Wet van 7 juli 1994, houdende wijziging van de Luchtvaartwet (aanwijzing en gebruik van luchtvaartterreinen, strafbepalingen en dwangsomregeling)

Wijzigingswet Luchtvaartwet (aanwijzing en gebruik van luchtvaartterreinen, strafbepalingen en dwangsomregeling)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, in verband met nadere inzichten omtrent ontwaakreacties ten gevolge van nachtvluchten, de Luchtvaartwet (Stb. 1958, 47) te wijzigen in die zin dat op basis daarvan de mogelijkheid bestaat verschillende soorten geluidszones vast te stellen, waaronder een nachtzone, alsmede dat het wenselijk is de strafmaat met betrekking tot bepaalde overtredingen van voorschriften gesteld bij of krachtens de Luchtvaartwet te verhogen en de Luchtvaartwet uit te breiden met nadere bepalingen betreffende de controle en handhaving van rond luchtvaartterreinen vastgestelde geluidszones en met een dwangsomregeling;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

II

Artikel

III

Artikel

IV

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

V

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

VI

De tekst van de Luchtvaartwet wordt door Onze Minister van Justitie in het Staatsblad geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. R. H. Maij-Weggen
De Staatssecretaris van Defensie, A. B. M. Frinking
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. G. M. Alders
De Minister van Justitie, A. Kosto