Rijkswet van 7 juli 1994, houdende regeling betreffende de goedkeuring en bekendmaking van verdragen en de bekendmaking van besluiten van volkenrechtelijke organisaties

Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat, ingevolge artikel 91, eerste en tweede lid, van de Grondwet, de wet dient te bepalen de gevallen waarin geen goedkeuring van verdragen of van het voornemen tot opzegging daarvan is vereist en de wijze waarop de goedkeuring wordt verleend, en dat het voorts wenselijk is de in artikel 95 van de Grondwet bedoelde wettelijke regeling inzake de bekendmaking van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties aan te passen, onder meer vanwege wijzigingen die hebben plaatsgevonden in de Grondwet en in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

De goedkeuring wordt uitdrukkelijk of stilzwijgend verleend.

Artikel

4

De uitdrukkelijke goedkeuring wordt verleend bij wet.

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Tenzij een verdrag bepalingen bevat welke afwijken van de Grondwet of tot zodanig afwijken noodzaken, is de goedkeuring niet vereist:

  • a.

    indien het een verdrag betreft, waarvoor dit bij wet is bepaald;

  • b.

    indien het verdrag uitsluitend betreft de uitvoering van een goedgekeurd verdrag, behoudens het bepaalde in artikel 8, tweede lid;

  • c.

    indien het verdrag geen belangrijke geldelijke verplichtingen aan het Koninkrijk oplegt en voor ten hoogste een jaar is gesloten;

  • d.

    indien in buitengewone gevallen van dwingende aard het belang van het Koninkrijk het bepaald noodzakelijk maakt dat het verdrag een geheim of vertrouwelijk karakter draagt;

  • e.

    indien het verdrag betreft de verlenging van een aflopend verdrag, behoudens het bepaalde in artikel 9, tweede lid;

  • f.

    indien het verdrag betreft wijziging van een integrerend onderdeel van een goedgekeurd verdrag vormende bijlage waarvan de inhoud van uitvoerende aard is ten opzichte van de bepalingen van het verdrag waar de bijlage onderdeel van vormt, voor zover in de wet tot goedkeuring geen voorbehoud terzake is gemaakt.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Indien in de gevallen, bedoeld in de artikelen 10 en 11, de goedkeuring aan het verdrag wordt onthouden, wordt het verdrag zo spoedig als dat rechtens mogelijk is, beëindigd.

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

In het Tractatenblad worden geplaatst:

  • a.

    de tekst van het verdrag of het besluit in één of meer talen;

  • b.

    de vermelding van het tijdstip van inwerkingtreding, hetzij voor het Koninkrijk in zijn geheel, hetzij voor een of meer der landen van het Koninkrijk;

  • c.

    de vermelding van het tijdstip van buitenwerkingtreding, hetzij voor het Koninkrijk in zijn geheel, hetzij voor een of meer der landen van het Koninkrijk;

  • d.

    de vermelding van voorlopige toepassing van een verdrag als bedoeld in artikel 15.

Artikel

18

Voorts kunnen in het Tractatenblad worden geplaatst:

  • a.

    een vertaling in het Nederlands van het verdrag of het besluit;

  • b.

    gegevens omtrent parlementaire goedkeuring;

  • c.

    gegevens omtrent het tijdstip van inwerkingtreding voor andere staten en voor volkenrechtelijke organisaties;

  • d.

    gegevens omtrent het tijdstip van buitenwerkingtreding voor andere staten en voor volkenrechtelijke organisaties;

  • e.

    andere gegevens.

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

De Rijkswet van 22 juni 1961 (Stb. 207) houdende regeling inzake de bekendmaking van internationale overeenkomsten en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties wordt ingetrokken.

Artikel

22

Deze wet treedt in werking op de dertigste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

23

Deze wet kan worden aangehaald als: Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Buitenlandse Zaken, P. H. Kooijmans
De Minister van Binnenlandse Zaken, D. IJ. W. de Graaff-Nauta
De Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken, R. F. M. Lubbers
De Minister van Justitie, A. Kosto