Besluit van 29 juli 1994, houdende vaststelling van het Reisbesluit buitenland voor het burgerlijk rijkspersoneel en wijziging van het Reisbesluit binnenland

Reisbesluit buitenland

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 14 december 1993, nr. AD93/U916, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;
De Raad van State gehoord (advies van 24 mei 1994, nr. W04.93 0835.);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 19 juli 1994, nr. AD94/671, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Naar de regels bij of krachtens dit besluit wordt vergoeding verleend van reis- en verblijfkosten in verband met buitenlandse dienstreizen.

Artikel

2

Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister:

    het hoofd van het betrokken ministerie;

  • b.

    betrokkene:

    degene die op basis van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Ambtenarenreglement Staten-Generaal of het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken werkzaam is, met dien verstande dat bij de tewerkstelling in het buitenland op basis van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken, de bij of krachtens dat reglement gestelde regels gelden;

  • c.

    dienstreis:

    een door het bevoegd gezag schriftelijk opgedragen reis in verband met het verrichten van werkzaamheden buiten Nederland alsmede het hiermee verband houdende verblijf, met uitzondering van de reis die in Nederland is begonnen en waarbij het reisgedeelte buiten Nederland beperkt is of waarbij de grensoverschrijding niet noodzakelijkerwijs leidt tot uitgaven voor maaltijden of overnachting in het buitenland.

Artikel

3

Hoge Colleges van Staat

Voor de toepassing van dit besluit worden, behoudens voor de toepassing van artikel 15a, met Onze Minister gelijkgesteld: het tot aanstelling bevoegd gezag bij elk der beide Kamers der Staten-Generaal, de vice-president van de Raad van State, het College van de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman en de directeur van het Kabinet van de Koning.

Artikel

4

Begin en einde der dienstreizen

Het beginpunt en het eindpunt van de dienstreis worden bepaald door het bevoegd gezag.

Artikel

5

Beperking en uitsluiting van aanspraken

Indien van derden vergoedingen worden ontvangen voor de in dit besluit bedoelde kosten, worden deze in mindering gebracht op de vergoedingen waarop krachtens dit besluit aanspraak bestaat met dien verstande dat de betrokkene op wie een door de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgestelde communautaire vergoedingsregeling voor reis- en verblijfkosten van toepassing is geen aanspraak heeft op vergoedingen krachtens dit besluit.

Hoofdstuk

2

Kostenvergoedingen

§

1

Reiskosten

Artikel

6

Openbaar vervoer, vliegreizen en bootreizen

Artikel

7

Eigen motorvoertuig voor reisgedeelte binnen Nederland

Indien voor een binnen Nederland verlopend gedeelte van de dienstreis dat aansluit op een een reisgedeelte per openbaar vervoer, vliegtuig of boot met toestemming van het bevoegd gezag gebruik wordt gemaakt van een eigen motorvoertuig, wordt daarvoor een vergoeding verleend volgens door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te stellen regels.

Daarbij wordt onderscheid gemaakt in:

  • a.

    een vergoeding voor het gebruik van het motorvoertuig indien niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden gereisd;

  • b.

    een vergoeding voor het gebruik van het motorvoertuig in bijzondere gevallen indien op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden gereisd.

Artikel

8

Gehuurd vervoermiddel

Indien naar het oordeel van het bevoegd gezag het dienstbelang ermee is gebaat dat tijdens een dienstreis gebruik wordt gemaakt van een gehuurd vervoermiddel of een taxi, worden de aan dat gebruik verbonden kosten volledig vergoed.

Artikel

9

Bezoekreizen

Het bevoegd gezag kan bij een dienstreis van lange duur aan de betrokkene toestemming verlenen voor één of meer bezoeken van korte duur naar zijn woonplaats terug te keren. De reiskosten die blijkens overgelegde bewijsstukken voor een bezoekreis zijn gemaakt, worden slechts vergoed indien in overeenstemming met het bevoegd gezag gebruik is gemaakt van een openbaar middel van vervoer, een vliegtuig of een boot, naar de laagste klasse. Voor een bezoekreis is artikel 6, derde lid van overeenkomstige toepassing.

§

2

Verblijfkosten

Artikel

10

§

3

Overige bepalingen met betrekking tot kostenvergoedingen

Artikel

11

Bijkomende kosten

De in verband met een dienstreis gemaakte kosten voor interlokale en internationale telefoongesprekken ten behoeve van dienstdoeleinden alsmede de naar het oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijk gemaakte kosten voor vaccinatie, een cursus, representatie en voor inschrijving voor een conferentie worden op basis van overgelegde bewijsstukken volledig vergoed.

Artikel

12

Garderobekosten

Indien klimatologische of andere bijzondere omstandigheden in een tijdens een dienstreis te bezoeken land daartoe aanleiding geven, kan het bevoegd gezag volgens door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te stellen regels aan de betrokkene een tegemoetkoming verlenen in de aangetoonde en naar het oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijk gemaakte kosten voor bijzondere kleding en uitrusting.

Artikel

13

Ziekte, ongeval; verlies, diefstal of beschadiging bagage

Artikel

14

Hardheidsclausule

Het bevoegd gezag kan het bepaalde bij of krachtens dit besluit buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de betrokkene of betrokkenen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel

15

Bijzondere regeling

Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst, in afwijking van hetgeen bij of krachtens dit besluit is bepaald ten aanzien van door hem aan te wijzen categorieën van gevallen een bijzondere regeling treffen.

Artikel

15a

Dienstreizen in verband met uitzending naar de Aruba, Curaçao of Sint Maarten

Artikel

15b

Van de bevoegdheid tot het stellen van regels met een sterk technisch karakter krachtens dit besluit, kunnen Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister mandaat verlenen.

Artikel

16

Reisdeclaraties

Artikel

17

Overleg

Over de wijzigingen van de vergoedingen voor reis- en verblijfkosten krachtens dit besluit wordt overleg gevoerd met de centrales van overheidspersoneel in de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel, voor zover een lid de behoefte daaraan aan de voorzitter heeft kenbaar gemaakt.

Hoofdstuk

3

Diverse bepalingen

Artikel

18

Intrekking Reisbesluit 1971

Het Reisbesluit 1971 wordt ingetrokken.

Artikel

19

Vergoeding reis- en verblijfkosten voor enkele hoge functionarissen

Aan de directeur van het Kabinet van de Koning, alsmede aan personen die dit ambt waarnemen of de drager van genoemd ambt vervangen, wordt voor hun buitenlandse dienstreizen vergoeding verleend tot de bedragen, die volgens hun opgaven met inachtneming van gepaste zuinigheid in totaal, onderscheidenlijk voor reiskosten en voor verblijfkosten, zijn uitgegeven, in voorkomende gevallen daaronder begrepen de uitgaven van en ten behoeve van de reizigers die hen vergezellen.

Artikel

21

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het is geplaatst.

Artikel

22

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Reisbesluit buitenland.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, D. IJ. W. de Graaff-Nauta
De Minister van Justitie, A. Kosto