Besluit van 15 juli 1994, houdende een uitstroombevorderende maatregel in het kader van de reductiemaatregelen voor militairen en burgerpersoneel bij het Ministerie van Defensie

Tijdelijk besluit uitstroombevorderende maatregel Defensie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 17 maart 1994 nr. PAV3154/94007933; Directoraat-Generaal Personeel, Directie Postactieven, afd. Beleid en Management Postactieven;
De Raad van State gehoord (advies van 6 juni 1994 nr. WO7.94.0159);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Defensie van 11 juli 1994 nr. PAV 3154/94017070;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    uitstroombevorderende maatregel: beslissing tot toekenning van aanvullende aanspraken, ingevolge artikel 4, eerste en derde lid, alsmede van een aanspraak op vrije geneeskundige verzorging ingevolge artikel 4, tweede lid, van dit besluit aan de werknemer;

  • b.

    werknemer:

    • 1.

      Een voor onbepaalde tijd bij het beroepspersoneel aangestelde militair, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c., ten eerste, van het Algemeen militair ambtenarenreglement, die een leeftijd heeft bereikt van vijf jaar beneden de in artikel 39, tweede lid, onder a., van dat reglement genoemde leeftijd;

    • 2.

      Ambtenaar in de zin van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie, alsmede degene die voor onbepaalde tijd werkzaam is in burgerlijke openbare dienst bij het Ministerie van Defensie op basis van een overeenkomst naar burgerlijk recht, die 55 jaar of ouder is, en aan wie, indien hij in dienst was gebleven, met ingang van de dag waarop hij aan de in artikel 114 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie bedoelde voorwaarden voor ontslag zou hebben voldaan, op zijn aanvraag ontslag in de zin van dat artikel had kunnen worden verleend;

  • c.

    ontslag wegens overtolligheid: ontslag in de zin van artikel 39, tweede lid onder d. jo. artikel 43 van het Algemeen militair ambtenarenreglement, in de zin van artikel 116, eerste lid, onder b., van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie, dan wel een daarmee vergelijkbare opzegging van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht;

  • d.

    wachtgeld: wachtgeld of uitkering, met inbegrip van vervolgwachtgeld of vervolguitkering, ingevolge de Militaire wachtgeldregeling 1961, Wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie, dan wel Uitkeringsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie;

  • e.

    wachtgeldperiode: periode die ingaat op de dag waartegen aan de werknemer ontslag wegens overtolligheid is verleend en eindigt op de dag waarop het wegens dat ontslag toegekende wachtgeld eindigt of geheel of gedeeltelijk vervalt.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag, na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 september 1993. Dit besluit vervalt op 1 januari 2004, met dien verstande dat het van kracht blijft voor degene voor wie op 31 december 2003 een onderzoek als genoemd in artikel 3 van dit besluit, nog niet is afgerond, alsmede voor degene die op die datum aan dit besluit aanspraken kon ontlenen.

Artikel

6

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk besluit uitstroombevorderende maatregel Defensie.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Defensie, A. L. ter Beek.
De Minister van Justitie, A. Kosto