Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk rijkspersoneel

De Minister van Binnenlandse Zaken,
handelende in overeenstemming met het gevoelen van de Ministerraad;

Besluit:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a.
bevoegd gezag:

de Minister, hoofd van het betrokken ministerie, met uitzondering van de Minister van Defensie;

b.
klager:

de persoon die zich wendt tot de vertrouwenspersoon, dan wel een klacht over seksuele intimidatie indient bij de klachtencommissie;

c.
beklaagde:

de persoon tegen wie de klacht is gericht;

d.
seksuele intimidatie:

ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard waarbij tevens sprake is van een van de volgende punten:

  • onderwerping aan dergelijk gedrag wordt hetzij expliciet hetzij impliciet gehanteerd als voorwaarde voor de tewerkstelling van een persoon;

  • onderwerping aan of afwijzing van dergelijk gedrag door een persoon wordt gebruikt of medegebruikt als basis voor beslissingen die het werk van deze persoon raken;

  • dergelijk gedrag heeft het doel de werkprestaties van een persoon aan te tasten en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving te creëren, dan wel heeft het gevolg dat de werkprestaties van een persoon worden aangetast en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving wordt gecreëerd.

Artikel

2

Dit besluit is van toepassing op een ieder die werkzaam is bij een ministerie met uitzondering van het Ministerie van Defensie.

Artikel

3

Een ieder die met seksuele intimidatie wordt geconfronteerd kan zich wenden tot de vertrouwenspersoon, dan wel een klacht indienen bij de klachtencommissie. De klacht wordt uiterlijk binnen twee jaar na de confrontatie ingediend.

Artikel

4

Artikel

5

De vertrouwenspersoon heeft in ieder geval de volgende taken:

  • a.

    het fungeren als aanspreekpunt voor personen die met seksuele intimidatie worden geconfronteerd;

  • b.

    het opvangen en het verlenen van de nazorg aan die personen;

  • c.

    het adviseren van klagers over eventueel verder te ondernemen stappen;

  • d.

    het op verzoek van de klager ondernemen van stappen gericht op het zoeken naar een oplossing;

  • e.

    het op verzoek begeleiden van personen die overwegen een klacht in te dienen bij de klachtencommissie;

  • f.

    het verzorgen van een jaarverslag.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

De klachtencommissie brengt jaarlijks aan het bevoegd gezag verslag uit over het aantal behandelde klachten, de aard daarvan en de ter zake gegeven adviezen.

Artikel

13

Artikel

14

Het bevoegd gezag biedt de vertrouwenspersonen en de leden van de klachtencommissie de faciliteiten die nodig zijn voor de uitvoering van de opgedragen taken.

Artikel

15

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

16

Dit besluit wordt aangehaald als:

Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk rijkspersoneel.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage
De Minister van Binnenlandse Zaken, D.IJ.W. deGraaff-Nauta