

    -

    (3,5 g/100 kcal)

    -

    Deze bepaling geldt niet voor produkten waarin meer dan 50% van het totale eiwitgehalte bestaat uit soja-eiwit.

  • 4.3

    Saccharose

    -

    20% van het totale koolhydraatgehalte

  • 4.4

    Voorgekookt zetmeel en/of gegelatineerd zetmeel

    -

    2 g/100 ml en 30% van het totale koolhydraatgehalte

5

Mineralen

  • 5.1

    Uit koemelk vervaardigde producten

    Natrium (mg)

    5

    14

    20

    60

    Kalium (mg)

    15

    35

    60

    145

    Chloride (mg)

    12

    29

    50

    125

    Calcium (mg)

    12

    -

    50

    -

    Fosfor (mg)

    6

    22

    25

    90

    Magnesium (mg)

    1,2

    3,6

    5

    15

    IJzer (mg) 1Grenswaarden voor producten met toegevoegd ijzer. De verhouding calcium/fosfor is minimaal 1.2 en maximaal 2.0.

    0,12

    0,36

    0,5

    1,5

    Zink (mg)

    0,12

    0,36

    0,5

    1,5

    Koper (λg)

    4,8

    19

    20

    00

    Jood (λg)

    1,2

    -

    5

    -

    Seleen (mg) 2Deze grenswaarden gelden voor bereidingen met toegevoegd seleen.

    -

    0,7

    -

    3

  • 5.2

    Uit soja-eiwit of een mengsel daarvan met koemelkeiwit vervaardigde produkten

    Voor deze produkten gelden alle bij punt 5.1 vermelde eisen, behalve die voor ijzer en zink, waarvoor de eisen als volgt zijn:

    IJzer (mg)

    0,25

    0,5

    1

    2

    Zink (mg)

    0,18

    0,6

    0,75

    2,4

6

Vitamines

Vitamine A (λg-RE) 1RE = all-transretinol-equivalent.

14

43

60

180

Vitamine D (λg) 2in de vorm van cholecalciferol, waarvan 10 λg = 400 i.e. vitamine D.

0,25

0,65

1

2,5

Thiamine (λg)

10

-

40

-

Riboflavine (λg)

14

-

60

-

Niacine (mg-NE) 3NE = Niacine-equivalent = mg nicotinezuur + mg trypofaan/60

0,2

-

0,8

-

Panthotheenzuur (λg)

70

-

300

-

Vitamine B6 (λg)

9

-

35

-

Biotine (λg)

0,4

-

1,5

-

Foliumzuur (λg)

1

-

4

-

Vitamine B12 (λg)

0,025

-

0,1

-

Vitamine C (mg)

1,9

-

8

-

Vitamine K (λg)

1

-

4

-

Vitamine E (mga-TE) 4α-TE = d-α-tocoferol-equivalent.

0,5/g meervoudig onverzadigde vetzuren, uitgedrukt als linolzuur, maar in geen geval minder dan 0,1 mg per 100 beschikbare kJ

-

0,5/g meervoudig onverzadigde vetzuren, uitgedrukt als linolzuur, maar in geen geval minder dan 0,5 per 100 beschikbare kcal

-

7

De volgende nucleotiden mogen worden toegevoegd:

Cytidine-5'-monofosfaat

0,60

2,50

Uridine-5'-monofosfaat

0,42

1,75

Adenosine-5'-monofosfaat

0,36

1,50

Guanosine-5'-monofosfaat

0,12

0,50

Inosine-5'-monofosfaat

0,24

1,00

De totale nucleotide-concentratie mag maximaal 1,2 mg/100 kJ (5 mg/100 kcal) zijn.

Bijlage

II

(Bij artikel 7, tweede lid, onder a, artikel 8, tweede lid, en artikel 16, eerste lid, onder c)

Essentiële samenstelling van opvolgzuigelingenvoeding na oplossen volgens de instructies van de fabrikant

De aangegeven waarden hebben betrekking op het gebruiksklare produkt.

1

Energie

250 kJ/100 ml

335 kJ/100 ml

(60 kcal/100 ml)

(80 kcal/100 ml)

2

Eiwitten

(Eiwitgehalte = stikstofgehalte × 6,38) voor koemelkeiwit,

(Eiwitgehalte + stikstofgehalte × 6,25) voor soja-eiwitisolaten.

0,5 g/100 kJ

1 g/100 kJ

(2,25 g/100 kcal)

(4,5 g/100 kcal)

  • De chemische index van de aanwezige eiwitten is ten minste gelijk aan 80% van die van het referentie-eiwit (caseïne of moedermelkeiwit, zoals gedefinieerd in bijlage VI). Bij gelijkblijvende energiewaarde moet het product een beschikbare hoeveelheid methionine bevatten die ten minste gelijk is aan de hoeveelheid in moedermelk, zoals gedefinieerd in bijlage V.

  • Onder ‘chemische index’ wordt verstaan de laagste waarde van de verhouding tussen de hoeveelheid van elk essentieel aminozuur van het onderzochte eiwit en de hoeveelheid van het overeenkomstige aminozuur van het referentie-eiwit.

  • Voor opvolgzuigelingenvoeding, die uit soja-eiwit of een mengsel daarvan met koemelkeiwit is vervaardigd, worden alleen soja-eiwit-isolaten gebruikt,

  • Aminozuren mogen om de voedingswaarde van de eiwitten te verhogen en de in voor dat doel noodzakelijke verhoudingen aan opvolgzuigelingenvoeding worden toegevoegd.

3

Lipiden

0,8 g/100 kJ

1,5 g/100 kJ

(3,3 g/100 kcal)

(6,5 g/100 kcal)

  • 3.1

    Gebruik van de volgende stoffen is verboden:

    • sesamolie,

    • katoenzaadolie,

  • 3.2

    Laurinezuur

    15% van het totale vetgehalte

  • 3.3

    Myristinezuur

    15% van het totale vetgehalte

  • 3.4

    Linolzuur (in de vorm van glyceriden = linoleaten)

    70 mg/100 kJ

    (300 mg/100 kcal): deze grenswaarde is alleen van toepassing voor opvolgzuigelingenvoeding die plantaardige olie bevat

  • 3.5

    Het gehalte aan trans-isomeren van vetzuren mag maximaal 4% van het totale vetgehalte zijn.

  • 3.6

    Het gehalte aan erucazuur mag maximaal 1% van het totale vetgehalte zijn.

4

Koolhydraten

1,7 g/100 kJ

3,4 g/100 kJ

(7 g/100 kcal)

(14 g/100 kcal)

  • 4.1

    Gebruik van gluten bevattende bestanddelen is niet toegestaan.

  • 4.2

    Lactose

    0,45 g/100 kJ

    (1,8 g/100 kcal)

    Deze bepaling geldt niet voor opvolgzuigelingenvoeding waarin meer dan 50% van het totale eiwitgehalte bestaat uit soja-eiwit.

  • 4.3

    Saccharose, fructose, honing

    afzonderlijk of in totaal: 20% van het totale koolhydraatgehalte

5

Mineralen

  • 5.1

    IJzer en jood

    IJzer (mg)

    0,25

    0,5

    1

    2

    Jood (μg)

    1,2

    5

  • 5.2

    Zink

    • 5.2.1

      Volledig uit koemelk vervaardigde opvolgzuigelingenvoeding

      0,12 mg/100 kJ

      (0,5 mg/100 kcal)

    • 5.2.2

      Opvolgzuigelingenvoeding die soja-eiwitisolaten of mengsels daarvan met koemelk bevat

      0,18 mg/100 kJ

      (0,75 mg/100 kcal)

  • 5.3

    Overige mineralen

    De concentraties zijn ten minste gelijk aan de normaal in koemelk aangetroffen concentraties, eventueel verlaagd in dezelfde verhouding als die tussen de eiwitconcentraties van de opvolgzuigelingenvoeding en die van koemelk. Bijlage VII bevat ter indicatie de normale samenstelling van koemelk.

  • 5.4

    De verhouding calcium/fosfor is niet groter dan 2,0.

6

Vitamines

Vitamine A (μg-RE) 1RE = all-transretinol-equivalent

14

43

60

180

Vitamine D (μg) 2in de vorm van cholecalciferol, waarvan 10 μg = 400 i.e vitamine D.

0,25

0,75

1

3

Vitamine C (mg)

1,9

8

Vitamine E (mgα-TE) 3α-TE = d-α-tocoferol-equivalent.

0,5/g

0,5/g

meervoudig onverzadigde vetzuren, uitgedrukt als linolzuur, maar in geen geval minder dan 0,1 mg per 100 beschikbare kJ

meervoudig onverzadigde vetzuren, uitgedrukt als linolzuur, maar in geen geval minder dan 0,5 mg per 100 beschikbare kcal

7

De volgende nucleotiden mogen worden toegevoegd:

Cytidine-5'-monofosfaat

0,60

2,50

Uridine-5'-monofosfaat

0,42

1,75

Adenosine-5'-monofosfaat

0,36

1,50

Guanosine-5'-monofosfaat

0,12

0,50

Inosine-5'-monofosfaat

0,24

1,00

De totale nucleotide-concentratie mag maximaal 1,2 mg/100 kJ (5 mg/100 kcal) zijn.

Bijlage

III

(Bij artikel 7, eerste lid, onder c, en tweede lid, onder c)

Voeding

Vitamine A

Retinyl-acetaat

Retinyl-palmitaat

Beta-caroteen

Retinol

Vitamine D

Vitamine D2 (ergocalciferol)

Vitamine D3 (cholecalciferol)

Vitamine B1

Thiamine-waterstofchloride

Thiaminemononitraat

Vitamine B2

Riboflavine

Riboflavine-5'-natriumfosfaat

Niacine

Nicotinamide

Nicotinezuur

Vitamine B6

Pyridoxine-waterstofchloride

Pyridoxal-5-fosfaat

Folaat

Foliumzuur

Panthoteenzuur

Calcium-D-pantothenaat

Natrium-D-panthothenaat

Dexpanthenol

Vitamine B12

Cyanocobalamine

Hydroxocobalamine

Biotine

D-Biotine

Vitamine C

L-ascorbinezuur

Natrium-L-ascorbaat

Calcium-L-ascorbaat

6-Palmityl-L-ascorbinezuur (ascorbylpalminaat)

Kaliumascorbaat

Vitamine E

D-alfa-tocoferol

DL-alfa-tocoferol

D-alfa-tocoferolacetaat

DL-alfa-tocoferolacetaat

Vitamine K

Fyllochinon

(Fytomenadion)

2

Mineralen

Calcium (Ca)

Calciumcarbonaat

Calciumchloride

Calciumzouten van citroenzuur

Calciumgluconaat

Calciumglycerofosfaat

Calciumlactaat

Calciumzouten van orthofosforzuur

Calciumhydroxide

Magnesium (Mg)

Magnesiumcarbonaat

Magnesiumchloride

Magnesiumoxide

Magnesiumzouten van orthofosforzuur

Magnesiumsulfaat

Magnesiumgluconaat

Magnesiumhydroxide

Magnesiumzouten van citroenzuur

IJzer (Fe)

Ferro-citraat

Ferro-gluconaat

Ferro-lactaat

Ferro-sulfaat

Ferri-ammoniumcitraat

Ferro-fumaraat

Ferri-difosfaat Koper

(Cu)

Cupri-citraat

Cupri-gluconaat

Cupri-sulfaat

Koper-lysine complex

Kopercarbonaat

Jood (I)

Kaliumjodide

Natriumjodide

Kaliumjodaat

Zink (Zn)

Zinkacetaat

Zinkchloride

Zinklactaat

Zinksulfaat

Zinkcitraat

Zinkgluconaat

Zinkoxide

Mangaan (Mn)

Mangaancarbonaat

Mangaanchloride

Mangaancitraat

Mangaansulfaat

Mangaangluconaat

Natrium (Na)

Natriumbicarbonaat

Natriumchloride

Natriumcitraat

Natriumgluconaat

Natriumcarbonaat

Natriumlactaat

Natriumzouten van orthofosforzuur

Natriumhydroxide

Kalium (K)

Kaliumbicarbonaat

Kaliumcarbonaat

Kaliumchloride

Kaliumzouten van citroenzuur

Kaliumgluconaat

Kaliumlactaat

Kaliumzouten van orthofosforzuur

Kaliumhydroxide

Seleen

Natriumselenaat

Natriumseleniet

3

Aminozuren en andere stikstofverbindingen

L-arginine en zijn waterstofchloride

L-cystine en zijn waterstofchloride

L-histidine en zijn waterstofchloride

L-isoleucine en zijn waterstofchloride

L-lysine en zijn waterstofchloride

L-cysteïne en zijn waterstofchloride

L-methionine

L-fenylalanine

L-threonine

L-tryptofaan

L-tyrosine

L-valine

L-carnitine en zijn waterstofchloride

Taurine

Cytidine-5'-monofosfaat en zijn natriumzout

Uridine-5'-monofosfaat en zijn natriumzout

Adenosine-5'-monofosfaat en zijn natriumzout

Guanosine-5'-monofosfaat en zijn natriumzout

Inosine-monofosfaat en zijn natriumzout

4

Overige

Choline

Cholinechloride

Cholinecitraat

Cholinebitartraat

Inositol

Bijlage

IV

(Bij artikel 14, derde lid, en artikel 17, onder b)

Criteria voor de samenstelling van volledige zuigelingenvoeding waarbij bepaalde vermeldingen zijn toegelaten

1. Aangepast eiwit

Het eiwitgehalte is lager dan 0,6 g/100 kJ (2,5 g/100 kcal) en de verhouding wei-eiwit/caseïne is niet lager dan 1,0

2. Laag natriumgehalte

Het natriumgehalte is lager dan 9 mg/100 kJ (39 mg/100 kcal)

3. Saccharosevrij

Bevat geen saccharose

4. Uitsluitend lactose

Lactose is het enige koolhydraat aanwezig

5. Lactosevrij

Bevat geen lactose 1Indien bepaald volgens een methode waarvan later de datectiegren- zen zullen worden vastgesteld.

6. Verrijkt met ijzer

IJzer is toegevoegd

7. Verminderd risico op allergie voor melkeiwitten, waarbij begrippen mogen worden gebruikt die wijzen op gereduceerde antigene of gereduceerde allergene eigenschappen.

a. De bereiding voldoet aan de eisen van punt 2.2 van bijlage I en de hoeveelheid immuunreactief eiwit, bepaald met algemeen als geschikt erkende methoden, moet minder dan 1% van de stikstofhoudende stoffen in de bereiding zijn;

b. op het etiket wordt vermeld dat het product niet mag worden gebruikt door zuigelingen die allergisch zijn voor de intacte eiwitten waarvan het is vervaardigd, tenzij met behulp van algemeen erkend klinisch onderzoek is aangetoond dat er tolerantie voor de bereiding is bij meer dan 90% van de zuigelingen (betrouwbaarheidsinterval 95%) die overgevoelig zijn voor de eiwitten waarvan het hydrolysaat is vervaardigd;

c. de bereiding mag oraal toegediend bij dieren geen sensibilisatie veroorzaken voor de intacte eiwitten waarvan de bereiding is vervaardigd, en

d. de vermeldingen kunnen met objectieve en wetenschappelijk aangetoonde gegevens worden gestaafd.

Bijlage

v

(bij bijlage i, punt 2.2 en 2.3)

Essentiële en semi-essentiële aminozuren in moedermelk

Het gehalte aan essentiële en semiessentiële aminozuren van moedermelk, uitgedrukt in mg per 100 kJ en 100 kcal, is als volgt:

Arginine

16

69

Cystine

6

24

Histidine

11

45

Isoleucine

17

72

Leucine

37

156

Lysine

29

122

Methionine

7

29

Fenylalanine

15

62

Threonine

19

80

Tryptofaan

7

30

Tyrosine

14

59

Valine

19

80

Bijlage

VI

(Bij bijlage I, punt 2.1 en 2.3 en bijlage II, punt 2)

Aminozuursamenstelling van caseine en moedermelkeiwit

De aminozuur samenstelling van caseïne en moedermelkeiwit (g/100 g eiwit) is als volgt:

Arginine

3,7

3,8

Cystine

0,3

1,3

Histidine

2,9

2,5

Isoleucine

5,4

4,0

Leucine

9,5

8,5

Lysine

8,1

6,7

Methionine

2,8

1,6

Fenylalanine

5,2

3,4

Threonine

4,7

4,4

Tryptofaan

1,6

1,7

Tyrosine

5,8

3,2

Valine

6,7

4,5

Bijlage

VII

(Bij bijlage II, punt 5.3)

Mineralen in koemelk

Als referentie gelden de volgende gehaltes aan mineralen van koemelk, uitgedrukt per 100 g vetvrije droge stof en per g eiwit:

Natrium (mg)

550

15

Kalium (mg)

1680

43

Chloride (mg)

1050

28

Calcium (mg)

1350

35

Fosfor (mg)

1070

28

Magnesium (mg)

135

3,5

Koper (μg)

225

6

Jood

niet gespecificeerd 2Sterk wisselend, afhankelijk van het seizoen en de bedrijfsomstandigheden

niet gespecificeerd2Sterk wisselend, afhankelijk van het seizoen en de bedrijfsomstandigheden

Bijlage

VIII

(Bij artikel 16, derde lid)

Referentiewaarden voor de voedingswaarde-etikettering van voor zuigelingen en peuters bestemde voedingsmiddelen

Vitamine A

(μg) 400

Vitamine D

(μg) 10

Vitamine C

(mg) 25

Thiamine

(mg) 0,5

Riboflavine

(mg) 0,8

Niacine-equivalent

(mg) 9

Vitamine B6

(mg) 0,7

Folaat

(μg) 100

Vitamine B12

(μg) 0,7

Calcium

(mg) 400

IJzer

(mg) 6

Zink

(mg) 4

Jood

(μg) 70

Seleen

(μg) 10

Koper

(mg) 0,4.