Regeling aflopende toelage inconveniëntentoelage en toelage onregelmatige dienst politie

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Besluit:

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
besluit:
b.
salaris:

het salaris in de zin van het besluit;

c.
inconveniëntentoelage:

de toelage, bedoeld in artikel 13 van het besluit, alsmede een toelage overeenkomende met de toelage, bedoeld in artikel 13 van het besluit;

d.
een toelage, overeenkomende met de toelage, bedoeld in artikel 13 van het besluit:

de inconveniëntentoelage, bedoeld in artikel 21 van het Bezoldigingsreglement politie 1958, zoals dat luidde op 31 maart 1994, de inconveniëntentoelage, bedoeld in artikel 21 van het Bezoldigingsreglement politie 1958, zoals dat luidde op 31 december 1988 dan wel de toelage onregelmatige dienst, bedoeld in artikel 21 van het Bezoldigingsreglement politie 1958, zoals dat luidde op 30 september 1984;

e.
toelage onregelmatige dienst:

de toelage, bedoeld in artikel 14 van het besluit, alsmede een toelage overeenkomende met de toelage, bedoeld in artikel 14 van het besluit;

f.
een toelage, overeenkomende met de toelage, bedoeld in artikel 14 van het besluit:

de toelage onregelmatige dienst, bedoeld in artikel 21aa van het Bezoldigingsreglement 1958, zoals dat luidde op 31 maart 1994;

g.
bezoldiging:

de bezoldiging in de zin van het besluit;

h.
aflopende toelage:

de aflopende toelage, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van het besluit;

i.
blijvende toelage:

de blijvende toelage, bedoeld in artikel 15, tweede lid, van het besluit;

j.
ambtenaar:

degene die aanspraak heeft op de aflopende toelage dan wel de blijvende toelage;

k.
overgangsperiode:

de periode gedurende welke aanspraak bestaat op de aflopende respectievelijk de blijvende toelage;

l.
berekeningsbasis:

het bedrag dat als uitgangspunt genomen wordt voor de berekening van de aflopende respectievelijk de blijvende toelage;

m.
blijvende verlaging van de bezoldiging:

een verlaging van de bezoldiging: als gevolg van de beëindiging of vermindering van de inconveniëntentoelage dan wel de toelage onregelmatige dienst welke beëindiging of vermindering gelegen is in factoren die niet door de ambtenaar zelf worden beïnvloed dan wel veroorzaakt wordt door een niet onvrijwillige verplaatsing van de ambtenaar in het belang van de dienst, en waardoor naar verwachting een permanente achteruitgang van de bezoldiging van de ambtenaar optreedt.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 1994.

Artikel

5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aflopende toelage inconveniëntentoelage en toelage onregelmatige dienst politie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage
DeMinister van Binnenlandse Zaken, D. IJ. W. deGraaff-Nauta